Zelfvernietigende persoonlijkheidsstoornis

Zelfvernietigende persoonlijkheidsstoornis

Laatste update: 29 december, 2018

Een paar psychologen stelden de zelfvernietigende persoonlijkheidsstoornis (ook bekend als masochistische persoonlijkheidsstoornis) voor als een nieuwe categorie van persoonlijkheidsstoornissen.

Ze wilden deze op laten nemen in de diagnostische en statistische handleiding van psychische stoornissen (DSM-III-R) in 1987. Na een reeks van lange discussies, veranderde de groep de naam van de aandoening en sloot deze uit van de de handleiding.

De naam werd “zelfvernietigende persoonlijkheidsstoornis.”  Wetenschappers deden dit om associatie met de psychoanalytische concepten van vrouwelijk masochisme te vermijden. Schrijvers namen de stoornis op in een bijlage van de DSM-III-R. Deze bijlage was gewijd aan aandoeningen die verder moesten worden bestudeerd.

In 1994 hebben auteurs het vanwege sociale en politieke redenen volledig uit de DSM verwijderd. Hoewel deze aandoening van invloed is op de mensen die eraan lijden, heeft de eliminatie ervan de hoeveelheid onderzoek die meer helderheid kan geven echter aanzienlijk verminderd.

Het concept van masochisme vindt zijn oorsprong in beschrijvingen van Kraft-Ebbings uit de 19e eeuw. Hij beschreef het gedrag van bepaalde mensen die seksueel genot zochten door zich bijvoorbeeld te onderwerpen aan fysieke pijn van een dominante partner.

Vervolgens beschreven Freud en andere psychoanalytici een patroon van onderdanig niet-seksueel gedrag (mentaal masochisme).

De zelfvernietigende persoonlijkheid

Mensen met deze persoonlijkheid stellen de behoeften van anderen boven hun eigen behoeften. Dat wil zeggen dat ze de behoeften van andere mensen op de voorgrond plaatsen.

Wat zin geeft aan hun leven, is zichzelf compleet aan anderen geven. Deze mensen gaan zelfs zover dat ze opgeven wat ze zelf willen om iemand anders te behagen. Ze zoeken geen bevrediging.

Het behaagt hen om hun inspanningen te richten op het verbeteren van andermans leven. Oldham en Morris (1995) stelden een reeks kenmerken voor die een zelfvernietigende persoon definiëren. Laten we hier dieper op ingaan.

zelfvernietigende persoonlijkheidsstoornis

Kenmerken van mensen met een zelfvernietigende persoonlijkheidsstoornis

Het essentiële kenmerk van de zelfvernietigende persoonlijkheidsstoornis is een pathologisch patroon van zelfvernietigend gedrag. Mensen met deze aandoening:

  • Richten zich op de behoeften van andere mensen. Ze proberen anderen bijvoorbeeld tevreden te stellen zonder te wachten tot ze om hulp vragen.
  • Zijn onder andere niet competitief of ambitieus.
  • Cijferen zichzelf weg om bijvoorbeeld in dienst te gaan staan van anderen.
  • Zijn erg attent voor anderen.
  • Zijn tolerant ten opzichte van anderen en bekritiseren of beoordelen ook nooit met wreedheid.
  • Houden er niet van om centraal te staan.
  • Hebben veel geduld en een grote tolerantie voor ongemak.
  • Zijn niet ironisch of pedant.
  • Worden als ethisch, eerlijk en betrouwbaar gezien.
  • Kenmerken zich door naïef en onschuldig te zijn.
  • Verwachten niet dat anderen bijbedoelingen hebben.

Ook kunnen deze mensen vaak prettige ervaringen vermijden of negeren.  Ze laten zichzelf vaak meeslepen in situaties of relaties waarin ze vervolgens zullen lijden. Bovendien laten ze anderen vaak niet helpen.

