De cognitieve vooroordelen van de adolescentie
De meeste pubers zeggen dat ze zich onbegrepen voelen. Op ongeveer dezelfde manier vinden volwassenen hen vaak moeilijk te begrijpen. In feite is hun manier van kijken naar de wereld uniek. Ze zijn impulsiever en roekelozer en hun emoties liggen altijd aan de oppervlakte. Bovendien trekken veel van hun meningen de aandacht, lijken hun beslissingen vaak onverstandig en is hun kijk op het leven tegenstrijdig. Dit is echter alleen te wijten aan de cognitieve vooroordelen van de adolescentie.
Bovendien zijn hun denkprocessen niet altijd optimaal. Ten eerste omdat hun belangrijkste referentiepunten hun leeftijdsgenoten zijn en die kunnen een buitensporige invloed uitoefenen.
Daarnaast hebben adolescenten geen staat van dienst waarmee ze voldoende ervaring hebben opgedaan op bepaalde gebieden. Ten derde zijn hun hersenen (meer bepaald hun prefrontale cortex) nog aan het rijpen (Engelse link).
Desondanks brengt de adolescentie een toename van het redeneervermogen met zich mee. Dit geeft aanleiding tot enkele merkwaardige cognitieve verschijnselen waarvan we ons bewust moeten zijn als we willen weten hoe we hen door deze lastige fase heen kunnen helpen.
De cognitieve vooroordelen van de adolescentie
We noemen cognitieve vooroordelen het psychologische effect dat de informatieverwerking verandert en leidt tot vervormingen of onnauwkeurige oordelen. Deze kunnen ons leiden tot irrationele interpretaties en onlogische denkwijzen. Toch zijn ze bij ons allemaal aanwezig.
Dat komt omdat ze een evolutionaire rol spelen doordat ze ons helpen informatie te filteren en snel beslissingen te nemen. Ze kunnen ons echter ook tot verkeerde gedachten brengen.
In de adolescentie zijn deze oordeelsverstoringen anders en kenmerkend voor het proces van deze levensfase. In de regel vertonen ze de volgende houdingen.
Egocentrisme
Voor psycholoog David Elkind, een expert in kinder- en jeugdbiologie en psychologie, is egocentrisme de sleutel tot het denken van een adolescent (Engelse link). Dit doordringt al hun waarnemingen en interpretaties. Het ontstaat doordat ze geen onderscheid maken tussen hun eigen gedachten en die van anderen.
In dit stadium denkt de adolescent vooral aan zichzelf en neemt hij aan dat anderen dat ook doen. Zo gaan ze geloven dat iedereen zich net zo bewust is van hun uiterlijk, gedrag of gevoelens als zijzelf. In feite hebben ze het gevoel dat zijzelf en hun hele binnenwereld bijzonder en uniek zijn.
Kritisch karakter
Typisch is dat adolescenten zich vaak bezighouden met intense discussies en debatten waarin ze altijd geloven dat ze gelijk hebben. Dankzij hun veronderstelde grotere logische en abstracte redeneringen zijn ze van mening dat ze meer kennis en betere ideeën en meningen bezitten dan volwassenen, die ze voortdurend tegenwerken en schuldig achten aan daden waar ze het niet mee eens zijn.
Fantasiepubliek
Deze cognitieve vooringenomenheid komt voort uit adolescent egocentrisme. Veel jongeren geloven dat iedereen om hen heen zich werkelijk bewust is van hen, en van wat ze doen, zeggen en hoe ze eruit zien.
Daardoor voelen ze grote druk en een angst om beoordeeld te worden, terwijl in werkelijkheid alle aandacht denkbeeldig is. Dat komt omdat ze alleen met zichzelf bezig zijn en niet met anderen.
Persoonlijke fabel
Dit verschijnsel verklaart waarom adolescenten zich zo onbegrepen voelen. In deze fase is het gebruikelijk dat ze zichzelf en hun ervaringen beschouwen als uniek en anders dan die van de rest.
Door deze cognitieve vervorming is de adolescent van mening dat niemand zich zo voelt als hij, dat niemand heeft meegemaakt wat hij meemaakt, en dat niemand hem kan begrijpen of in zijn schoenen kan staan.
