De 50 beste citaten van René Descartes, de vader van de moderne filosofie

Deze intellectueel dacht niet alleen na over filosofie en wetenschap. Zijn ideeën draaiden om ruimdenkendheid en goede deugden. In dit artikel presenteren we je zijn meest opvallende gedachten.
De 50 beste citaten van René Descartes, de vader van de moderne filosofie

Laatste update: 06 april, 2024

De moderne filosofie werd ingeluid met de citaten van René Descartes. Zijn gedachtegoed werd afgedrukt in boeken als Vertoog over de Methode ( 1637), Metafysische Meditaties ( 1641) en Beginselen van de Filosofie (1644). In dit artikel verkennen we de beste Cartesiaanse zinnen die je dichter bij zijn manier van denken over de werkelijkheid en de mens brengen.

Ze vertegenwoordigden allemaal de moeizame inspanning van deze intellectueel om de waarheid te bereiken, door middel van de meest radicale twijfel die onze eerdere kennis en overtuigingen aan het wankelen bracht. Laten we beginnen!

Wat zijn de beste citaten van René Descartes?

René Descartes (1596-1650), bekend als de vader van het rationalisme en de moderne filosofie, was een Franse filosoof en wiskundige uit de 17e eeuw. Zijn bijdragen waren doorslaggevend voor de ontwikkeling van de wetenschap als geheel.

De figuur van deze intellectueel vormde een breuk met het denken in de Middeleeuwen en stimuleerde de ontwikkeling van wetenschap gebaseerd op observatie en experiment. Dit was erg belangrijk voor de wetenschappelijke revolutie die in latere jaren plaatsvond. In de verschillende werken van René Descartes heeft hij zijn vernieuwende denken in citaten vastgelegd.

1. “Cogito, ergo sum”

Deze Latijnse uitdrukking wordt vertaald als “Ik denk, dus ik ben” en vertegenwoordigt een synthese van het cartesiaanse denken. Hierdoor komt de auteur tot zijn eerste absolute waarheid: het denken of de rede als bron van alle kennis.

2. “Gezond verstand is het best verdeelde ding ter wereld, want we denken allemaal dat we genoeg hebben”

Dit is een zin die zinspeelt op de subjectieve zelfbeoordeling van het vermogen om anderen te beoordelen, wat aangeeft dat de meeste mensen geneigd zijn om hun eigen oordeel als voldoende te beschouwen.

3. “Verdeel elk van de moeilijkheden die je onderzoekt in zoveel mogelijk delen voor de beste oplossing”

Dit is een van de onderdelen van de cartesiaanse methode: elk probleem opdelen in kleinere delen om een effectievere oplossing mogelijk te maken. Deze strategie staat bekend als verdeling en analyse, de sleutel tot filosofie en wetenschap.

4. “Het lezen van alle goede boeken is als een gesprek met de beste mannen uit voorbije eeuwen

Deze zin benadrukt de waarde van lezen en vergelijkt het met een gesprek met uitmuntende geesten uit vroegere tijden. Het verwijst ernaar dat goede boeken toegang geven tot de ideeën en perspectieven van wijze en getalenteerde mensen.

5. “Er is niets in deze wereld dat zo goed verdeeld is als de rede: iedereen is ervan overtuigd dat hij er genoeg van heeft

De cartesiaanse rationalistische filosofie vestigt de aandacht op het juiste gebruik van de rede. Hoewel het onder iedereen gelijk verdeeld is, hebben de meeste mensen de neiging om te geloven dat ze er meer dan genoeg van hebben.

6. “Leven zonder te filosoferen is hetzelfde als je ogen dicht hebben zonder ze ooit proberen te openen”

Filosofie wordt voorgesteld als een hulpmiddel om iemands begrip en perceptie van de wereld te verbreden, wat helpt om tot absolute waarheden te komen. De denker wijst erop dat filosofische reflectie of introspectie essentieel is voor een volwaardig en bewust leven.

7. “De wil is van nature zo vrij dat hij nooit gedwongen kan worden”

Het centrale idee is dat de wil niet onderworpen kan worden aan dwang of geweld van buitenaf, omdat hij zelfbepaald is en het vermogen heeft om te kiezen zonder onderhevig te zijn aan invloeden van buitenaf. Kortom, het is de wil die ons vrijheid geeft.

