Howard Gardner, de theorie van meervoudige intelligenties
Decennia lang hebben mensen gedacht dat intelligentie één enkelvoudige functie was. Het bepaalde ons vermogen om vooral problemen op logisch-wiskundig vlak op te lossen. Maar ongeveer dertig jaar geleden trok Howard Gardner dit idee in twijfel. Zijn alternatief voor dit wereldwijde begrip van intelligentie was de theorie van meervoudige intelligenties.
Gardner kwam namelijk tot het besef dat mensen niet één algemene intelligentie bezaten die op elk aspect in hun leven toepasbaar was. In feite waren er verschillende soorten intelligentie. Hij noemde ze meervoudige intelligenties. Recente psychologische theorieën over intelligentie hebben dus dit traditionele en waarschijnlijk onterechte concept van intelligentie achter zich gelaten.
We hebben dit al vermeld. Het is nog niet zo lang geleden dat men de logisch-wiskundige en taalkundige delen van intelligentie vaststelde en ontwikkelde. Maar de de theorie van meervoudige intelligenties beschouwt cognitieve competentie als een groep vaardigheden, talenten en mentale vermogens die “intelligenties” genoemd worden. Bovendien bezit iedereen in zekere mate deze vaardigheden, mentale vermogen en talenten.
De theorie van meervoudige intelligenties beschouwt cognitieve competentie als een groep vaardigheden, talenten en mentale vermogens die “intelligenties” genoemd worden.
Een definitie van intelligentie volgens Gardner
Academische uitmuntendheid is niet alles
Gardner omschrijft intelligentie als “het vermogen om problemen op te lossen of producten te creëren, die binnen één of meer culturele omgevingen een waarde hebben”. Ten eerste trekt hij het speelveld wijder open omtrent wat intelligentie is. Hij erkent wat mensen altijd intuïtief wisten.
Sommige soorten intelligentie zijn verbonden met academisch succes. Maar er zijn ook andere die even belangrijk zijn maar niets te maken hebben met academische prestaties. Of ze hebben er tenminste niet rechtstreeks mee te maken en ook niet met de manier waarop intelligentie traditioneel gemeten werd.
De academische factor is namelijk meestal niet de beste voorspeller van hoe ver een persoon zal komen. Sommige mensen scoren erg hoog op traditionele intelligentietests. Maar ze hebben bijvoorbeeld zelfs niet het kleinste beetje vaardigheid op vlak van relaties.
Succesvol zijn in zaken of sport vereist intelligentie. Maar we gebruiken een andere soort intelligentie in elk apart gebied. Het is niet beter of slechter, alleen maar anders. We zullen het anders formuleren. Einstein is niet meer of minder intelligent dan Michael Jordan. Integendeel, het enige verschil is dat zijn intelligenties bij andere gebieden passen.
Waarvoor deze theorie van meervoudige intelligenties pleit, is dat we onze onderwijsmethoden aanpassen aan de typische intelligentie van elke persoon. Deze aanpassing zal zelfs de kostprijs van het onderwijs verlagen (tijd, hulpmiddelen, energie).
Intelligentie is een vaardigheid die je kan ontwikkelen
Ten tweede en net zo belangrijk omschrijft Gardner intelligentie als een vermogen. Nog niet zo lang geleden beschouwden mensen intelligentie als aangeboren en onveranderlijk. Je was of intelligent geboren of niet. Het onderwijs kon daar niets aan veranderen. Het resultaat van deze manier van denken was dat mensen tot recent personen met een mentale achterstand niet onderwezen omdat ze dachten dat het zinloos was.
Intelligentie omschrijven als een vaardigheid betekent dat het een vermogen is dat je kan ontwikkelen. Gardner ontkent de genetische component niet. Hij voert daarentegen aan dat deze “mogelijkheden” zich zullen ontwikkelen afhankelijk van de omgeving, ervaringen, onderwijs, enzovoort, van een persoon.
Intelligentie is een vaardigheid die je kan ontwikkelen. Als menselijke wezens bezitten we allemaal de potentie om onze intelligentie te vergroten.
Geen enkele topatleet bereikt de top zonder te trainen. Het maakt niet uit hoe goed zijn natuurlijke aanleg is. We kunnen hetzelfde zeggen over wiskundigen, dichters of emotioneel intelligente mensen.
