De verschillende kenmerken van het psychoserisicosyndroom
Klinkt het psychoserisicosyndroom je bekend in de oren? Misschien heb je het gezien als een diagnostisch voorstel voor verder onderzoek in de huidige DSM 5 (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders). Het gaat om verzwakte psychotische symptomen die angst en interferentie veroorzaken.
Veel mensen zijn bekend met de veelvoorkomende termen schizofrenie en waanstoornissen. Sommige verzwakte symptomatologie voldoet echter niet aan de criteria voor een bepaalde psychotische stoornis, ook al zou het de eerste “stap” naar een bepaalde stoornis kunnen zijn. Welnu, dit is precies waar de DSM 5 naar verwijst met deze “nieuwe” mogelijke diagnose.
“Allemaal gekken, maar hij die zijn waanvoorstelling kan analyseren, wordt een filosoof genoemd.”
-Ambrosius Bierce-
psychoserisicosyndroom
Het verzwakte psychose-syndroom staat onder “Andere psychotische stoornissen” in de DSM 5. Specifiek, sectie 3 van de DSM 5 bevat een bijlage van de handleiding met nieuwe mogelijke diagnostische categorieën die nog worden geëvalueerd.
Dit is een risicosyndroom voor vormen van psychose waaronder tieners met symptomen zoals denkstoornissen of sensorisch-perceptuele stoornissen.
Deze jongeren zouden niet voldoen aan de criteria voor een diagnose van een psychotische stoornis. Volgens dit voorgestelde syndroom zouden ze er in de toekomst echter eentje kunnen ontwikkelen.
Definitie en beschrijving: diagnostische criteria
Dit is geen nieuwe officiële diagnose, maar een voorstel om verder te onderzoeken (APA, 2013). Dit betekent dat het in de toekomst inderdaad een nieuwe diagnostische categorie kan worden. Maar wat is een psychoserisicosyndroom precies?
Het omvat het volgende, volgens de criteria van de DSM 5:
1. Waanideeën, hallucinaties of onsamenhangende taal
Er moet ten minste één van deze symptomen (wanen, hallucinaties of ongeorganiseerde taal) in een verzwakte vorm zijn. Bovendien is het oordeel over de werkelijkheid relatief intact, maar vereist de ernst of frequentie van deze symptomen vaak klinische aandacht.
2. Frequentie van één keer per week
Bovenstaande symptomen moeten de afgelopen maand met een gemiddelde frequentie van minimaal één keer per week zijn opgetreden.
3. Begin of verergering
Een ander criterium van het verzwakte psychose-syndroom verwijst naar het ontstaan of verergeren van symptomen. Deze moeten dus in het afgelopen jaar aanzienlijk zijn begonnen of verergerd.
4. Ongemak
Psychische nood of ongemak is meestal de limiet waarmee je een psychische stoornis kunt diagnosticeren of uitsluiten. In dit geval is er een intens ongemak veroorzaakt door de bovengenoemde symptomen.
In plaats van ongemak kan er sprake zijn van disfunctie of interferentie in het dagelijks functioneren van een zodanige intensiteit dat het klinische aandacht vereist. Ongemak kan dat echter ook vereisen.
5. Niet verklaard door andere aandoeningen of stoffen
Het psychoserisicosyndroom kan niet worden verklaard door de aanwezigheid van een andere psychische stoornis. Dit omvat een depressieve stoornis of een bipolaire stoornis met psychotische kenmerken. Het kan evenmin worden toegeschreven aan de fysiologische effecten van een stof of aan een andere medische aandoening.
6. Het psychoserisicosyndroom is geen psychotische stoornis
Ten slotte, om de diagnose van dit syndroom te krijgen, mag het niet voldoen aan de diagnostische criteria voor een andere psychotische stoornis. Het kan echter zeker tot een van hen leiden.
Epidemiologie
De prevalentie van het psychoserisicosyndroom is tot op heden onbekend. De symptomen die bij deze aandoening worden beschreven, zijn echter niet ongewoon bij de algemene bevolking.
In feite variëren deze symptomen (met name hallucinatoire ervaringen en waanideeën), volgens de DSM 5, van 8 tot 13 procent. Er lijkt een lichte overheersing van het syndroom bij het mannelijke geslacht te zijn.
Begin, verloop en comorbiditeit van het psychoserisicosyndroom
Wanneer treedt de stoornis op? Welnu, het begin is meestal in de late adolescentie of vroege volwassenheid. Normale ontwikkeling kan er al dan niet aan vooraf gaan.
Het kan ook verschijnen na enig bewijs van cognitieve stoornissen, negatieve symptomen van een psychotische stoornis (zoals anhedonie) of een verminderde sociale ontwikkeling.
In bepaalde gevallen kan het syndroom zich ontwikkelen tot een depressieve of bipolaire stoornis met psychotische kenmerken. Vaker ontwikkelt het zich echter tot schizofreniespectrumstoornissen.
Voor- en nadelen van het vermelden van het psychoserisicosyndroom in de DSM 5
Deskundigen die dit soort voorstellen verdedigen, wijzen op het therapeutische en prognostische belang, evenals op het voordeel voor de patiënt. Bepaalde professionals in de geestelijke gezondheidszorg wijzen echter op de risico’s en vooroordelen van deze nieuwe categorie.
Volgens hen zijn er bepaalde risico’s aan, omdat het niet voldoende wetenschappelijke criteria bevat voor een adequate primaire preventie van schizofrenie of de rest van de psychosen. Dus, volgens Hueso (2011), kunnen mensen met dit syndroom zonder enig nut worden gediagnosticeerd, gemedicaliseerd en gestigmatiseerd.
Toekomstperspectieven van het psychoserisicosyndroom
Er is veel kritiek op het opnemen van zoveel nieuwe diagnoses in de DSM-5. Misschien is dit een van de redenen waarom het psychoserisicosyndroom nog niet als een diagnose als zodanig wordt beschouwd, ook al zou het er in de toekomst wel eentje kunnen worden.
Ten slotte blijft dit voorstel het debat voeden dat al vele jaren gaande is over de medicalisering van het dagelijks leven, emoties en gedrag. Is menselijke pijn altijd vatbaar voor een psychische stoornis? We blijven de discussie volgen om te zien hoe dit “nieuwe” syndroom evolueert.
Alle siterte kilder ble grundig gjennomgått av teamet vårt for å sikre deres kvalitet, pålitelighet, aktualitet og validitet. Bibliografien i denne artikkelen ble betraktet som pålitelig og av akademisk eller vitenskapelig nøyaktighet.
- American Psychiatric Association –APA- (2014). DSM-5. Manual diagnóstico y estadístico de los trastornos mentales. Madrid: Panamericana.
- Belloch, A., Sandín, B. y Ramos, F. (2010). Manual de Psicopatología. Volumen I y II. Madrid: McGraw-Hill.