Psychomotorische ontwikkeling - interventie

Een goede training in psychomotorische vaardigheden is belangrijk voor de ontwikkeling van de symbolische functies van het denken en het gedrag van een kind.
Psychomotorische ontwikkeling - interventie
Cristina Roda Rivera

Geschreven en geverifieerd door de psycholoog Cristina Roda Rivera.

Laatste update: 27 december, 2022

Het concept van psychomotorische ontwikkeling dat door onze maatschappij wordt bijgebracht, is vaak vaag. Veel mensen denken dat het er alleen om gaat ervoor te zorgen dat kinderen goed kunnen bewegen. Het gaat echter veel verder dan dat.

Psychomotorische vaardigheden zijn als het ware het venster op de wereld voor een kind in al zijn symbolische functies, zowel gedragsmatig als cognitief.

Goede psychomotorische vaardigheden zijn meestal de voorbode voor de verwerving van taal en het juiste gebruik ervan voor communicatie tijdens hun interacties met anderen. Daarom integreert de term psychomotoriek de cognitieve, emotionele, symbolische en sensorimotorische interacties van een kind gedurende zijn gehele cognitieve, motorische en emotionele ontwikkeling.

De interventies die gericht zijn op het verbeteren van de psychomotorische vaardigheden werken, zoals je hieronder kunt zien, op bepaalde aspecten van de volgende elementen:

  • Motoriek: evenwicht, lateraliteit, en coördinatie.
  • Cognitief: perceptie, representatie, en creativiteit.
  • Affectief-relationeel: het verwerven van grenzen, regulatie van ongeduld, emoties, en veiligheid.
Kinderen krijgen gymles op school

Hoe kun je de psychomotorische ontwikkeling stimuleren

In het kleuteronderwijs is psychomotorische activiteit, of de lichamelijke ervaring in relatie tot volwassenen en leeftijdgenoten, voorwerpen en ruimte, essentieel voor een goede ontwikkeling van het kind.

Alle activiteiten die gericht zijn op de ontwikkeling van psychomotorische vaardigheden moeten daarom aantrekkelijk, gevarieerd, motiverend, plezierig en speels zijn.

Het artikel van vandaag behandelt enkele fundamentele ideeën voor een goede psychomotorische stimulering:

1. Ruimte, materialen en de rol van volwassenen

Materialen moeten gevarieerd zijn en geschikt voor de leeftijd van het kind. Zowel de leerkracht als de ruimte die in de lessen wordt gebruikt, moeten deel uitmaken van de activiteit van het kind. De meest aangegeven fasen om een psychomotorische ruimte te creëren zijn de volgende:

  • Ruimte. Het moet een veilige omgeving zijn. Tegelijkertijd moet het stimulerend genoeg zijn voor hen om de vaardigheden te ontwikkelen die hen interesseren.
  • Materialen. Hoe groter de verscheidenheid aan materialen in een klaslokaal, hoe groter de psychomotorische ontwikkeling van kinderen zal zijn.
  • De rol van volwassenen. Een leerkracht moet goed kunnen kijken en luisteren en zowel verbaal als non-verbaal kunnen communiceren. Daarnaast zijn hun houding en betrokkenheid van essentieel belang.

2. Goed gestructureerde sessies

Om kinderen het meeste van psychomotorische sessies te laten profiteren, moet er een goed opgezette structuur zijn. Leerkrachten moeten dus gedetailleerd plannen wat voor activiteiten ze tijdens de les willen doen.

Daarentegen is het ook goed om kinderen soms hun activiteiten te laten improviseren. Deze ruimte van vrijheid mag niet breken met de basisnorm. De leerkracht moet altijd de leider zijn.

3. Spelen is belangrijk

In tegenstelling tot wat veel mensen denken, behoren spelen en spelletjes tot de nuttigste activiteiten die kinderen kunnen doen. Het helpt hen met heel veel dingen, bijvoorbeeld om de ruimte om hen heen te verkennen en te leren regels te volgen. Ook leert het hen om te experimenteren en te creëren en om met leeftijdsgenootjes om te gaan.