Howard Gardner legt dit uit met het model van meervoudige intelligenties. Volgens hem is dat namelijk de reden waarom we allemaal de potentie hebben om onze intelligentie te ontwikkelen, met de steun van onze vermogens en onze motivatie.
De theorie van meervoudige intelligenties: acht soorten intelligentie
Logisch-wiskundige intelligentie
Deze intelligentie omschrijft Gardner als het vermogen om abstracte relaties te begrijpen. We gebruiken het bijvoorbeeld om problemen in de logica en in de wiskunde op te lossen. Het zit op dezelfde lijn als de logische manier van denken in de helft van de wereld. En het komt overeen met wat onze cultuur altijd als de enige vorm van intelligentie gezien heeft (Morchio, 2004:4).
Volgens Gardner (1999a) heeft deze intelligentie te maken met:
- het vermogen om op een doeltreffende manier met getallen te goochelen
- problemen logisch analyseren
- op wetenschappelijke wijze problemen onderzoeken
Deze mensen genieten van:
- mysteries oplossen
- met nummers en ingewikkelde berekeningen werken
- tellen
- informatie in tabellen ordenen
- computers herstellen
- hersenpuzzels maken
- videospelletjes spelen
Ze zijn ook in staat om aantallen en statistieken te schatten, uit te vissen en goed te onthouden (Armstrong, 2003). Dit is de intelligentie van wiskundigen, wetenschappen, ingenieurs en logici (Gardner, 1999a).
Verbaal-taalkundige intelligentie
Dit is de meest erkende intelligentie bij het leren en onderwijzen van vreemde talen. De reden is namelijk dat het te maken heeft met lezen, schrijven, luisteren en spreken (Morchio, 2004).
Deze intelligentie houdt in dat een persoon een speciale gevoeligheid voor de gesproken en de geschreven taal bezit. Hij heeft ook het vermogen taal te gebruiken zodat het succesvol is in veel verschillende gebieden. Het omvat ook vaardig zijn in het gebruik van zinsbouw, fonetiek, semantiek en praktische toepassingen van de taal (redekunst, geheugensteunen, verklaring en metataal) (Morchio, 2004:4).
Mensen met dit soort intelligentie lijken op een uitermate natuurlijke manier uitleg te geven, te onderwijzen of te overtuigen. Waarom? Omdat ze taal erg nauwkeurig gebruiken. Volgens Armstrong (2003) vinden deze mensen het leuk om tijd te besteden aan:
- lezen
- verhalen of moppen te vertellen
- films kijken
- een dagboek schrijven
- kunst scheppen
- gedichten schrijven
- vreemde talen leren
- woordspelletjes spelen
- onderzoeken
Dit is dus de intelligentie van advocaten, schrijvers, dichters, komieken en sprekers (Gardner, 1999a).
Muzikaal-ritmische intelligentie
Deze intelligentie omvat “het vermogen om muzikale vormen waar te nemen” (Guzmán & Castro, 2005:185). Het betekent dus de aanleg om alle soorten muziek en geluiden te componeren, interpreteren, omvormen en evalueren (Gardner, 1999a).
Deze mensen bezitten een “gevoeligheid voor ritme, balans, toonaard en toonkleur, en geluiden uit de natuur en uit de omgeving” (Guzmán & Castro, 2005:185). Volgens Armstrong (2003) besteden deze mensen veel tijd aan:- zingen
- naar muziek luisteren
- instrumenten bespelen
- naar concerten gaan
- muziek maken
- neuriën terwijl ze studeren
Samengevat is dit de intelligentie van de muziekliefhebbers: componisten, zangers, geluidstechnici, muzikanten, muziekleraars, enzovoort (Guzmán & Castro, 2005).
Visueel-ruimtelijke intelligentie
Visueel-ruimtelijke intelligentie houdt bijvoorbeeld het vermogen in om vorm te geven en zich beelden in 2D en in 3D voor te stellen (Armstrong, 2000a). Het is ook de aanleg, om het ontwerp van grote en kleine ruimten te begrijpen, te manipuleren en te veranderen (Gardner, 1999a).
