Sándor Ferenczi, de vader van de psychoanalyse
Sándor Ferenczi staat in de geschiedenis bekend als het “enfant terrible” van de psychoanalyse. Deze wetenschapper werd op 7 juli 1873 geboren in Hongarije. Zijn oorspronkelijke naam was Alexander Frankel. In 1880 nam zijn vader echter de familienaam Ferenczi aan. Hij bleef zitten met het verkleinwoord van Alexander, “Sándor.”
Ferenczi had 11 broers. Hij verloor zijn vader al heel vroeg. Zijn moeder nam de verantwoordelijkheid op zich. Ze beheerde de boekenwinkel van de familie. Men zegt dat Ferenczi een aanzienlijk deel van zijn theorie afgeleid heeft van deze uitzonderlijke familiekern. Freud werd later de leermeester van Ferenczi. Hij sprak over het “vadercomplex van Ferenczi.”
“Men krijgt absoluut de indruk dat in de steek gelaten worden een splitsing van de persoonlijkheid veroorzaakt.”
-Sándor Ferenczi-
Sándor heeft zelf aangegeven dat hij een liefdeloze kindertijd gehad heeft. Zijn moeder was zeer streng. Uitingen van genegenheid waren in de familie min of meer verboden.
Tegelijkertijd bood de boekenwinkel hem de kans om al vanaf een heel jonge leeftijd te beginnen met lezen. Vroeg in zijn leven werd hij een dichter. Hij verhuisde naar Wenen toen hij nog jong was. Daar ging hij naar de universiteit om geneeskunde te studeren.
Sándor Ferenczi en zijn ontmoeting met de psychoanalyse
Op de leeftijd van 21 jaar verwierf Sándor Ferenczi zijn medische graad. In dit tijd specialiseerde hij zich in de neurologie en de psychiatrie. Tussen 1899 en 1907 publiceerde hij een groot aantal artikels in een Hongaars tijdschrift dat gespecialiseerd was in de geneeskunde, De Budapestgeschriften. Dit is waar hij voor het eerst begon te praten over de psychoanalyse.
Ferenczi was onder de indruk van het werk en de ideeën van Carl Jung. Ze hadden de gelegenheid om elkaar te ontmoeten toen hij Hongarije bezocht. Jung slaagde erin om een ontmoeting te regelen tussen Ferenczi en Freud. Hij dacht dat zij van elkaars ideeën konden profiteren.
Vanaf dat moment bloeide een vertrouwelijke relatie op tussen Sándor Ferenczi en Sigmund Freud. Uit hun biografieën is duidelijk dat ze vele brieven uitwisselden.
De hartstochtelijke drama’s van Sándor Ferenczi
Sándor Ferenczi had een stormachtig en conflictueus liefdesleven. Velen zijn er zeker van dat zijn leven veel psychoanalytische concepten bevatte, zoals het Oedipuscomplex en herhalingsdwang. Toen hij 31 jaar oud was, werd hij verliefd op Gizelle.
Zij was een getrouwde vrouw en acht jaar ouder dan hij. Zij wilde scheiden van haar echtgenoot maar hij weigerde. Haar relatie met Ferenczi bleef dus lastig.
Elma, de dochter van Gizelle, voelde zich heel erg depressief. Haar moeder gaf haar het advies om Ferenczi te raadplegen. Elma ging op consultatie. Hij merkte al gauw dat hij zijn analytische onpartijdigheid niet kon bewaren.
Uiteindelijk werd hij verliefd op de dochter van zijn minnares. Dit was de reden waarom hij stopte om psychoanalyse bij Elma toe te passen. Hij stuurde haar naar Freud. Freud zag haar gedurende drie maanden en stuurde haar vervolgens terug naar het kantoor van Ferenczi.
Intussen was de liefde tussen Gizelle en Ferenczi herboren. In de therapie overtuigde Ferenczi Elma om ver weg te verhuizen. Uiteindelijk trouwede hij met Gizelle. Die relatie slaagde er echter nooit in om hun moeilijke verleden te boven te komen.
Wat heeft al dit drama te maken met de psychoanalyse? De liefdesdriehoek onthult de neurose van Ferenczi zelf. Vele van zijn conclusies waren afkomstig van deze ervaringen.
Het proefschrift van Sándor Ferenczi
Eén van de meest gedenkwaardige werken van Sándor Ferenczi is Psychoanalyse en Pedagogie. In dit werk analyseerde hij het effect dat de opvoeding heeft op onze trauma’s en ook op onze neuroses.
Hij bleef zeggen dat de pedagogie probeert om onze emoties en ideeën te ontkennen. Dit zorgt ervoor dat kinderen uiteindelijk zichzelf bedriegen. Ze ontkennen wat ze weten, voelen en denken.
Hij stelde dat de psychoanalyse een proces moet zijn dat het individu de mogelijkheid biedt om met deze vooroordelen te breken. Die houden hen immers tegen om zichzelf echt te leren kennen.
Dit proefschrift biedt ook waardevolle bijdragen over hoe men het psychoanalytische proces moet uitvoeren. Dit betekent dat elke psychoanalist zich zelf aan de psychoanalyse moet onderwerpen vóór hij patiënten behandelt. Het is duidelijk waarom dit belangrijk is.
Hij bedacht ook de “actieve techniek.” Dit omvat een grotere flexibiliteit in de psychoanalytische setting. Het is afhankelijk van de kenmerken van de patiënt en van de specifieke omstandigheden van het probleem.
Velen hebben dit concept in twijfel getrokken. Sommige mensen passen het echter vandaag nog steeds toe. Op dezelfde manier ontwikkelde hij het begrip “identificatie met de agressor.” Meestal schrijft men dit concept echter toe aan Anna Freud.
Eén van zijn biografen omschrijft Sándor Ferenczi als een “eigenaardige, dromerige en gevoelige psychoanalist.” Velen beweren dat zijn werk onvoldoende geldigheidswaarde bezit. Misschien is dit zo.
Zijn romantische hoogte- en laagtepunten hebben er immers voor gezorgd dat vele van zijn collega’s hem afwezen. Dat is wellicht ook de reden dat zijn naam nog niet onsterfelijk geworden is.