Er zijn verschillende soorten spelletjes en elk daarvan speelt een andere rol tijdens psychomotorische sessies. Toch kunnen ze allemaal helpen om een of ander doel te bereiken. Daarom moeten ze een van de belangrijkste hulpmiddelen zijn van iedereen die deze vaardigheden bij kinderen wil bevorderen.

De psychomotorische ontwikkeling van kinderen van 0-3 jaar

Tijdens de eerste levensjaren ontwikkelt een kind psychomotorische vaardigheden om onder andere autonoom te worden en in staat te zijn relaties met anderen aan te gaan.

In dit deel zie je hoe deze vaardigheden zich tijdens de eerste drie levensjaren ontwikkelen. Op die manier kun je makkelijker bepalen of de ontwikkeling van een kind normaal is.

0 tot 9 maanden

  • Een kind kan het hoofd optillen wanneer het naar beneden kijkt.
  • Het kan de blik fixeren en de bewegingen van een voorwerp of een persoon volgen.
  • Het lacht als het reageert op een stimulans.
  • Bovendien kunnen ze hun moeder of verzorger visueel herkennen.
  • Ze reageren positief op sociale interacties door een soort geluid te maken.
  • Ze kunnen zich omdraaien van buikligging naar zijligging en omgekeerd.
  • Ook kunnen ze glimlachen en hun benen bewegen wanneer ze iemand herkennen.
  • Ze weten precies wie hun verzorgers zijn.
  • Een kind kan zitten zonder steun.
  • Ze kunnen met ondersteuning staan.
  • Ook glimlachen ze naar hun spiegelbeeld en proberen daarmee te communiceren.
  • Ze raken van streek en huilen wanneer hun hoofdverzorger hen uit het oog verliest.
  • Ten slotte voelen ze zich ongemakkelijk bij vreemden.

9 tot 12 maanden

  • In dit stadium kan het kind zitten en staan met steun.
  • Het kan kruipen.
  • Ook kan het kind verborgen voorwerpen zoeken en vinden.
  • Het kan voorwerpen in een houder doen en ze er ook uithalen.
  • Het kan de eerste stapjes zetten terwijl iemand hem vasthoudt.
  • Bovendien kunnen ze liefdevolle interacties met mensen hebben.
  • Ze reageren op hun naam.

Waarschuwingssignalen bij 12 maanden

  • Ze kunnen niet stilstaan zonder ondersteuning.
  • Ze kunnen nog geen voorwerpen met beide handen vasthouden.
  • Ook glimlachen ze niet naar bekende mensen.
  • Ze zijn niet geïnteresseerd in hun omgeving.
  • Ze maken geen geluiden om aandacht te krijgen.
  • Ten slotte huilen ze niet om te protesteren tegen de afwezigheid van hun verzorger of van mensen uit hun omgeving.

12 tot 24 maanden

  • In dit stadium kan het kind rechtop staan en een paar stappen zetten zonder ondersteuning.
  • Het kan een bal rollen zoals een volwassene dat doet.
  • Het begint een lepel te gebruiken en deze stevig vast te houden.
  • Ook beginnen ze zonder problemen vast voedsel te eten.
  • Ze kunnen vrij omgaan met bouwspelletjes.
  • Bovendien herkennen ze lichaamsdelen.
  • Ze zijn in staat onbekende mensen te herkennen die tot hun dagelijkse omgeving behoren.
  • Ze kunnen alledaagse voorwerpen herkennen, zoals hun lepel, handdoek en speelgoed.
  • Ook kunnen zij op speelse wijze de bewegingen van een andere persoon nabootsen.
  • Zij accepteren de afwezigheid van de ouders, ook al kunnen zij protesteren wanneer deze weggaan.
  • Ze kunnen de dingen die ze leuk vinden herhalen tegen degenen die hun aandacht trekken.
  • Bovendien kunnen zij bekende voorwerpen onderzoeken en er nieuwsgierigheid naar tonen.
  • Ze kunnen drinken in een beker die ze met beide handen vasthouden.
  • Een kind kan bukken om voorwerpen op te rapen.
  • Ze herkennen de ruimtes van hun gebruikelijke omgeving thuis, in een park of op school.
  • Het kan gedurende korte perioden met andere kinderen spelen.
  • Ze kunnen ook voorwerpen delen met andere kinderen wanneer deze daarom vragen.
  • Ze kunnen bepaalde seizoensgebonden elementen herkennen, zoals kleding of schoenen.