De mensen wiens grootste intelligent visueel-ruimtelijk is, kunnen gemakkelijk foto’s en voorwerpen onthouden. Dat lukt hen gemakkelijker dan bij woorden. Ze merken automodellen, fietsen, kleding en haar op (Armstrong, 2003).
Deze mensen besteden graag hun tijd aan:
- tekenen
- doodles
- schilderen
- videospelletjes spelen
- modellen maken
- wegenkaarten lezen
- optische illusies en doolhoven bestuderen
Dit is de intelligentie van architecten, piloten, zeilers, schakers, chirurgen en kunstenaars. Het is ook de intelligentie van schilders, grafische kunstenaars en beeldhouwers (Gardner, 1999a).
Lichamelijk-kinesthetische intelligentie
Lichamelijk-kinesthetische intelligentie bestaat uit het vermogen om je lichaam (volledig of alleen enkele delen) te gebruiken om ideeën uit te drukken, te leren, problemen op te lossen, activiteiten uit te voeren of producten te creëren (Gardner, 1999; Morchio, 2004).
Dit zijn het type mensen die snel en gemakkelijk lichamelijke vaardigheden ontwikkelen. Ze houden van bewegen en van sporten. Hun favoriete onderdeel op school is met andere woorden de pauze of lichamelijke opvoeding (Armstrong, 2003).
Ze dansen en handelen sierlijk. Bovendien imiteren ze met gemak de uitdrukkingen en maniertjes van andere mensen (Armstrong, 2003). Deze mensen denken na terwijl ze bewegen en ze leren beter wanneer ze in beweging zijn (Armstrong, 2003).
Dit soort intelligentie is meestal in erg hoge mate aanwezig bij atleten, balletdansen, acteurs, chirurgen, ambachtslui, uitvinders, monteurs en bij andere technische beroepen (Gardner, 1999).
Interpersoonlijke intelligentie
Interpersoonlijke intelligentie is het vermogen om zich te focussen op dingen die voor andere mensen belangrijk zijn. Het betekent dat je de interesses, motivaties, kijk op de wereld, persoonlijke verhalen en de bedoelingen van andere mensen onthoudt. Vaak houdt het in dat je het vermogen bezit om hun beslissingen, gevoelens en daden te voorspellen (Armstrong, 2003; Gardner, 1993a; 2006).
Mensen die van nature een hoge interpersoonlijke intelligentie bezitten, houden van gesprekken voeren, in een groep of in paren leren en werken of dingen doen met mensen (Armstrong, 2003). Ze besteden veel hulp aan het helpen van mensen. Dit zijn de personen die voor belangrijke doelen vrijwilliger worden (Armstrong, 2003). Bovendien zijn het “goede bemiddelaars bij sociale conflicten (Guzmán & Castro, 2005:187).”
Ze zijn goed in communicatie omdat ze zowel verbale als lichaamstaal gebruiken. Deze mensen hebben veel vrienden, voelen een oprecht medelijden met mensen en weten hoe ze hen kunnen motiveren (Armstrong, 2003). Vandaar dat dit de intelligentie is van leraren, therapeuten, raadgevers, politici, verkopers en religieuze leiders (Gardner, 2006).
Naturalistische intelligentie
Naturalistische intelligentie wordt omschreven als een gevoeligheid voor natuurlijke vormen en de geologische kenmerken van de aarde. Het omvat het vermogen om de details en de elementen van een stedelijke, voorstedelijke of landelijke omgeving te onderscheiden en te klasseren (Morchio, 2004).
Volgens Armstrong genieten deze mensen van:
- kamperen
- wandeltochten doen
- huisdieren verzorgen
- de namen van mensen, dieren, planten en voorwerpen rond hen te leren en te ordenen
Deze intelligentie is bijvoorbeeld belangrijk voor culturen die afhankelijk zijn van de jacht, de visvangst en de oogst. Dit is de intelligentie van mensen in de natuurwetenschap en in de sociale wetenschappen, van dichters en kunstenaars. Doorgaans zijn ze in staat om de details op te merken. Ze gebruiken hun opmerkzame vaardigheden in hun werk en ontwikkelen ze (Gardner, 1999a).
Existentiële intelligentie
Misschien bezit jij existentiële intelligentie of een intelligentie voor de “grote vragen.” Maar Gardner (2006) heeft niet bevestigd of dit een echte intelligentie is of niet. Hoewel het aan bijna alle criteria beantwoordt, ontbreekt er één. Er is geen bewijs dat een specifiek hersendeel te maken heeft met filosofische existentiële vragen.