8. “Niets is zo duidelijk manifest in de geest als wat duidelijk gekend is door het begrip”

Duidelijkheid en onderscheid zijn erg belangrijk in het proces van weten, volgens de cartesiaanse opvatting. Deze zin stelt voor dat wat helder en duidelijk begrepen is in de denkgeest, het meest duidelijk en zeker wordt.

9. “Als je een ware zoeker naar waarheid wilt zijn, is het noodzakelijk om, minstens één keer in je leven, aan alles te twijfelen”

Deze zin geeft het uitgangspunt aan om tot zekere en onbetwijfelbare kennis te komen. Het benadrukt dus zijn methode van twijfel om de waarheid te bereiken. Het bestaat uit het in twijfel trekken van alle eerdere overtuigingen en kennis, zelfs die welke het meest voor de hand lijken te liggen.

10. “Ik zou alles wat ik weet geven voor de helft van wat ik niet weet”

Deze uitspraak weerspiegelt het idee dat er, ondanks de kennis die we al hebben, altijd een oneindigheid aan onbekende informatie is. Het ligt in ons rationele vermogen om daarnaar op zoek te gaan om onze wijsheid te vergroten.

11. “Het goede dat we hebben gedaan geeft ons een innerlijke voldoening die de zoetste van alle passies is”

René Descartes dacht niet alleen na over wetenschap en filosofie, maar ook over ethische kwesties en morele waarden. In die zin suggereert hij het belang van het uitvoeren van deugdzame handelingen, omdat die innerlijke bevrediging geven, zelfs meer dan andere emoties.

12. “Het is verstandig om niet volledig te vertrouwen op degenen die ons ooit hebben misleid”

In Metafysische Meditaties (1641) stelt de auteur dat we moeten twijfelen aan de betrouwbaarheid van onze zintuigen, omdat die ons misleiden en daarom niet de bron kunnen zijn van ware en zekere kennis.

13. “Er is niets dat volledig in onze macht is dan onze gedachten”.

Deze regels pleiten voor de autonomie van het denken. Dit geldt niet voor het lichaam, dat wordt beïnvloed door de buitenwereld en waarover onvoldoende controle bestaat. Volgens deze filosoof maakt het denken ons tot wie we zijn.

14. “De belangrijkste perfectie van de mens bestaat uit het hebben van een vrije wil, wat hem lof of afkeuring waardig maakt”

Mensen genieten een onmetelijke vrijheid. Hoewel het iets positiefs lijkt, kan deze deugd ons ook tot de grootste excessen leiden. Daarom impliceert de vrije wil een grote morele verantwoordelijkheid.

15. “Ware intelligentie bestaat uit het ontdekken van de intelligentie van anderen”

Dit is een overdenking die ons uitnodigt om egocentrisme achter ons te laten en empathisch te zijn in het herkennen van de intelligentie van de mensen om ons heen. We zijn niet alleen in de wereld, we zijn niet de enige rationele wezens. We moeten openstaan voor het begrijpen van de intelligentie van anderen.

16. “De vrijgevigsten zijn meestal de nederigsten”

Voor René Descartes is er een positief verband tussen vrijgevigheid en nederigheid, zoals uit zijn citaten blijkt. Deze zaken dragen beide bij aan een ethisch en deugdzaam leven.

17. “Accepteer nooit iets als waar als het voor jou niet vanzelfsprekend waar is. Dat wil zeggen: vermijd haast”

We moeten voorzichtig zijn in het voor waar aannemen van de dingen die tot ons komen. Niet alles wat ons wordt voorgeschoteld is waar. Daarom spoort deze cartesiaanse zin ons aan om de rede te gebruiken voordat we iets kritiekloos aannemen.

18. “De rede of het oordeel is het enige dat ons tot mensen maakt en ons onderscheidt van dieren.”

Cartesiaanse filosofie benadrukt rationeel vermogen en denken als eigenschappen die eigen zijn aan menselijke wezens. Al zijn intellectuele inspanningen waren gericht op het blootleggen van de rede in de filosofische en wetenschappelijke sfeer.

