Lafheid maakt verdrietig
Verdriet lijkt wel een van de meest uitgesproken kenmerken van onze tijd. Het is alsof depressie binnen onze hedendaagse wereld een massale aandoening is geworden. De wereldgezondheidsorganisatie heeft zelfs enkele verslagen vrijgegeven waaruit blijkt hoezeer het aantal gevallen van depressie in de laatste paar jaar is gestegen, zelfs dusdanig dat je bijna zou kunnen spreken van een pandemie.
Onder de noemer ‘depressie’ valt bijna elke vorm van verdriet of emotioneel ongemak. Maar niet alleen dat, depressie is een aandoening geworden die perfect getolereerd wordt en in ons dagelijks leven zelfs verheven lijkt te worden. Je hoort vaak genoeg iemand zeggen dat hij ‘depressief’ is, of ‘ik blijf vanavond lekker thuis, ik voel me een beetje depri’. Wat een paar jaar geleden nog een psychische aandoening was is nu een woord geworden dat deel is gaan uitmaken van onze dagelijkse vocabulaire en geregeld verward wordt met droefheid.
“Lafaards sterven meerdere keren voor hun dood; de moedigen proeven de dood maar een keer.”
-William Shakespeare-
Chronische droefheid en de mentale gezondheid
Er wordt een hoop gezegd over de factoren die verborgen zitten achter deze epidemie van depressie. Veel mensen zijn ervan overtuigd dat alleen biologische en genetische factoren verantwoordelijk zijn voor gevoelens van droefheid, zelfs dusdanig dat mensen zelf niet verantwoordelijk zijn voor het leed dat zij moeten doorstaan. En dus is het slechts een kwestie van medicijn huppeldepup innemen en klaar is kees. Het zijn dan ook de farmaceutische bedrijven die voornamelijk profiteren van deze ‘epidemie’.
In de oudheid werd de stemmingsstoornis die ervoor zorgde dat mensen passief bleven, overweldigd door verdriet en verlamd door hun gebrek aan levensdrang, toegeschreven aan een onevenwichtigheid in de vier lichaamssappen, ook wel humores genoemd.
Tijdens de middeleeuwen kreeg deze chronische vorm van bedroefdheid de naam ‘acedia’, en werd het gezien als een van de hoofdzondes. De grote poëet Dante vond dat mensen die getroffen waren door permanent verdriet en niets deden om dit te overwinnen, in het vagevuur moesten belanden, al treurend over alle tijd die ze verloren hebben.
In de negentiende eeuw definieerde psychiater Joseph Guislain deze permanente staat van bedroefdheid als ‘pijn van het bestaan’. Een paar jaar later gaf Sèglas aan dat het een kwestie is van ‘morele hypochondrie’.
In de twintigste eeuw kreeg dit probleem binnen de psychiatrie de naam ‘depressie’ en werd het gedefinieerd als een stoornis die gekenmerkt wordt door demotivatie, terugkerend schuldgevoel, angst, apathie jegens de wereld, een verminderde zelfliefde, en een staat van voortdurende zelfbeschuldiging of zelfverwijt.
Het was uiteindelijk Lacan die chronische droefheid omschreef als een gevolg van morele lafheid. Dit bedoelt hij niet als beschuldiging, maar zegt hij eerder vanuit een perspectief dat een zeer belangrijk gegeven doet gelden: er is inderdaad iets dat iedereen moet weten over zijn verdriet. Er bestaan inderdaad manieren om dit probleem te begrijpen en aan te pakken en het is aan iedereen om deze kennis op te bouwen.
Verdriet en lafheid
Mensen die last hebben van chronische bedroefdheid ervaren een sterk gevoel van oneigenlijkheid. Voor hen lijkt het alsof het leven zich afspeelt op een podium dat hen niet toebehoort. Ze ervaren dan ook een gevoel dat omschreven kan worden als ‘ballingschap’, alsof ze verbannen zijn van alles dat zich in de wereld afspeelt. Alsof de planeet gedraaid is en zij daar gewoon maar bleven staan, stil op hun plek. Het heden wordt gezien als een vreemde, de toekomst als een voorteken van nieuw leed, en het verleden als een inventaris van al hun verliezen, waar ze van tijd tot tijd steeds naar terugkeren.
Depressieve mensen vragen zichzelf af ‘Wat voor betekenis heeft het leven?’ En vaak gaat deze vraag gepaard met het antwoord ‘Het zou beter zijn geweest als ik nooit geboren was’. Zowel de vraag als het antwoord is op zichzelf al een soort valkuil.
Natuurlijk heeft het leven op zichzelf geen betekenis, omdat wij deze betekenis er allemaal zelf aan geven. Er bestaat geen boek, handboek of wet die aanduidt: dit is de betekenis van het leven. En het antwoord dat het beter zou zijn als je nooit geboren was draagt ook een bepaald soort bedrieglijkheid in zich: we zijn tenslotte wel geboren. Het is een gedane zaak.
Zowel de vraag als het antwoord verlost iemand van zijn verantwoordelijkheid. ‘Als het leven niet al een betekenis heeft, dan ben ik niet geïnteresseerd’, lijken deze mensen eigenlijk te zeggen. Of ‘Als ik er niet om gevraagd heb geboren te worden, vraag mij dan ook niet om iets van mijn leven te maken.’
Op deze manier veranderen ze zichzelf in ‘objecten’ van verdriet, niet subjecten. Dit is waar hun morele lafheid schuilgaat. Voor sommige mensen kan zelfs het gegeven dat ze verdrietig zijn veranderen in een soort motivatie om trots te zijn: het is het bewijs van hun ‘speciale’ aandoening en het stelt ze in staat om een redevoering in elkaar te zetten waarin zij de eeuwige slachtoffers zijn.
Het is inderdaad zo dat we niet allemaal even gezegend op deze aarde komen. We zijn ongeplande kinderen, we zijn arm, we zijn mishandeld zonder de kans erop te reageren, of nog duizenden andere mogelijke situaties die ons pijn hebben kunnen bezorgen. Wellicht zorgen deze kwellingen uit het verleden ervoor dat er nieuwe leegtes en nieuwe teleurstellingen ontstaan.
Uiteindelijk moeten we echter allemaal voor onszelf beslissen hoe we met dit soort situaties om willen gaan. Dit is nu eenmaal onze verantwoordelijkheid en we kunnen de schuld niet schuiven op het lot, door ons eigen leven te ontkennen, schilderen we onszelf namelijk af als melancholische verliezers van gelukzaligheid.