Descartes en de zekerheid van het zelfbewustzijn

In hoeverre kunnen we vertrouwen op de informatie die via onze zintuigen tot ons komt? Waar liggen de grenzen van onze kennis? Om deze vragen te beantwoorden onderzoeken we de ideeën van Descartes.
Descartes en de zekerheid van het zelfbewustzijn
Matías Rizzuto

Geschreven en geverifieerd door de filosoof Matías Rizzuto.

Laatste update: 22 maart, 2023

René Descartes (1596-1650) was een vooraanstaand wetenschapper die ook belangrijke bijdragen leverde aan de filosofie. Voor hem waren de filosofische methoden van zijn tijdgenoten verkeerd. Zijn visie stond tegenover degenen die volhielden dat kennis door de zintuigen kon worden verkregen. Daarom probeerde hij een soort zekerheid te vinden om hem vooruit te helpen op het pad van de kennis.

Voor Descartes moet alle kennis zijn afgeleid van de rede. Daarom werd zijn filosofie rationalisme genoemd. In feite probeerde hij de methode van de wiskunde over te brengen naar de filosofie. Uitgaande van eenvoudige maar zekere waarheden, probeerde hij een solide en onbetwistbaar soort kennis op te bouwen.

Twijfel als fundament van zekerheid

Om zijn missie te volbrengen, besloot Descartes zich af te zonderen van de wereld en systematisch alle overtuigingen, meningen en waarheden die hij tot dan toe voor waar hield in twijfel te trekken. In feite onderzocht hij via “methodisch scepticisme” alles wat hij tot dan toe had geloofd.

Descartes waarschuwde dat informatie die we als vanzelfsprekend beschouwen vaak via onze zintuigen tot ons komt. Anderzijds kunnen onze zintuigen ons gemakkelijk misleiden. Als je bijvoorbeeld een stok in het water brengt, lijkt die te breken. Wat er echter werkelijk gebeurt, is dat je ogen worden misleid door het effect dat het licht op het water veroorzaakt.

Op dezelfde manier kun je in de verte een zuil zien en denken dat hij rond is, maar als je dichterbij komt, realiseer je je dat hij eigenlijk vierkant is.

Man denkt na
Descartes geloofde dat kennis moet worden afgeleid door de rede. Dat is de reden dat zijn perspectief bekend staat als rationalisme.

Onze zintuigen bedriegen ons

Deze overwegingen brachten Descartes tot de overtuiging dat, als onze zintuigen ons bedriegen, we de informatie die daardoor tot ons komt niet kunnen vertrouwen. Dat gezegd hebbende, zijn er bepaalde dingen waarover we niet echt bedrogen kunnen worden. Ik kan er bijvoorbeeld moeilijk aan twijfelen dat ik op dit moment dit artikel zit te schrijven.

Ondanks dit feit dromen we soms van situaties die zo echt lijken dat we geloven dat we ze beleven. Maar als we wakker worden, realiseren we ons dat ze slechts het resultaat zijn van onze verbeelding. Daarom concludeerde Descartes dat we de informatie die onze zintuigen ons geven niet kunnen vertrouwen.

“De zintuigen bedriegen van tijd tot tijd, en het is verstandig nooit volledig te vertrouwen op degenen die ons ook maar één keer bedrogen hebben.”

-Rene Descartes-

Een kwade genius?

Aan sommige kennis kun je niet twijfelen. Bijvoorbeeld wiskunde. Wanneer we bijvoorbeeld twee plus twee optellen, zal vier het resultaat zijn. Descartes nam de twijfel echter tot het uiterste en vroeg zich af wat er zou gebeuren als er, in plaats van een god, een kwade genius zou zijn die ons elke keer dat we twee plus twee optellen in de fout laat gaan.

Dit laatste argument klinkt misschien wat vergezocht. Maar, je moet rekening houden met de historische context waarin Descartes leefde en begrijpen dat hij niet de aandacht van de Inquisitie wilde wekken. Toegeven dat God, die verondersteld werd pure goedheid te zijn, ons opzettelijk zou kunnen misleiden, kon men wel eens als ketterij opvatten.

De enige zekerheid is het zelfbewustzijn

Door methodische twijfel vernietigde Descartes het idee dat alle kennis mogelijk was. Dus, ontdaan van de zintuigen en wiskundige waarheden, waar kon zekerheid nog een toevluchtsoord vinden?

In feite realiseerde de onverschrokken filosoof zich dat, zelfs als hij aan alles twijfelde, er nog steeds mentale processen in het spel waren. Hij kon bijvoorbeeld niet twijfelen aan het feit dat hij dacht. Op dat moment gaf hij vorm aan een van zijn meest emblematische zinnen: cogito ergo sum, dat is: “Ik denk, dus ik ben.”

We kunnen twijfelen aan alles wat we zien, zelfs aan wat we denken, maar we kunnen er niet aan twijfelen dat we denken. Bovendien, als we denken is dat omdat we bestaan. Daarom is onze enige zekerheid zelfbewustzijn. We zijn ons bewust van onszelf omdat ons intellect dit feit helder en duidelijk kan waarnemen. “Ik ben slechts een denkend ding,” verklaarde Descartes.

Enkele eigenschappen van dit denkend ding of deze substantie zijn voelen, willen, verbeelden en weten. In feite moeten we, om verder te komen in kennis, de mentale inhoud die het denken bevolkt analyseren.

