De leertheorie van Piaget
Jean Piaget is één van die namen die in de psychologie altijd in gouden letters geschreven wordt. Zijn theorie over het cognitieve leerproces bij kinderen heeft ervoor gezorgd dat wij hem beschouwen als de vader van de moderne pedagogie. Hij heeft ontdekt dat de principes van de logica zich al in ons ontwikkelen, nog voordat we de taal zelf verwerven. Ze komen van de zintuiglijke en de motorische activiteit en van de wisselwerking met de omgeving, en dan vooral met de sociaal-culturele omgeving. Laten we de leertheorie van Piaget eens bekijken en nagaan wat het verband is tussen zijn werk en het leerproces.
De psychische ontwikkeling begint bij de geboorte en eindigt in de volwassenheid. Het is vergelijkbaar met de biologische groei. Er is sprake van een onafgebroken vooruitgang richting een toestand van evenwicht. Het lichaam evolueert tot een relatief stabiel niveau. Dit wordt gekenmerkt door het einde van de groei en de volledige ontwikkeling van de organen. Op dezelfde manier kunnen we het geestelijke leven bekijken. Want het evolueert ook naar een toestand van definitief evenwicht. Dit wordt bereikt wanneer de mens volwassen is.
De leertheorie van Piaget
De leertheorie van Piaget of zijn psychologie van het leerproces is gebaseerd op geestelijke ontwikkeling, taal, spel en bevattingsvermogen. Daarom is het de eerste opdracht van de lesgever om interesse op te wekken. Deze interesse is een instrument waarmee ze de student kunnen begrijpen en met hem interactie aangaan. Het onderzoek over dit onderwerp is gedurende bijna veertig jaar uitgevoerd. Deze theorie wil niet alleen het kind beter leren kennen of de pedagogische methoden of onderwijstechnieken verbeteren. Maar het tracht ook kinderen als mensen te waarderen.
“Het voornaamste doel van het onderwijs in scholen zou het voortbrengen moeten zijn van mannen en vrouwen die in staat zijn om nieuwe dingen te doen en die niet gewoon herhalen wat andere generaties gedaan hebben. Mannen en vrouwen die creatief, vindingrijk en ontdekkers zijn. Mensen die kritisch en bekrachtigend kunnen zijn en die niet noodzakelijkerwijs alles aanvaarden wat hen aangeboden wordt”
–Jean Piaget-
Het voornaamste idee van de leertheorie van Piaget is dat het essentieel is dat we de vorming van de geestelijke mechanismen bij het kind begrijpen. Dit zal het mogelijk maken dat ze in het volwassen leven hun karakter en hun vervulling verwerven. Deze pedagogische theorie was gebaseerd op de psychologie, de logica en de biologie. Dit wordt weerspiegeld in hoe hij het denken omschrijft. Volgens hem is het denken door erfelijke factoren bepaald en wordt het door middel van sociaal-culturele prikkels opgebouwd.
Een persoon ontvangt informatie op een actieve manier, hoe onbewust en passief de verwerking ook mag lijken.
Leren aanpassen
Volgens de leertheorie van Piaget is leren een proces dat alleen zinvol is in situaties van verandering. Leren is dus deels weten hoe je je aan deze veranderingen moet aanpassen. Deze theorie legt de dynamica van de aanpassing uit door middel van twee processen, assimilatie en accommodatie.
Assimilatie verwijst naar de manier waarop we op het niveau van de maatschappij een prikkel uit de omgeving ontvangen. Anderzijds houdt accommodatie een verandering in de huidige maatschappij in als reactie op de eisen van de omgeving. Gedurende de ontwikkeling herstructureren we op een mentaal niveau ons leren door middel van accommoderen en assimileren. De term voor dit proces is cognitieve herstructurering .
