De beroepsthema's van Holland: verschillende persoonlijkheden passen bij verschillende banen
Je brengt bijna een derde van je leven werkend door. Daarom heeft de functie die je kiest een enorm effect op je levenskwaliteit. Beroepskeuzebegeleiding probeert je in de juiste richting te wijzen en je te helpen de juiste beslissing te nemen. In feite zijn er verschillende modellen en theorieën op dit gebied. Een van de meest interessante en meest gebruikte in de beroepspraktijk is het model van de beroepsthema’s van Holland (RIASEC).
Dit model is gebaseerd op een benadering (Spaanse link) die zich richt op de kenmerken van elk individu en op de mate van aanpassing die in verschillende banen vereist is.
Het model van de beroepsthema’s van Holland
De beroepsthema’s van Holland model is gebaseerd op de vooronderstelling dat alle beroepsvoorkeuren een verhulde uitdrukking zijn van het onderliggende karakter. Daarom zullen individuen verschillende loopbanen kiezen in overeenstemming met hun persoonlijkheid.
Natuurlijk kun je werken in een beroepsveld dat niets te maken heeft met wie je bent. Dat kan te maken hebben met economische redenen of beschikbaarheid van werk. Je voelt je echter eerder aangetrokken tot het soort banen dat past bij je eigen persoonlijkheidskenmerken. Bovendien presteer je beter in deze banen.
Dit heeft verschillende implicaties. Aan de ene kant wordt begrepen dat beroepskeuzes een uitdrukking zijn van de persoonlijkheid. Daarom zul je, als je je roeping volgt, in je werkomgeving waarschijnlijk mensen vinden met soortgelijke eigenschappen als jij. Aan de andere kant zul je je meer tevreden en vervuld voelen en een grotere werkstabiliteit genieten, zolang je een omgeving kiest die bij je persoonlijkheidstype past.
Holland’s omgevingen en persoonlijkheidstypen
Het model van de beroepsthema’s van Holland is zeshoekig. Het beschrijft zes verschillende persoonlijkheidstypologieën die corresponderen met zes beroepsomgevingen.
De beschrijving van deze persoonlijkheden (Spaanse link) is gebaseerd op de gedeelde eigenschappen die de leden van een bepaalde werkgroep bezitten. Bijvoorbeeld competenties, waarden, doelen of probleemoplossende stijl. We beschrijven ze hieronder.
1. Realistisch (doeners)
De realistische persoonlijkheid heeft de neiging een objectieve en concrete visie op de wereld te hebben. Het zijn constante en dynamische individuen. Ze zijn vooral gericht op het materiële en praktische vlak.
Deze mensen voelen zich meer aangetrokken tot en zijn meestal bedreven in taken die een ordelijke en systematische manipulatie van voorwerpen, gereedschappen en machines inhouden. Daarom kunnen sommige van hun favoriete beroepen te maken hebben met landbouw, veeteelt, mechanica, elektriciteit of techniek.
2. Onderzoekend (denkers)
De onderzoekende persoonlijkheid is meer gericht op het theoretische vlak, dat analyse en abstractie inhoudt. Bijgevolg hebben ze de neiging om situaties met een sterk praktische component te vermijden. Het zijn observerende mensen. Bovendien bezitten ze een grote nieuwsgierigheid naar de werking van fysische, biologische of culturele verschijnselen, die ze willen onderzoeken en begrijpen.
Deze personen voelen zich aangetrokken tot creatieve en mentaal uitdagende taken. Daardoor doen ze het vaak goed in theoretische en onderzoekende beroepen. Bijvoorbeeld rechten, natuurkunde, scheikunde of economie.
3 Artistieke (scheppers)
Artistieke individuen zijn vooral gericht op het uiten van emoties en sensaties en op het creëren en projecteren door middel van originaliteit en verbeelding. Ze hebben de neiging zich af te keren van conventionele en uiterst realistische beroepen.