19. “Het lezen van een boek leert meer dan praten met de auteur, omdat de auteur alleen zijn beste gedachten in het boek heeft gezet”

Deze reflectie stelt het verschil vast tussen geschreven communicatie en gesproken communicatie. Bij het schrijven kan de auteur zich verfijnder en uitgebreider uitdrukken en zijn ideeën duidelijk en precies uiteenzetten. In oraliteit is er geen tijd om ideeën voldoende geordend en duidelijk uiteen te zetten.

20. “Maak je los van alle indrukken van de zintuigen en de verbeelding en vertrouw alleen op de rede”

Opnieuw wordt de hoge waardering van de wiskundige voor de rede versterkt, omdat de rede superieur is aan andere vermogens zoals de zintuigen en de verbeelding.

21. “Het zou absurd zijn voor ons, eindige dingen, om te proberen oneindige dingen te bepalen”

Wanneer René Descartes in zijn citaten het bestaan van God bevestigt, wijst hij op een inherente beperking van de mens: we zijn eindige wezens en als we ons het oneindige voorstellen, is dat omdat we het idee ervan hebben. Daarom kunnen we er alleen benaderingen over formuleren.

22. “Het is niet genoeg om een goed verstand te hebben; het belangrijkste is om het goed toe te passen”

Hoewel de cartesiaanse filosofie het belang erkent van het bezitten van intellectuele vaardigheden en scherp denkvermogen, benadrukt ze dat het echte succes ligt in ons vermogen om deze op de juiste manier te gebruiken in concrete situaties.

23. “Leid mijn gedachten in volgorde, beginnend met de eenvoudigste en gemakkelijkst te kennen objecten, om beetje bij beetje, geleidelijk, op te klimmen naar de kennis van de meest samengestelde”

René Descartes vat zijn methode om tot absolute waarheden te komen duidelijk samen in zijn citaten. Het begint met de analyse en verkenning van de eenvoudigste concepten. Daarna is het mogelijk om door te gaan naar complexere conceptualisaties.

24. “De mens is een denkend ding, en niet uitgebreid”

Met zulke woorden wordt het onderscheid tussen geest en lichaam vastgelegd. Het eerste wordt uitgedrukt met de Latijnse formule res pensante en het tweede als res extensa. In deze zin worden het denken en de mentale activiteit benadrukt boven de fysieke uitbreiding van het lichaam.

25. “Twijfel is de oorsprong van wijsheid”

De cartesiaanse methode begint met methodische twijfel. Het doel is om onszelf te ontdoen van onze valse kennis en overtuigingen. Met deze eerste stap zijn we in staat om de weg naar ware kennis te openen.

26. “Overwin liever jezelf dan de wereld”

De eerste absolute zekerheid waartoe de filosoof komt, is het bestaan van een denkend wezen. Hij benadrukt het belang van individualiteit vóór dat van de externe wereld, die juist door de eisen van zijn methode in twijfel wordt getrokken.

27. “Behalve onze eigen gedachten is er niets absoluut in onze macht”

De Franse intellectueel suggereert dat het enige waarover we absolute controle hebben onze innerlijke gedachten zijn. Aan de andere kant, buiten onze controle ligt alles wat niet van ons is: de externe wereld.

28. “Om te weten wat mensen echt denken, moet je letten op wat ze doen, in plaats van op wat ze zeggen”

Acties zijn de meest betrouwbare indicator van de ware overtuigingen en gedachten van mensen. Dit komt omdat we met woorden kunnen doen alsof, maar onze daden zijn een ware weerspiegeling van wie we zijn.

29. “De grootste geesten zijn in staat tot zowel de grootste ondeugden als de grootste deugden”

Met deze regels geeft de auteur aan dat intellectuele grootheid of genialiteit niet automatisch ethisch of deugdzaam gedrag garandeert.

30. “Maar wat ben ik dan? Iets dat denkt, wat is dat? Iets dat twijfelt, begrijpt, bevestigt, ontkent, wil, verwerpt, en ook verbeeldt en voelt”

De denker bepaalt de eigenschappen die de mens definiëren. De rede beperkt zich niet tot het denken alleen, maar omvat ook verbeelding en gevoelens. Zo erkent hij de breedte en complexiteit van mentale functies.