Diagnostische criteria van zelfvernietigende persoonlijkheidsstoornis

Masochistische of zelfvernietigende persoonlijkheidsstoornis wordt gekenmerkt door de volgende criteria, volgens de DSM-III-R.

A) Een doordringend patroon van zelfvernietigend gedrag, beginnend bij de vroege volwassenheid en aanwezig in verschillende contexten. Mensen met deze aandoening kunnen prettige ervaringen vaak vermijden of ondermijnen, worden vaak aangetrokken door situaties of relaties waarin ze te lijden hebben, en voorkomen dat anderen hen helpen, zoals aangegeven door ten minste vijf van de volgende criteria:

  1. Ze kiezen mensen en situaties uit die leiden tot teleurstelling, falen of mishandeling, zelfs wanneer betere opties duidelijk beschikbaar zijn.
  2. Ze verwerpen of maken de pogingen van anderen om hen te helpen ondoeltreffend.
  3. Na positieve persoonlijke gebeurtenissen (bijvoorbeeld een goede prestatie) reageren ze met depressie, schuldgevoelens of gedrag dat pijn veroorzaakt (bijvoorbeeld een ongelukje maken).
  4. Ze roepen boze of afgewezen reacties op bij anderen en voelen zich dan gekwetst, verslagen of vernederd.
  5. Deze mensen verwerpen kansen voor plezier of zijn terughoudend om te erkennen dat ze van zichzelf genieten (ondanks het hebben van voldoende sociale vaardigheden en de capaciteit voor plezier).
  6. Deze personen slagen er niet in om taken te volbrengen die cruciaal zijn voor hun persoonlijke doelstellingen, ondanks dat ze hebben bewezen dat ze dit kunnen.
  7. Ze zijn niet geïnteresseerd in of wijzen mensen af die hen consequent goed behandelen.
  8. Ze houden zich bezig met buitensporige zelfopoffering die ongevraagd is door de beoogde ontvangers van het offer.

B) Het gedrag bij A komt niet uitsluitend voor als reactie op, of in afwachting van, fysiek, seksueel of psychologisch mishandeld te zijn.

C) Het gedrag bij A komt niet alleen voor als de persoon depressief is.

Sombere man

Uiting van de stoornis

Zoals we kunnen zien, hebben mensen met een masochistische of zelfvernietigende persoonlijkheidsstoornis de neiging om zichzelf te schaden en tegenslagen en frustraties over zich af te roepen. De vereiste interventie is niet eenvoudig.

P atiënten verzetten zich vaak tegen de behandeling omdat ze het gevoel hebben dat ze onderdanig moeten zijn aan anderen. Daarvoor gebruiken ze defaitistische schema’s, en dit maakt psychologische interventie langdurig en moeilijk.

Opmerking: in dit artikel gebruiken we het woord stoornis omwille van het gemak . De waarheid is dat op dit moment een masochistische of zelfvernietigende persoonlijkheidsstoornis een controversiële klinische identiteit heeft. Het is meer een probleem dan een stoornis. 


Alle siterte kilder ble grundig gjennomgått av teamet vårt for å sikre deres kvalitet, pålitelighet, aktualitet og validitet. Bibliografien i denne artikkelen ble betraktet som pålitelig og av akademisk eller vitenskapelig nøyaktighet.


  • Van der Kolk, B. A., Perry, J. C., & Herman, J. L. (1991). Childhood origins of self-destructive behavior. American Journal of Psychiatry. https://doi.org/10.1176/ajp.148.12.1665
  • Scourfield, J., Roen, K., & McDermott, L. (2008). Lesbian, gay, bisexual and transgender young people’s experiences of distress: Resilience, ambivalence and self-destructive behaviour. Health and Social Care in the Community. https://doi.org/10.1111/j.1365-2524.2008.00769.x

Deze tekst wordt alleen voor informatieve doeleinden aangeboden en vervangt niet het consult bij een professional. Bij twijfel, raadpleeg uw specialist.