“Ik ben een ding dat denkt, dat wil zeggen, een ding dat twijfelt, bevestigt, ontkent, een paar dingen begrijpt, van veel dingen onwetend is, gewillig is, onwillig is, en dat zich ook verbeeldt en zintuiglijke waarnemingen heeft.”

-Rene Descartes-

Man met een persoon in zijn brein
Onze enige zekerheid is het zelfbewustzijn

Descartes’ ideeën

Descartes onderscheidde de kennis die in ons intellect ontstaat van de soort die van onze zintuigen komt. Bovendien noemde hij de inhouden die in onze geest verschijnen ideeën. Hij onderscheidde ten minste drie hoofdtypen:

  • Adventieve ideeën. Die uit het buitenland komen.
  • Feitelijke ideeën. Die door ons worden geproduceerd.
  • Aangeboren ideeën. Die niet uit het buitenland komen of door ons worden geproduceerd.

Terwijl aangeboren ideeën de zintuiglijke indrukken zijn van de voorwerpen van de buitenwereld, zijn feitelijke ideeën die we met onze verbeelding opbouwen uit andere ideeën. Bijvoorbeeld het idee van een centaur. Er zijn echter bepaalde ideeën in onze geest die niet van buitenaf lijken te komen of door ons gecreëerd zijn. Bijvoorbeeld de ideeën van oneindigheid en volmaaktheid.

Zijn wij alleen op de wereld?

We zijn beperkte en eindige wezens. Hoe zouden we dan zelf de ideeën van volmaaktheid en oneindigheid kunnen hebben geschapen? Aan de andere kant, als we perfecte wezens waren, zouden we geen enkele twijfel hebben, omdat het ons aan niets zou ontbreken en we alles zouden weten.

Deze ideeën kunnen ook niet via onze zintuigen komen, omdat er niets bestaat in de volmaakte en oneindige wereld. Waar komen ze dan vandaan?

Hier gebruikte Descartes een argument om het bestaan van God te bewijzen. Het werd door veel latere filosofen bekritiseerd. Descartes betoogde dat deze ideeën in ons geplaatst moeten zijn door een of ander volmaakt, oneindig en grenzeloos wezen.

Omdat goedheid deel uitmaakt van perfectie, kon een wezen met zulke eigenschappen ons niet misleiden. Hiermee faalt de kwade genius-hypothese, en heerst de soort zekerheid van wiskundige waarheden.

De zekerheid van de zintuiglijke wereld

Als we Descartes’ bewijs aanvaarden, kan God ons niet zo geschapen hebben dat we altijd falen in onze pogingen de waarheid te kennen. Het logische zou dus zijn dat we tot op zekere hoogte de stoffelijke wereld kunnen begrijpen. Descartes noemde deze werkelijkheid res extensa. Hij doelde daarmee op alles wat een uitbreiding heeft en wat men kan waarnemen, meten of wegen.

Als dit zo is, waarom worden we dan soms misleid door onze zintuigen? Waarom kennen we de waarheid niet? Descartes stelde dat, wanneer onze wil om te weten groter is dan ons begrip, we fouten maken. Als we iets willen weten, maar er niet genoeg duidelijkheid en onderscheid over hebben, zijn we geneigd ons te laten misleiden door verkeerde conclusies.

Is Descartes’ argument onfeilbaar?

Hoewel sommige van Descartes’ concepten ons helpen om na te denken, zitten er zwakke punten in sommige van zijn argumenten. We kunnen niet twijfelen aan zijn ideeën als we geloven dat we bestaan, maar is dit voldoende om te bevestigen dat er een denkende substantie is?

Sommige filosofen zoals Hume houden vol dat het idee van het zelf een illusie is (Spaanse link) en dat ons bestaan een stroom van gebeurtenissen is die zich niet voegen naar een eenheid.

Anderzijds is het aantonen van het bestaan van God sterk bekritiseerd. Het feit dat de ideeën van oneindigheid en volmaaktheid in onszelf bezeten zijn, bewijst niet noodzakelijkerwijs het bestaan van volmaakte en oneindige wezens.

Velen houden inderdaad vol dat er niet genoeg duidelijkheid en onderscheid is om te overwegen dat deze ideeën aangeboren zijn. Bovendien zouden we ze gemakkelijk kunnen afleiden door ontkenning, door ze af te zetten tegen de ideeën van eindigheid en onvolmaaktheid.

Maar ondanks de kritiek op Descartes’ gedachten, valt niet te ontkennen dat zijn ideeën een grote invloed hebben gehad op de latere filosofie. Bovendien kan methodische twijfel een hulpmiddel zijn dat ons helpt onze overtuigingen en perspectieven in twijfel te trekken en ons helpt onze kennis en begrip van de wereld uit te breiden.


Alle siterte kilder ble grundig gjennomgått av teamet vårt for å sikre deres kvalitet, pålitelighet, aktualitet og validitet. Bibliografien i denne artikkelen ble betraktet som pålitelig og av akademisk eller vitenskapelig nøyaktighet.


  • Descartes, R. (1999). Meditaciones metafísicas – Las pasiones del alma, Ediciones Folio, Villatuerta.
  • Pereira Gandarillas, F. (2014). Hume y la ficcion de la identidad personal. Ideas y valores  63 (154), 191-213.

Deze tekst wordt alleen voor informatieve doeleinden aangeboden en vervangt niet het consult bij een professional. Bij twijfel, raadpleeg uw specialist.