Accommoderen en assimileren
Accommoderen of aanpassen is het proces waarbij de persoon zijn plannen en cognitieve structuren wijzigt, zodat hij nieuwe voorwerpen in de structuur kan opnemen. Je kan dit verwezenlijken door een nieuw plan te ontwerpen of door een bestaand plan te wijzigen zodat de nieuwe prikkel en het betrokken gedrag geïntegreerd kunnen worden.
Accommoderen en assimileren zijn twee parallelle en ononderbroken processen in de cognitieve ontwikkeling. Volgens leertheorie van Piaget is er een wisselwerking tussen accommoderen en assimileren in een evenwichtsproces. Je kan dit beschouwen als een regelend proces op hoger niveau dat de relatie tussen accommoderen en assimileren stuurt.
John Lennon heeft gezegd dat het leven is wat ons overkomt terwijl we andere plannen aan het maken zijn. Vaak lijkt dat ook zo. Menselijke wezens hebben een zekere veiligheid nodig om rustig te kunnen leven. Dat is de reden dat we de illusie van duurzaamheid creëren. We beelden ons in dat alles statisch is en niets verandert. Maar dat is niet echt het geval. Alles verandert voortdurend, ook wij. Vaak zijn we ons hier niet van bewust. Totdat de verandering opeens zo duidelijk is dat we geen andere keuze hebben dan er mee om te gaan.
We treden in wisselwerking met elkaar door middel van taal
In de vroege kinderjaren zijn we getuige van een metamorfose in onze intelligentie. Het was aanvankelijk gewoon gebaseerd op de zintuigen of praktisch. Maar nu verandert het in eigen gedachten. Dit gebeurt als gevolg van de dubbele invloed van de taal en van het sociale proces.
Taal beïnvloedt de intelligentie omdat het onderwerp nu zijn daden kan uitleggen. Het vergemakkelijkt het bouwen van het verleden. Bovendien helpt het ons om momenten en situaties te herinneren die ons geholpen hebben om eerder gedrag te sturen.
Het staat ons ook toe vooruit te zien op toekomstige handelingen die nog niet plaatsgevonden hebben. We kunnen ze vervangen door woorden en misschien zullen we ze nooit uitvoeren. Dit is het startpunt van onze gedachten als een cognitief proces. Het is ook het beginpunt van het eigen denkproces van Piaget (Piaget 1991).
In werkelijkheid is het de taal zelf die begrippen en ideeën combineert die iedereen toebehoren. Ze versterken het individuele denken door een breed systeem van collectieve gedachten. Een kind heeft dit laatste ontwikkelingsstadium bereikt wanneer hij zichzelf eindelijk op die manier kan uitdrukken. In die betekenis en op een algemeen niveau gebeurt hetzelfde met de gedachten als met het gedrag.
Een kind zal zich dus niet volledig aan de nieuwe werkelijkheden die het ontdekt aanpassen. Het zal ze ook niet geleidelijk opbouwen. Want hij of zij moet een veel trager tempo volgen. Ze moeten deze informatie integreren in hun karakter en prestaties. Deze egocentrische assimilatie is kenmerkend voor het begindenken van het kind en het begin van zijn integratie in de maatschappij.
“Een goede pedagogie moet het kind in situaties brengen waarin hij echte levenservaringen kan opdoen. Taal helpt ons om op deze situaties te anticiperen.”
-Jean Piaget-
Gedrag als de motor van de ontwikkeling
In 1976 heeft Piaget een klein boek uitgegeven met de titel Behavior, The Engine of Evolution. In dit boekje presenteert hij zijn perspectief op hoe ons gedrag als een beslissende factor werkt in de veranderingen tijdens de ontwikkeling. Hij beweert dat ontwikkeling niet louter een product van ons gedrag is. Want dan zou het het resultaat zijn van mechanismen die onafhankelijk zijn van het optreden van deze organismen.
Piaget voert zijn betoog voornamelijk met neo-Darwinistische standpunten. Hij gelooft dat biologische ontwikkeling niet alleen door natuurlijke selectie gebeurt. Met natuurlijke selectie bedoelen we dat het uitsluitend het resultaat is van een willekeurige erfelijke veranderlijkheid en met verschillende graden van overleving en voortplanting in functie van het aanpassingsproces.