31. “Want juist het feit dat mijn kennis beetje bij beetje toeneemt, is het zekerste argument voor haar onvolmaaktheid”

De mens kan zijn wijsheid vergroten door te leren en kennis op te doen. Deze Franse wiskundige ziet het echter als het bewijs van onze onvolmaaktheid, omdat we niet compleet zijn, maar onszelf opbouwen op het pad van de zoektocht naar de waarheid.

32. “Al in mijn universiteitsdagen had ik begrepen dat er geen enkele mening, hoe absurd en ongeloofwaardig ook, denkbaar is die niet door een van de filosofen is aangehangen”

Dit is een van die zinnen die ons de open houding ten opzichte van de verkenning van ideeën, de rijkdom en complexiteit van het filosofische denken aangeven. De Cartesiaanse deugd is dat hij van jongs af aan filosofie begon te studeren, zodat hij bekend was met de meest uiteenlopende filosofen.

33. “Ik hield vooral van wiskunde vanwege de zekerheid en het bewijs van haar argumenten”

Omdat hij ook een gerenommeerd wiskundige was, benadrukte de Fransman de deugden van deze discipline. Hij was van mening dat de striktheid ervan bevorderlijk was voor het gebruik ervan in de filosofie. Daarom staat hij bekend als de vader van het moderne rationalisme, omdat hij het model van de wiskunde gebruikt om een filosofische theorie vast te stellen.

34. “Zij die heel langzaam vooruitkomen, kunnen veel verder komen als ze altijd het juiste pad volgen; dan zij die vluchten en zich ervan verwijderen”

Van alle citaten van René Descartes herinnert deze ons eraan dat vooruitgang geleidelijk gaat. In die zin zijn doorzettingsvermogen en de keuze voor een vaste weg naar een doel het belangrijkst. Als we niet bereid zijn om geleidelijk vooruit te gaan, zullen we het pad waarschijnlijk opgeven.

35. “Denken? Dat is alles. Het is denken. Dit alleen kan niet van mij gescheiden worden. Ik ben, ik besta; dat is zeker”

Hier wordt de intieme relatie tussen denken en bestaan uitgedrukt. Dit betekent dat denken een fundamentele eigenschap van de mens is. Het is ook meer dan genoeg bewijs om ons eigen bestaan te bevestigen.

36. “Telkens wanneer iemand mij beledigd heeft, probeer ik mijn ziel zo hoog op te tillen dat de belediging er niet bij kan”

Dit is een van die citaten van René Descartes die ons uitnodigt om na te denken over onze innerlijke kracht. Een belediging moet ons niet choqueren. Het is eerder een kwestie van onszelf beschermen tegen de eventuele opmerkingen van anderen die we niet in de hand hebben.

37. “Een optimist kan een licht zien waar geen licht is, maar waarom zou de pessimist altijd moeten rennen om het te doven?”

In het leven kunnen we altijd twee houdingen hebben: een optimistische en een pessimistische. Dit onderstreept de deugd van optimisme tegenover de negativiteit van pessimisme.

38. “We beschrijven niet de wereld die we zien, we zien de wereld die we kunnen beschrijven”

Soms ontbreekt het ons aan woorden om uit te drukken wat we zien en voelen. Deze uitdrukking is nuttig om na te denken over hoeveel van de wereld echt is en hoeveel we toevoegen aan wat we waarnemen. De filosoof vertelt ons dat onze concepten invloed hebben op de manier waarop we waarderen wat ons omringt.

39. “Ik ben gewend om te slapen en me in mijn dromen dezelfde dingen voor te stellen die gekken zich voorstellen als ze wakker zijn”

Dit beroemde Cartesiaanse postulaat zinspeelt op de moeilijkheid om onderscheid te maken tussen waken en slapen. Hoe vaak hebben we niet dingen gedroomd waarvan we dachten dat ze echt waren, maar die in werkelijkheid slechts een deel van onze dromen waren.

Descartes

40. “Elk probleem dat ik oploste werd een regel, die vervolgens werd gebruikt om andere problemen op te lossen”

De methode van de Fransman viel op door zijn hoge mate van algemeenheid en systematisering bij het benaderen van problemen. Hij geloofde dat door algemene principes te ontlenen aan elke succesvolle oplossing, deze konden worden uitgebreid naar andere vraagstukken.

