De 7 beste citaten van Karl Popper
Karl Raimund Popper werd in Wenen in Oostenrijk geboren in 1902. Hij overleed in 1994 in Londen. Hij is dus bijna van de volledige twintigste eeuw getuige geweest. Bovendien was hij ook één van de grote critici van deze eeuw. Hij was filosoof van beroep en leraar uit roeping. Hij was één van de briljantste hedendaagse geesten. De citaten van Karl Popper zijn hiervan het bewijs.
Popper wordt de vader van het kritisch rationalisme genoemd. Hij heeft zijn leven gewijd aan het in twijfel trekken van het moderne denken. Sommige van zijn tijdsgenoten gaven hem de bijnaam “de kampioen van het gezond verstand.” Met die bijnaam was Popper vereerd.
“Echte onwetendheid is niet de afwezigheid van kennis, maar de weigering om het te verwerven.”
-Karl Popper-
Hij sprak zich uit tegen de wetenschappelijke methode, Marxisme, antisemitisme, metafysica en alles wat vorm gaf aan de denksfeer in de twintigste eeuw. In Engeland kreeg hij veel meer waardering dan in zijn thuisland. Hij werd in Engeland onderscheiden met de titel van ridder. In dit artikel geven we enkele van de beste citaten van Karl Popper. Op die manier kan je zijn gedachtegoed wat beter leren kennen.
7 citaten van Karl Popper
1. Hemel en hel
Popper zegt: “ Diegenen die ons het paradijs op aarde beloven, hebben nooit iets anders gecreëerd dan een hel.” Het is een scherpe kritiek op het idealisme met zijn ambitie voor de totale perfectie of de volledige voldoening.
In de maatschappij heeft de zoektocht naar de volmaakte werkelijkheden geleid tot de meest radicale uitingen van fascisme. In het individuele leven zorgt het verlangen naar het ideale voor frustratie. Dat is de reden dat Popper gelijk kan hebben wanneer hij insinueert dat het paradijs en de hel twee kanten zijn van dezelfde medaille.
2. Verandering
Soms zien we de wereld, de werkelijkheid en onszelf als iets statisch en onveranderlijks. Maar zelfs levenloze voorwerpen zijn voortdurend in verandering. Dit is de stelling van Karl Popper. “Als God van bij het begin alles in het universum had willen plaatsen, dan had Hij een universum zonder verandering, zonder organismen en evolutie, en zonder de mens en de ervaring van de mens met verandering gecreëerd. Maar het lijkt dat hij dacht dat een levend universum met zelfs voor Hem onverwachte gebeurtenissen interessanter zou zijn dan een dood universum.”
Met deze uitspraak herinnert hij ons dat niets van de ene seconde op de andere hetzelfde is. Alles is voortdurend in verandering. De werkelijkheid op zich is dus ongrijpbaar. We zullen alleen maar in staat zijn om momenten of delen van momenten te vatten.
3. Hoe werkt redeneren?
Voor deze Weense filosoof is openheid de voornaamste kwaliteit van het denken. Op basis van deze vooronderstelling aarzelt hij niet om het volgende te beweren: “Wanneer ik over de rede of over rationalisme spreek, is het enige wat ik bedoel, de overtuiging dat we door middel van kritiek op onze vergissingen en fouten, en dan vooral de kritiek van anderen, en eventueel ook door middel van zelfkritiek kunnen leren.”
In die zin legt hij de klemtoon op de onzekerheid en de beweeglijkheid die het denken vergezelt. Hij spreekt zich uit tegen het hebben van absolute ideeën. Popper heeft het eerder over onderzoeken en de zoektocht naar de reden achter onze gedachten.
4. Gelijkheid
Gelijkheid stond van de achttiende eeuw tot de twintigste eeuw in het middelpunt van het moderne denken. In verband met gelijkheid stelt Popper het volgende: “…vrijheid is belangrijker dan gelijkheid: de poging om gelijkheid te verwezenlijken brengt de vrijheid in gevaar. Als de vrijheid verloren gaat, dan zal er onder de onvrijen zelfs geen gelijkheid zijn.”
Dit is één van de citaten van Karl Popper waarin hij beklemtoont dat vrijheid een grotere waarde heeft. Gelijkheid is verbonden met vrijheid. Maar vrijheid zal altijd de beslissende factor zijn.
5. Vrijheid en veiligheid
Wanneer we het over macht hebben, dan zijn vrijheid en veiligheid altijd een kwestie van aantrekken en afstoten. We discussiëren vaak over de tegenstrijdigheid tussen de twee. De schijnbare tegenstrijdigheid is dat volledige vrijheid een risico vormt voor de stabiliteit. Tegelijkertijd vermindert een strikte veiligheid de vrijheid. Een voorbeeld van dit laatste is wanneer een regering een “avondklok” instelt wanneer ze met gevaar geconfronteerd wordt.
Dit is één van de citaten van Karl Popper over deze kwestie : “We moeten plannen maken voor vrijheid en niet alleen voor veiligheid, al is het om geen andere reden dan dat alleen vrijheid de veiligheid veiliger kan maken.” Met deze uitspraak doet hij de discussie ten gunste van de vrijheid af. Hij gelooft dat echte veiligheid alleen met echte vrijheid komt.
6. Onafhankelijkheid
De openheid van de maatschappij is rechtstreeks verbonden met het vrije denken en de morele onafhankelijk of autonomie. Dit zijn de woorden van Popper over dit onderwerp: “…de open maatschappij is een samenleving waarin mensen geleerd hebben om in zekere mate kritisch te zijn over taboes en beslissingen te baseren op het deskundige inzicht van hun eigen intelligentie.”
Het is interessant te vermelden dat Popper taboes absoluut niet afwijst. Dat is de reden dat hij zegt dat we “in zekere mate” kritisch moeten zijn. Deze filosoof was ervan overtuigd dat de rede niets buiten de wetenschap moet bekritiseren. Anderzijds beklemtoont hij het idee dat mensen hun eigen intelligentie moeten gehoorzamen en niet een externe autoriteit.
7. Wetenschap
Dit is een prachtige bedenking van Popper. Hij wijst op wat de wetenschap anders maakt dan enige andere vorm van kennis. We vermelden hier één van de citaten van Karl Popper over de wetenschap. “Maar de wetenschap is één van de erg weinige activiteiten en misschien zelfs de enige, waarin fouten op een systematische manier bekritiseerd worden en na verloop van tijd redelijk vaak gecorrigeerd worden.”
Deze benadering is heel interessant. Sommige religies en politieke ideeën beschouwen zichzelf vrij van fouten. De wetenschap staat hierboven, precies omdat ze in grote mate kritisch is over zichzelf.
Karl Popper bezat één van de grootste deugden van een denker: hij was op intellectueel vlak eerlijk. Hij vertoonde een oprecht verlangen om een manier van redeneren en ideeën te ontwerpen die hem een nauwkeurige benadering van de werkelijkheid zouden geven. Zijn invloed was opmerkelijk en heeft een blijvende stempel op de geschiedenis van de filosofie nagelaten.