Het sleutelelement van deze intelligentie is de neiging om in termen van vragen te denken en op zoek te zijn naar transcendente antwoorden. Deze mensen denken bijvoorbeeld aan de volgende dingen. Waarom bestaat het leven? Welke betekenis heeft de dood? Waarom is er oorlog? Wat zal er in de toekomst gebeuren? Wat is liefde? (Gardner, 2006).
Ook spirituele intelligentie is een deel van existentiële intelligentie. Het wordt niet beschouwd als een intelligentie op zich. Maar hoog spirituele mensen die geïnteresseerd waren in religieuze kwesties, hebben eigenlijk Gardner geïnspireerd om existentiële intelligentie te onderzoeken.
Het is een feit dat sommige mensen vaardiger zijn in meditatie. Deze mensen hebben namelijk meestal meer spirituele en mentale ervaring (Gardner, 1999a).
Om te besluiten mogen we wel zeggen dat de theorie van Gardner over meervoudige intelligenties een totale revolutie was. Het breidt de waaier van mensen die we intelligent kunnen noemen, uit. Een fascinerend pad opent zich dus vervolgens. Het nodigt ons uit om op een nieuwe manier te denken. Iedereen heeft zijn eigen unieke “mogelijkheden.” We kunnen allemaal succesvol zijn als we onze mogelijkheden herkennen en ontwikkelen.
De theorie van meervoudige intelligenties bekijkt menselijke wezens op een positieve manier. Eigenlijk blijkt het een realistischer begrip van intelligentie te zijn dan het traditionele eenzijdige concept.
Bibliografie
Gardner, H. (1995). Frames of Mind: The Theory of Multiple Intelligences. Fontana Press.
Lazear, D. (1991a). Seven ways of knowing: Teaching for multiple intelligences (2a ed.). Palatine, IL: Skylight Publishing.
Alle siterte kilder ble grundig gjennomgått av teamet vårt for å sikre deres kvalitet, pålitelighet, aktualitet og validitet. Bibliografien i denne artikkelen ble betraktet som pålitelig og av akademisk eller vitenskapelig nøyaktighet.
- Castillo, M., Ezquerro, A., Llamas, F., & López, V. (2016). Estudio neuropsicológico basado en la creatividad, las inteligencias múltiples y la función ejecutiva en el ámbito educativo. ReiDocrea, 5 (33). https://dialnet.unirioja.es/servlet/articulo?codigo=5346994
- Ferrero, M., Vadillo, M., & León, S. (2021). A valid evaluation of the theory of multiple intelligences is not yet possible: Problems of methodological quality for intervention studies. Intelligence, 88. https://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0160289621000507
- Gardner, H. (2015). Inteligencias Múltiples. La teoría en la práctica. Barcelona: PAIDÓS.
- Gardner, H. (s.f.). Intelligence Isn’t Black-and-White: There Are 8 Different Kinds. Big Think. Consultado el 30 de septiembre del 2023. https://bigthink.com/videos/howard-gardner-on-the-eight-intelligences/
- Guzmán, B., & Castro, S. (2017). Las inteligencias múltiples en el aula de clases. Revistas de Investigación, 29 (58). https://revistas-historico.upel.edu.ve/index.php/revinvest/article/view/4114
- Husmann, P., & O’Loughlin, V. (2019). Another nail in the coffin for learning styles? Disparities among undergraduate anatomy students’ study strategies, class performance, and reported VARK learning styles. Anatomical sciences education, 12(1), 6-19 https://anatomypubs.onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1002/ase.1777
- López, K., & Ulloa, D. (2015). Programa de estimulación psicológica: inteligencias múltiples y plasticidad cerebral en niños con afasia. Repositorio UCC. https://redcol.minciencias.gov.co/vufind/Record/COOPERATIV_5987aaafb55358bd634dc105a7daf235
- Madrigal, M. (2007). Inteligencias múltiples: Un nuevo paradigma. Medicina Legal de Costa Rica, 24 (2), 81-98. https://www.scielo.sa.cr/scielo.php?script=sci_arttext&pid=S1409-00152007000200006