In plaats daarvan kiezen ze voor vrije en weinig gesystematiseerde omgevingen waarin ze onafhankelijk kunnen zijn en hun artistieke gevoeligheden kunnen uitstorten. Muzikanten, dansers, schrijvers, ontwerpers en daarnaast decorateurs passen in dit profiel.
4. Sociaal (helpers)
De sociale persoonlijkheid gaat graag met anderen om en bezit goede communicatieve vaardigheden. Het zijn empathische personen met een verlangen om anderen te helpen. Ze hebben de neiging leiders en idealisten te zijn en hebben een positief zelfbeeld.
Ze geven de voorkeur aan beroepen die te maken hebben met zorg, opleiding en begeleiding. Bijvoorbeeld geneeskunde, psychologie, onderwijs of maatschappelijk werk.
5. Ondernemend (overtuigers)
De ondernemende persoonlijkheidstypologie wordt gekenmerkt door een hoge prestatiegerichtheid en leiderschapscapaciteit. Het zijn overtuigende, moedige, dynamische en energieke individuen. In staat om risico’s te nemen, vermijden ze het intellectuele en esthetische vlak.
Daarom richten ze zich meer op communicatie, organisatie en het zoeken naar winst. Marketing, public relations, commercie, bankwezen en, in het algemeen, ook de zakenwereld, hebben vaak hun voorkeur.
6. Conventioneel (organisatoren)
Deze laatste optie omvat logische, gedisciplineerde en georganiseerde individuen. Als zodanig hebben ze de neiging formeel en conformistisch te zijn. Zij geven de voorkeur aan ordelijke en systematische activiteiten.
Bijvoorbeeld het vastleggen, archiveren, organiseren en verwerken van gegevens. Administrateurs, bibliothecarissen, bankmedewerkers en ook kantoorpersoneel hebben meestal dit soort persoonlijkheden.
De bijdragen van de beroepsthema’s van Holland
Volgens dit model hebben individuen met vergelijkbare eigenschappen de neiging om in hun interacties specifieke sferen te creëren. Bovendien identificeerde Holland zes soorten werkomgevingen in overeenstemming met de zes geïdentificeerde persoonlijkheidstypen.
Verschillende interculturele studies hebben het mogelijk gemaakt de verschillende hoekpunten van Holland’s zeshoekige model te identificeren en daarnaast te bevestigen. Zo zijn er ook inventarissen gemaakt die zowel mensen (in persoonlijkheidstypologieën) als beroepen (in beroepsomgevingen) classificeren. Ze proberen het individu de weg te wijzen naar de voor hem meest geschikte baan.
Holland’s model is nuttig om iemand te begeleiden bij zijn studiekeuze, bij het kiezen van zijn eerste baan, of wanneer hij vindt dat hij van loopbaan moet veranderen. Op basis van hun eigenschappen, waarden, interesses en ook vaardigheden kunnen ze de omgeving kiezen die het beste bij hen past. Daarom zullen ze meer succes en voldoening bereiken.
Men mag echter niet vergeten dat het niet altijd zo eenvoudig is. Dat komt omdat we allemaal in meer of mindere mate kenmerken hebben van verschillende typologieën. Daarom is het altijd belangrijk om een geïndividualiseerde analyse uit te voeren.
Alle siterte kilder ble grundig gjennomgått av teamet vårt for å sikre deres kvalitet, pålitelighet, aktualitet og validitet. Bibliografien i denne artikkelen ble betraktet som pålitelig og av akademisk eller vitenskapelig nøyaktighet.
- Martínez, J. M., & Valls, F. (2003). Estudio y análisis del position classification inventory (PCI) de Gottfredson y Holland. Electronic Journal of Research in Educational Psychology, 1(1), 121-136.
- Martínez, J. M., & Valls, F. (2008). Aplicación de la teoría de Holland a la clasificación de ocupaciones. Adaptación del inventario de clasificación de ocupaciones (ICO). Revista mexicana de psicología, 25(1), 151-164.
- Rivas Martínez, F. (1976). Teorías vocacionales y su aportación a la orientación. Revista española de Pedagogía, 75-106.