De fabel van de onoverwinnelijkheid
Tot slot vallen binnen de cognitieve vertekeningen van de adolescentie ideeën van onoverwinnelijkheid op. Minderjarigen in deze fase voelen zich inderdaad onkwetsbaar, in de zin dat hen nooit iets ergs zal overkomen. Daarom minimaliseren ze hun kansen om verslaafd te raken aan middelen, zwanger te worden of een ongeluk te krijgen, en nemen ze onnodige risico’s.
Andere cognitieve vooroordelen van de adolescentie
Naast deze cognitieve vooroordelen van de adolescentie kunnen jongeren ook andere vooroordelen vertonen die ook bij volwassenen voorkomen. Zoals gezegd genereren we immers allemaal wel eens vertekeningen en onjuiste oordelen. Dit heeft vaak gevolgen.
Onderzoek (Spaanse link) suggereert dat veel van deze cognitieve fouten verband houden met een laag zelfbeeld en symptomen van angst en depressie bij adolescenten. Er zijn associaties gevonden met het volgende:
- Catastrofisme. De neiging om zich zonder reden de ergst mogelijke scenario’s voor te stellen en te overwegen.
- Selectieve abstractie. Al hun aandacht richten op de negatieven en die uitvergroten, terwijl ze de positieven en andere informatie die relevant kan zijn buiten beschouwing laten.
- Overgeneralisatie. Conclusies trekken uit een geïsoleerd feit. Bijvoorbeeld, een tiener met goede cijfers kan door het zakken voor een enkel examen afleiden dat hij niet bijzonder vaardig of intelligent is.
- Emotioneel redeneren. Ze accepteren informatie als waar, gewoon omdat ze voelen dat het zo is. Met andere woorden, ze nemen aan dat wat ze voelen over zichzelf of anderen waar is, zonder te bedenken dat emoties misleidend kunnen zijn en geen objectieve werkelijkheid weerspiegelen.
Het aanpakken van cognitieve vooroordelen in de adolescentie
Kortom, de adolescentie brengt het verschijnen van bepaalde denkvertekeningen met zich mee, gebaseerd op egocentrisme en onvoldoende hersenrijping. De toename van de cognitieve vermogens bij jongeren geeft echter ook aanleiding tot andere soorten meer algemene vertekeningen die hun psychische gezondheid kunnen aantasten. Het is raadzaam hen te begeleiden, maar wel rustig te blijven.
Veel van de cognitieve vertekeningen van de adolescentie zijn van voorbijgaande aard en worden opgelost op weg naar volwassenheid. Andere kunnen echter deel gaan uitmaken van hun denkpatronen en chronisch worden. In dit scenario moeten ze, als ze ongemak of aanzienlijke interferentie veroorzaken, een professional bezoeken.
Alle siterte kilder ble grundig gjennomgått av teamet vårt for å sikre deres kvalitet, pålitelighet, aktualitet og validitet. Bibliografien i denne artikkelen ble betraktet som pålitelig og av akademisk eller vitenskapelig nøyaktighet.
- Blakemore, S. J., & Choudhury, S. (2006). Development of the adolescent brain: implications for executive function and social cognition. Journal of child psychology and psychiatry, 47(3‐4), 296-312. https://acamh.onlinelibrary.wiley.com/doi/full/10.1111/j.1469-7610.2006.01611.x
- Galanaki, EP (2012). La audiencia imaginaria y la fábula personal: una prueba de la teoría del egocentrismo adolescente de Elkind. Psicología , 3 (06), 457. https://www.scirp.org/html/19775.html
- Muuss, R. E. (1982). Social cognition: David Elkind’s theory of adolescent egocentrism. Adolescence, 17(66), 249. https://www.proquest.com/openview/eb21867a3cfec74d6e2dc639ff529958/1?pq-origsite=gscholar&cbl=1819054
- Rodríguez Testal, J. F., Carrasco Ortiz, M. Á., Barrio Gándara, V. D., & Catalán Mahindo, M. C. (2002). Errores cognitivos en jóvenes y su relación con la sintomatología depresiva. Anuario de psicología, 33(3), 409-432. https://dialnet.unirioja.es/servlet/articulo?codigo=275511