Natuurlijke selectie of niet?
Vanuit dit perspectief zou het een proces zijn dat onafhankelijk is van het gedragsproces van het organisme. Dit kan enkel verklaard worden door de gevolgen, die ofwel gunstig of ongunstig zijn, van de veranderingen in de uiterlijke kenmerken. Die laatste worden dan veroorzaakt door willekeurige mutaties en hun overdracht van generatie op generatie.
In de leertheorie van Piaget is gedrag een uiting van de algemene dynamiek van het organisme als een open systeem dat in voortdurende interactie is met de omgeving. Het zou ook een factor zijn in de veranderingen tijdens de ontwikkeling.
Piaget probeert de mechanismen waarmee het gedrag deze functie vervult te verklaren door te steunen op het begrip epigenetica. Hij grijpt ook terug naar zijn eigen verklaringsmodel van aanpassing waarin hij de termen accommoderen en assimileren gebruikt. De epigenetica is de wederzijdse wisselwerking tussen een genotype en de omgeving om zo een fenotype te bouwen dat gebaseerd is op ervaring.
“Wanneer je een kind iets aanleert, dan neem je voor altijd zijn kans weg om het uit zichzelf te ontdekken”
-Jean Piaget-
Volgens Piaget brengt elk gedrag de essentiële tussenkomst van innerlijke factoren met zich mee. Hij wijst er ook op dat elk dierlijk en menselijk gedrag leidt tot aanpassing aan de toestanden van de omgeving. Dit komt dus nog bovenop de cognitieve assimilatie die we begrijpen als de integratie van een vroegere gedragsstructuur.
De bijdrage van Piaget aan het huidige onderwijs
We beschouwen de bijdrage van de leertheorie van Piaget aan het onderwijs als uitermate belangrijk. Want het is van groot belang geweest om de theorie van het onderwijs te formuleren. Piaget is de grondlegger van de genetische psychologie. Dit heeft de theorie en de onderwijspraktijk die er uit ontstaan is aanzienlijk beïnvloed. Dit verschilt van de natuurlijke veranderingen die na verloop van tijd optreden en die aanleiding gegeven hebben tot andere formuleringen.
De bijdrage van de leertheorie van Piaget heeft geleid tot de ontwikkeling van vele belangrijke proefschriften. Zijn werk focust op zijn ontdekkingen over het menselijk denken vanuit een biologisch, psychologisch en logisch perspectief. We moeten duidelijk maken dat de term “genetische psychologie” niet in een zuiver biologische of fysiologische context geïnterpreteerd moet worden. Want het verwijst niet naar de menselijke genen. Het wordt als “genetisch” aangeduid omdat hij zijn werk ontwikkeld heeft met betrekking tot het ontstaan of de oorsprong van het menselijke denken.
Eén van de grootste bijdragen van de leertheorie van Piaget aan het onderwijs van vandaag is dat hij een stevige basis op het gebied van de leerdoelstellingen nagelaten heeft. In de eerste onderwijsjaren van een kind is de doelstelling dat het kind een goede cognitieve ontwikkeling verwerft. Dit moet het eerste aandachtspunt zijn in het leerproces van een kind. Het is absoluut essentieel en vult aan wat het gezin het kind thuis geleerd heeft. Deze regels en regelgeving geven het kind de kans om zich goed aan te passen aan de schoolomgeving.
De tweede doelstelling van het onderwijs
Piaget heeft nog een andere bijdrage geleverd. We zien die vandaag in sommige scholen weerspiegeld. Hij is ervan overtuigd dat de theoretische lessen die een kind in de klas krijgt, op zichzelf niet genoeg zijn om alles wat er te weten valt over een onderwerp op te nemen. Leren omvat ook andere pedagogische methoden, zoals de toepassing van de kennis, experimenteren en demonstreren.
