De vreemde situatietest om hechting te beoordelen
Hechting is de band die bestaat tussen twee mensen die wordt gekenmerkt door intense emoties. Normaal gesproken is het een langdurige relatie met een speciale en bindende component. Mary Ainsworth was een pionier in de ontwikkeling van het eerste hulpmiddel om gehechtheid bij kinderen te beoordelen. Haar test staat bekend als de vreemde situatietest.
Deze moeder-kind band komt niet exclusief voor bij mensen. Ook veel dieren kennen deze band. Mensen hebben echter een langere tijd nodig om de binding te vormen. Hechting wordt versterkt wanneer er tussen twee personen onvoorwaardelijke liefde bestaat.
Het doel van hechting
Het is essentieel dat de eerste hechtingsrelatie van een kind gezond is. Het doel van hechting is dan ook om de baby veiligheid, comfort en bescherming te bieden en om te voorzien in zijn of haar basisbehoeften.
Afhankelijk van de hechtingsstijl die kinderen ontwikkelen met hun verzorgers, kunnen ze meer of minder afstandelijkheid, emotionele toevlucht, protest tegen scheiding en zelfverzekerdheid vertonen.
Deze band beïnvloedt niet alleen het directe welzijn van het kind, maar markeert ook zijn psycho-evolutionaire ontwikkeling. Een onveilige hechting kan een kind dan ook tot ver in de volwassenheid treffen.
Noodzakelijke voorwaarden voor gehechtheid
Wil de eerste hechtingsrelatie van de baby zich vormen, dan moet de baby aan een aantal minimumvoorwaarden voldoen. Deze vereisten garanderen dat de hechting zich op de juiste manier zal ontwikkelen:
- De baby zendt voldoende signalen uit van gehechtheidsgedrag. Mijlpalen, zoals glimlachen of brabbelen en het volgen en benaderen van de moeder.
- Dit gedrag moet de volwassene aantrekken en vertrouwelijke interactie tussen beide bewerkstelligen en produceren.
- De baby moet minimale affectieve vaardigheden hebben.
- Hij of zij moet beschikken over een reeks minimale cognitieve middelen om de volwassene te herkennen, herinneringen op te bouwen en verwachtingen te smeden met betrekking tot zijn of haar gehechtheidsfiguur.
De vreemde situatietest
De vreemde situatietest is een standaard observatieprocedure die in 1960 werd ontworpen door de Amerikaanse psycholoog Mary Ainsworth. Het doel van de test is om de interactie te bestuderen die een moeder of een volwassene (de vreemde) onderhoudt met het kind in een onbekende omgeving.
De test is zo populair in de ontwikkelingspsychologie dat deze tegenwoordig nog altijd wordt gebruikt om hechtingstypen te classificeren en te beoordelen.
Simulaties
De vreemde situatietest probeert bepaalde contexten te simuleren om te analyseren hoe kinderen zich buiten hun comfortzone gedragen. Met andere woorden, hoe kinderen overgaan van de veilige omgeving van hun huis naar een andere onbekende locatie.
Door middel van observatie bestuderen de onderzoekers de reacties van kinderen wanneer ze gescheiden zijn van hun moeders en vervolgens wanneer ze herenigd worden.
Deze simulatie bestaat uit acht onderdelen die bedoeld zijn voor kinderen rond de één jaar oud. De relatie tussen baby en verzorger moet rond deze tijd duidelijk zijn vastgesteld.
De observatieprocedure
Bij een van de meest gebruikte varianten van deze procedure plaatste Ainsworth het kind naast zijn moeder in een kamer vol met speelgoed. Na een tijdje kwam een vreemde volwassene de kamer binnen om met het kind te spelen en verliet de moeder ruimte, waarbij ze het kind achterliet bij de vreemde.
Daarna kwam de moeder weer terug. Later verlieten zowel de moeder als de vreemde de kamer en lieten het kind alleen achter. Vervolgens kwam de vreemde weer binnen en daarna ook de moeder. Hiermee evalueerde de psycholoog de reacties en interacties die plaatsvonden tussen de gehechtheidsfiguur, het kind en de vreemde.
Hechtingstypen
De vreemde situatietest heeft drie hechtingstypen vastgesteld: veilige hechting, vermijdende hechting en ambivalente hechting.
- Er is sprake van een veilige hechting wanneer het kind vrijelijk de omgeving verkent wanneer het wordt gescheiden van zijn verzorger. Het kind voelt angst bij het vertrek van zijn moeder, maar is enthousiast wanneer ze weer terugkomt.
- Ook vermijdende hechting wordt gekenmerkt door de angst die het kleintje ervaart wanneer zijn moeder vertrekt. In tegenstelling tot een veilige hechting, heeft het kind echter de neiging om zijn moeder te vermijden wanneer ze terugkeert.
- Onveilige/ambivalente hechting is te herkennen aan tekenen van angst tijdens het hele proces. Het kind toont woede jegens zijn verzorger, vooral als deze afwezig is.
De gehechtheid van een kind bepaalt niet volledig zijn persoonlijkheid of de kwaliteit van zijn relaties met volwassenen. Het kan deze factoren en de relaties die in latere ontwikkelingsstadia worden opgebouwd echter wel beïnvloeden.