41. “Onze overtuigingen zijn veel meer het resultaat van gewoonte en voorbeeld dan van bepaalde kennis”

Veel van onze overtuigingen hebben geen zekere en rationele basis. Ze hebben de kracht van gewoonte en onze omgeving.

42. “God alleen is de auteur van alle bewegingen in de wereld.”

De zin benadrukt het idee dat God de basis en uiteindelijke oorzaak is van het bestaan en de beweging in de wereld, waarmee hij zijn theologische perspectief samenvoegt met zijn mechanistische benadering om het universum te verklaren.

43. “Het is mogelijk dat ik nu droom en dat al mijn waarnemingen vals zijn”

Net als in een van de vorige zinnen wordt ook hier de betrouwbaarheid van de zintuigen in dromen in twijfel getrokken.

44. “Sensaties zijn niets anders dan verwarde denkwijzen”

Voor de wiskundige zijn sensaties een denkwijze. Hij maakt echter onderscheid in de soorten gedachten. Aan de ene kant is er pure intellectie, die de bron is van zekere kennis. Aan de andere kant moeten gewaarwordingen in twijfel worden getrokken, omdat ze bedrieglijk zijn.

45. “Wetenschap is praktische filosofie”

We zien in deze woorden het verband tussen filosofie en wetenschap. Zo beschouwt de Franse intellectueel de laatste als de toepassing van de filosofische methode op basis van rede en bewijs.

46. “Geef me extensie en beweging en ik zal het universum bouwen”

Deze termen stellen voor dat de realiteit van de fysieke wereld kan worden begrepen en gemodelleerd door middel van geometrische en fysische principes. Er wordt dus gepleit voor een verklaring van het universum die de weg van de waarheid volgt.

47. “Het is in strijd met de rede om te zeggen dat er een leegte of ruimte is waarin absoluut niets is”

Door de leegte of ruimte te ontkennen, overbrugt de auteur de tegenstrijdigheid van het filosofische principe dat stelt dat niets niet kan bestaan.

48. “De rede is niets zonder verbeelding”

De rede is geen zuivere intelligentie. Het heeft de hulp van verbeelding nodig, want door verbeelding krijgen dingen in de externe wereld de status van waarschijnlijk.

49. “Ik sta werkelijk versteld als ik bedenk hoe zwak mijn verstand is en hoe vatbaar voor fouten”

Het erkennen van de beperkingen van de menselijke natuur kan ons helpen om vooruitgang te boeken in de zoektocht naar kennis en waarheid. Het feit dat we fouten maken, kan gezien worden als een kans om onszelf te corrigeren en nieuwe kennis op te doen.

50. “Als je een echte zoeker naar waarheid wilt zijn, is het noodzakelijk dat je ten minste één keer in je leven twijfelt, voor zover mogelijk, aan alle dingen”

De zin onderscheidt de noodzaak van twijfel als een essentieel onderdeel van de zoektocht naar waarheid. Alleen dan kunnen we onze veronderstelde kennis en overtuigingen in twijfel trekken en kritisch onderzoeken.

Cartesiaans perspectief: twijfel omarmen om zekerheid te bereiken

In deze rondgang langs de 50 beste citaten van René Descartes ontrafelen we de complexiteit van de geest van deze illustere filosoof. Zijn woorden, vereeuwigd in de tijd, fungeren als vensters in een rigoureus en revolutionair denken dat vorm heeft gegeven aan de manier waarop we de mens en het streven naar kennis begrijpen.

Via de cartesiaanse methode worden we aangespoord om twijfel te omarmen als middel om onbetwijfelbare zekerheid te bereiken. De beschouwingen en citaten van René Descartes over het bestaan, de werkelijkheid en het dualisme tussen geest en lichaam drukken een onuitwisbare stempel op de westerse filosofie en dagen de conventionele opvattingen van zijn tijd uit.


Deze tekst wordt alleen voor informatieve doeleinden aangeboden en vervangt niet het consult bij een professional. Bij twijfel, raadpleeg uw specialist.