De levensoriëntatietest voor het meten van optimisme
Tot voor kort was optimisme een vergeten begrip binnen de psychologie. Gelukkig is de belangstelling voor dit construct de laatste twee decennia opmerkelijk gegroeid. Tegenwoordig is de Life Orientation Test of levensoriëntatietest (LOT) het belangrijkste instrument om het te meten.
In dit artikel gaan we dieper in op de levensoriëntatietest en de structuur, het nut en de toepassingsmogelijkheden ervan. Daarnaast definiëren we optimisme en welke elementen ervan worden gemeten door deze specifieke test.
Attributioneel optimisme en dispositioneel optimisme
Er zijn twee verschillende soorten optimisme. De eerste is gericht op attributiestijl (Engelse link) en de tweede op verwachtingen. Attributiestijl heeft betrekking op hoe de oorzaken van verschillende gebeurtenissen worden geïdentificeerd.
Mensen met een pessimistische attributiestijl hebben de neiging om onplezierige gebeurtenissen te beschouwen als direct gerelateerd aan henzelf. In feite geloven ze dat ze onveranderlijke eigenschappen bezitten waardoor ze deze negatieve gebeurtenissen in de toekomst niet meer kunnen voorkomen.
Aan de andere kant hebben mensen met een optimistische attributiestijl de neiging om te oordelen dat wat er gebeurd is, veroorzaakt is door externe factoren.
Daarom geloven ze dat ze in de toekomst kunnen ingrijpen om deze negatieve gebeurtenissen te stoppen. Als alternatief zijn ze van mening dat ze veroorzaakt worden door voorbijgaande factoren zoals vermoeidheid.
De definitie van optimisme gemeten door de levensoriëntatietest is dispositioneel optimisme (Engelse link). Dit is de algemene neiging om te geloven dat de toekomst positieve en geen negatieve gebeurtenissen in petto heeft.
Vanuit dit perspectief zijn optimistische mensen mensen die geneigd zijn om te denken dat de gebeurtenissen die in de toekomst zullen plaatsvinden positief zullen zijn. Aan de andere kant verwachten pessimistische mensen eerder negatieve en ongunstige gebeurtenissen.
De levensoriëntatietest (LOT)
De LOT is een uiterst eenvoudig en snel beoordelingsinstrument. Het bestaat uit slechts tien stellingen (waarvan vier invullingen) over verschillende manieren om tegen het leven aan te kijken.
De persoon moet aangeven in welke mate hij/zij het eens is met elke stelling met behulp van een Likertschaal die varieert tussen 1 (helemaal mee oneens) en 5 (helemaal mee eens). De antwoorden op alle items worden samen geïnterpreteerd om het niveau van dispositioneel optimisme vast te stellen. De levensoriëntatietest heeft een structuur met twee factoren:
De eerste meet pessimistische oriëntatie. De stellingen van de test die deze variabele vertegenwoordigen zijn de volgende:
- Als er iets mis kan gaan voor mij, dan zal dat ook gebeuren.
- Ik verwacht bijna nooit dat dingen gaan zoals ik wil.
- Ik reken er zelden op dat goede dingen mij overkomen.
De tweede factor beoordeelt direct de optimistische oriëntatie. De stellingen zijn als volgt:
- In onzekere tijden verwacht ik meestal het beste.
- Ik ben altijd optimistisch over mijn toekomst.
- Over het algemeen verwacht ik dat mij meer goede dan slechte dingen zullen overkomen.
Het nut van de vitale levensoriëntatietest
Dit instrument is, ondanks zijn eenvoud, nuttig gebleken bij het meten van dispositioneel optimisme. Het onderscheidt zich ook door zijn discriminerend vermogen. Bovendien is aangetoond dat er een relatie bestaat tussen deze maat en de copingstrategieën die individuen gebruiken.
Bij het analyseren van de relevante literatuur kunnen we drie copingstijlen (Spaanse link) onderscheiden. De eerste richt zich op het probleem. Deze wordt gekenmerkt door het proberen te verminderen van de omgevingsvraag die stress genereert. Met andere woorden, proberen het probleem op te lossen of op zijn minst de impact ervan te verminderen.
Ten tweede is er de emotiegerichte copingstijl. Dit houdt in dat je probeert de negatieve gevoelens die je ervaart te elimineren of te minimaliseren. De derde, vermijdende coping, is het gebruik van afleidingstechnieken om te proberen het probleem te vermijden en er niet aan te denken.
Naast het meten van optimisme, kan de LOT ook gebruikt worden om copingstijlen te identificeren. In feite is aangetoond dat mensen die hoog scoren op dispositioneel optimisme de neiging hebben om probleemgerichte copingstrategieën te gebruiken, waardoor ze meer succes boeken.
Pessimistische mensen richten zich daarentegen op hun negatieve emoties en nemen mentaal afstand van hun problemen.
Alle siterte kilder ble grundig gjennomgått av teamet vårt for å sikre deres kvalitet, pålitelighet, aktualitet og validitet. Bibliografien i denne artikkelen ble betraktet som pålitelig og av akademisk eller vitenskapelig nøyaktighet.
- Broche, Y., Rodríguez-Martín, B., López, K., Gómez, G., & Candelaria, N. (2012). Test Abreviado de Orientación Vital (LOT6). Validación de instrumentos psicológicos. Universidad Central” Marta Abreu” de las Villas: Editorial Feijóo.
- Librán, E. C. (2002). Optimismo disposicional como predictor de estrategias de afrontamiento. Psicothema, 14(3), 544-550.