Het onderwerpingsschema in schematherapie: waar bestaat het uit?

Heb je al eens gehoord van het onderwerpingsschema en schematherapie? Hier kun je meer te weten komen over het nut van deze therapeutische methode.
Het onderwerpingsschema in schematherapie: waar bestaat het uit?

Laatste update: 21 januari, 2023

Het Cambridge Woordenboek definieert het woord onderwerping als jezelf, je wensen of je overtuigingen behandelen als minder belangrijk dan andere mensen of hun wensen of overtuigingen.” Het subjugatie onderwerpingsschema bestaat uit het onbewust remmen van je eigen verlangens, voorkeuren en behoeften om die van andere mensen te bevredigen.

Bij schematherapie benaderen therapeuten de oplossing van de problemen van een cliënt door te leren onder welke omstandigheden ze zich voordoen (zowel extern als intern), evenals alle bijbehorende gedachten, houdingen, gevoelens en gedragingen.

Schematherapie

Schematherapie is een integratieve therapie. Het combineert elementen uit verschillende therapeutische gebieden zoals cognitieve, gedrags-, psychodynamische en objectrelaties. Het bevat ook enkele accenten van de humanistische en existentialistische modellen.

Dit type therapie is afgeleid van Beck’s cognitieve therapie. Ze is gebaseerd op een reeks veronderstellingen die haar onderscheiden van de klassieke cognitief-gedragstherapieën. Ze zijn als volgt:

  • Niet alle mensen hebben gemakkelijk toegang tot hun gevoelens, gedachten en beelden.
  • Het is niet altijd mogelijk om duidelijke probleemgebieden aan te wijzen die behandeling behoeven.
  • De cliënt is niet altijd gemotiveerd voor de taak en heeft moeite met het aanleren van zelfbeheersingsstrategieën.
  • Soms zijn er moeilijkheden bij het ontwikkelen van een samenwerkingsrelatie tussen patiënt en therapeut. De band tussen therapeut en patiënt is echter essentieel voor het slagen van de therapie.
  • Niet alle gedrags- en denkpatronen kunnen worden veranderd door logisch discours, experimenten en Socratisch debat.

Schematherapie (Spaanse link) richt zich op het vroege disfunctionele schema. Het is een schema dat vroeg in het leven is ontwikkeld. Daarom moet de therapeut op de hoogte zijn van de oorsprong en de kindertijd van de cliënt en hoe die zijn problemen beïnvloeden.

Daarom gebruikt schematherapie een groter aantal emotionele technieken. Het verband tussen de oorsprong uit de kindertijd en de huidige levenspatronen geeft een historische verklaring voor de problemen van de cliënt.

Therapie
Schematherapie maakt deel uit van de derde golf van psychotherapie.

Dysfunctionele schema’s

Dysfunctionele schema’s zijn brede, doordringende en meestal automatische patronen van herinneringen, emoties, gedachten en lichamelijke gewaarwordingen. Het zijn je diepst gewortelde manieren om met jezelf en anderen om te gaan. Ze ontwikkelen zich in de kindertijd en adolescentie en blijven zich het hele leven ontwikkelen.

Als mens heb je een reeks behoeften waarin je moet voorzien. In de schematherapie worden deze behoeften emotionele kernbehoeften genoemd en men gaat ervan uit dat elk psychologisch gezond mens in staat is ze op een adaptieve manier te bevredigen. Dit zijn:

  • Het vermogen om een veilige genegenheid met anderen tot stand te brengen. Bijvoorbeeld gevoelens van veiligheid, stabiliteit en acceptatie.
  • De behoefte om autonoom te zijn en zich competent te voelen.
  • Het hebben van een gevoel van identiteit.
  • Vrij zijn en zich vrij voelen. Het kunnen uiten van behoeften en emoties, omdat ze geldig zijn.
  • De behoefte om spontaan te zijn en te spelen.
  • De behoefte om realistische grenzen te stellen en adaptieve zelfbeheersingsstrategieën te hebben.

Vroege levenservaringen

Vroege levenservaringen zijn die situaties in de kindertijd en adolescentie waarin sommige van deze emotionele kernbehoeften lange tijd onbevredigd zijn geweest. De eerste schema’s die in de veiligheid van thuis worden ontwikkeld zijn meestal het sterkst. Er zijn vier soorten vroege ervaringen beschreven:

  • Schadelijke frustratie van behoeften. Als een kind op jonge leeftijd maar weinig krijgt van iets dat goed voor hem is, kan het patronen ontwikkelen als emotionele ontbering (ze voelen zich niet verzorgd of beschermd) of verlating (ze denken dat ze iemand aan hun zijde hebben, maar in werkelijkheid zijn ze alleen). Dit soort schema’s kan zich ontwikkelen bij kinderen in omgevingen waar begrip, liefde of stabiliteit ontbreekt.
  • Traumatisering of slachtofferschap. Als een kind gekwetst is of slachtoffer is geweest, kunnen ze schema’s ontwikkelen als kwetsbaarheid voor schade (een overdreven angst dat hen rampen zullen overkomen en dat ze die niet kunnen voorkomen).
  • Ervaringen van overdaad. Wanneer een kind te veel van iets goeds ontvangt, kunnen schema’s als afhankelijkheid en onbekwaamheid opduiken. Bijgevolg geloven ze dat ze niet in staat zijn hun verantwoordelijkheden bekwaam uit te voeren.
  • Identificatie met belangrijke anderen. Kinderen zijn als sponzen. Ze selecteren de gedachten, gevoelens, ervaringen en gedragingen van hun ouders en maken ze zich eigen. Als dit echter in overmaat gebeurt, ontwikkelen ze onvolwassen hechtingspatronen. In feite raken ze overmatig betrokken bij en vergroeid met hun belangrijke anderen (vaak ouders) ten koste van hun eigen identiteit.

Disfunctionele schema’s zijn bestand tegen verandering. In feite houden ze zichzelf in stand. Ze veranderen inderdaad niet en blijven na verloop van tijd in stand. Bovendien zijn ze maladaptief en hebben ze vaak zelfdestructieve gevolgen en belemmeren ze in aanzienlijke mate de bevrediging van de hierboven uiteengezette emotionele kernbehoeften.

Het onderwerpingsschema

Dit is een schema met een ‘oriëntatie op anderen’. Met andere woorden, het richt zich op de wensen, gevoelens en reacties van anderen ten koste van je eigen behoeften om liefde en goedkeuring te krijgen, om te voelen dat je deel uitmaakt van een groep, en ook om mogelijke vergelding door anderen te vermijden.

In de regel houdt het onderwerpingsschema in dat je iets onderdrukt wat goed voor je is, en je daardoor weinig bewust bent van je basisbehoeften.

Het bestaat uit overmatig geven aan anderen of overmatig controle geven over wat er met je gebeurt, om de woede of vergelding van anderen te vermijden of om te voorkomen dat je je in de steek gelaten voelt. Er zijn twee typische vormen van onderwerping:

  • Het onderwerpingsschema van behoeften. De onderdrukking van voorkeuren, beslissingen en daarnaast verlangens.
  • Het onderwerpingsschema van emoties. De onderdrukking van emoties (vooral woede).
Stel met problemen
Mensen met een onderwerpingsschema zijn gericht op anderen en zijn zich niet bewust van hun eigen behoeften.

Je ongeldig voelen

Het onderwerpingsschema leidt meestal tot de perceptie dat je eigen verlangens, ideeën en ook emoties niet geldig of belangrijk zijn voor anderen. Vaak leidt het ertoe dat je de emotie woede voelt, die zich manifesteert als maladaptieve symptomen.

Bijvoorbeeld passief-agressief gedrag, humeurige uitbarstingen, psychosomatische symptomen, terugtrekking van genegenheid, de perceptie van ‘een rol spelen’, of middelenmisbruik.

“Patiënten moeten bereid zijn hun maladaptieve denkstijlen en gedragingen op te geven om te kunnen veranderen. Er zijn bijvoorbeeld mensen die zich vastklampen aan pijnlijke patronen uit het verleden. Door dus in destructieve relaties te blijven of geen grenzen te stellen in hun persoonlijke leven of werkactiviteiten, houden ze het schema in stand en kunnen ze geen significante vooruitgang boeken in de therapie.

-Jeffrey E. Young-

Het therapeutisch proces richt zich op schemaverandering (link doet het niet). Als schema’s waarheden over jezelf zijn – zichzelf in stand houdend, stabiel, automatisch en onbewust – dan zoek je door middel van schematherapie naar een meer adaptieve manier van functioneren.

Om een schema te veranderen moet je eerst diegene identificeren die je een probleem bezorgen en er heel hard en voortdurend aan werken om ze te veranderen. Ze verdwijnen nooit helemaal, maar als ze eenmaal aangepast zijn, zijn ze minder krachtig en minder belangrijk. Bovenal heb je meer strategieën beschikbaar om er effectief op te reageren als ze weer geactiveerd worden.


Alle siterte kilder ble grundig gjennomgått av teamet vårt for å sikre deres kvalitet, pålitelighet, aktualitet og validitet. Bibliografien i denne artikkelen ble betraktet som pålitelig og av akademisk eller vitenskapelig nøyaktighet.


  • Ruiz, M.A.; Díaz, M.I. y Villalobos, A. (2012). Manual de técnicas y terapias cognitivo-conductuales. Bilbao: Desclée de Brouwer

  • Young, Jeffrey E., et al. Terapia De Esquemas: Guía Práctica. Desclée De Brouwer, 2016.


Deze tekst wordt alleen voor informatieve doeleinden aangeboden en vervangt niet het consult bij een professional. Bij twijfel, raadpleeg uw specialist.