Psychomotorische ontwikkeling – waarschuwingssignalen op de leeftijd van twee jaar

  • Het kind loopt nog niet.
  • Het kan de belangrijkste delen van het lichaam niet aanwijzen.
  • Het benadert nooit andere kinderen en toont geen belangstelling om met hen te spelen.
  • Het kind herkent ook de verschillende vertrouwde ruimtes niet, zoals de keuken, de badkamer, de slaapkamer.
  • Ze slagen er niet in de handelingen van volwassenen na te bootsen.
  • Ten slotte reageren ze niet op hun naam.

24 tot 30 maanden

  • Hier kan een kind met beide voeten springen.
  • Het kan een bal met de handen gooien en schoppen.
  • Hij kind kan de schoenen uittrekken.
  • Het kind kan ook een lepel en een vork gebruiken en uit een beker drinken zonder te morsen.
  • Ze kunnen onder toezicht op het potje gaan.
  • Ze kunnen zich thuis en op school makkelijk door hun gebruikelijke omgeving bewegen.
  • Bovendien kunnen zij enkele veranderingen in de natuur herkennen die met de verschillende seizoenen overeenkomen.
  • Ze kunnen bekende personen op foto’s herkennen en met andere kinderen spelen.
  • Ze kunnen mensen, dieren en planten op afbeeldingen onderscheiden.
  • Ten slotte kunnen ze bekende kinderen en volwassenen gedag zeggen als hen dat gevraagd wordt.
Een kind speelt in de ballenbak

Psychomotorische ontwikkeling van 24 tot 36 maanden

  • In dit laatste stadium van de psychomotorische ontwikkeling kan een kind manuele handelingen verrichten, zoals schroeven en timmeren.
  • Ze kunnen rennen en springen met enige controle.
  • Ze kunnen vragen om op het potje te mogen wanneer dat nodig is.
  • Ook beginnen zij voorkeuren te tonen voor bepaalde klasgenootjes.
  • Ze kunnen genegenheid tonen voor jongere kinderen en huisdieren.
  • Ten slotte kennen ze de sociale regels en gewoonten van de groepen waartoe ze behoren.

Waarschuwingssignalen bij een driejarig kind

  • Ze plassen in hun broek.
  • Ze zijn niet in staat te reageren op eenvoudige commando’s.
  • De kinderen kunnen geen beelden herkennen.
  • Ze blijven geïsoleerd en zijn niet nieuwsgierig naar dingen.
  • Bovendien praten ze niet in volledige zinnen.
  • Ze kunnen geen eenvoudige bewegingen nadoen.

Al deze waarschuwingssignalen zijn niet meer dan aanwijzingen die je aandacht moeten trekken, zodat je, indien nodig, een specialist kunt raadplegen die je kind kan helpen bepaalde vaardigheden te verbeteren.

Maak je echter geen al te grote zorgen als je kind de ontwikkelingsmijlpalen van zijn leeftijd nog niet heeft bereikt. Als tijdig wordt ingegrepen, kunnen de meeste achterstanden in de cognitieve ontwikkeling worden verholpen.


Deze tekst wordt alleen voor informatieve doeleinden aangeboden en vervangt niet het consult bij een professional. Bij twijfel, raadpleeg uw specialist.