De tweede doelstelling van onderwijs is om de hersenen te trainen om kritisch te zijn. De hersenen te trainen om te checken en niet noodzakelijk alles te aanvaarden wat ze ontvangen. Het grote gevaar vandaag zijn de onderwerpen, de collectieve meningen en de strekkingen die al bestaan. We moeten in staat zijn deze ideeën uit te dagen en een onderscheid te maken tussen wat juist is en wat niet.
–Jean Piaget-
Het voornaamste doel van onderwijs is mensen te scheppen die het vermogen hebben te vernieuwen en die niet gewoon herhalen wat andere generaties bijgedragen hebben. Het is de bedoeling dat het onderwijs mensen maakt die scheppers, uitvinders en ontdekkers zijn. De tweede doelstelling van onderwijs is de hersenen te trainen om kritisch te zijn, te checken en niet noodzakelijk alles te aanvaarden dat ze ontvangen (Piaget, 1985).
Wanneer een leraar de theorieën van Piaget doorneemt, zal hij zien hoe de hersenen van zijn studenten zich ontwikkelen. Het centrale idee van de leertheorie van Piaget is dat kennis geen kopie van de werkelijkheid is. Maar kennis is het resultaat van de interactie van een persoon met zijn omgeving. Deze kennis zal dus altijd individueel zijn en verschillen van alle andere kennis die bestaat.
Bibliografie
Piaget, J. (1987). The moral judgment of the child. Ediciones Martínez Roca.
Piaget, J. (1981). The theory of Piaget. Childhood and Learning, 4 (sup2), 13-54.
Piaget, J. (1985). Building up reality in a child.
Piaget, J. (1969). Psychology and pedagogy. Barcelona: Ariel.
Piaget, J. (1991). Six studies of psychology.
Piaget, J., & Inhelder, B. (1997). Psychology of the child (Vol. 369). Morata editions.
Alle siterte kilder ble grundig gjennomgått av teamet vårt for å sikre deres kvalitet, pålitelighet, aktualitet og validitet. Bibliografien i denne artikkelen ble betraktet som pålitelig og av akademisk eller vitenskapelig nøyaktighet.
- Dongo A. (2008). La teoría del aprendizaje de Piaget y sus consecuencias para la praxis educativa. Revista de investigación en psicología, 11(1), 167-181. https://revistasinvestigacion.unmsm.edu.pe/index.php/psico/article/view/3889
- Caro D. (2013). El comportamiento, motor de la evolución. Una síntesis de la etapa final en la producción piagetiana. Revista electrónica de la facultad de Psícologia-UBA. Disponible en: http://intersecciones.psi.uba.ar/index.php?option=com_content&view=article&id=52:el-comportamiento-motor-de-la-evolucion-una-sintesis-de-la-etapa-final-en-la-produccion-piagetiana&catid=11:alumnos&Itemid=1
- Piaget J. (1977). El comportamiento, motor de la evolución. Ediciones Nueva Visión. Disponible en: http://biblioteca.unae.edu.ec/cgi-bin/koha/opac-detail.pl?biblionumber=63971
- Piaget J. (1969). Psicología y pedagogía. Ariel.
- Piaget J. (1987). El criterio moral en el niño. Martínez Roca.
- Piaget J. (1981). La teoría de Piaget. Infancia y Aprendizaje, 4(2), 13-54. Disponible en: https://www.tandfonline.com/doi/abs/10.1080/02103702.1981.10821902?journalCode=riya20
- Piaget J. (1985). La construcción de lo real en el niño. Crítica.
- Piaget J. (1991). Seis estudios de psicología. Seix Barral.
- Piaget J. y Inhelder, B. (2007). Psicología del niño. Morata.
- Saldarriaga P, Bravo G. y Loor M. (2016). La teoría constructivista de Jean Piaget y su significación para la pedagogía contemporánea. Dominio de las Ciencias, 2(3), 127-137. Disponible en: https://dialnet.unirioja.es/servlet/articulo?codigo=5802932