We vergelijken en zetten 5 persoonlijkheidstests tegenover elkaar
Persoonlijkheidstests zijn één van de meest gebruikte instrumenten in de psychologische praktijk. Het is zeker moeilijk om de persoonlijkheid te meten. Er zijn ook vormen van dynamiek die elk individu uniek maken. Persoonlijkheidstests zijn echter nuttiger dan we denken. Maar eerst moeten we weten welke soort testen er bestaan en welke methodologie ze gebruiken.
De kans is groot dat we allemaal ooit al eens een of meerdere persoonlijkheidstests gedaan hebben. Dat kan als onderdeel van een interview voor een baan, voor klinische doelstellingen of gewoon voor de lol geweest zijn. We moeten echter wel onthouden dat sommige persoonlijkheidstests meer waarde hebben dan andere. Als we betrouwbare informatie willen, dan moeten we dus kieskeurig zijn.
In de psychologische praktijk vinden we meestal twee heel specifieke soorten tests. De eerste groep zijn de klassieke psychometrische tests. Ze gaan uit van een cognitief-gedragsmatig perspectief. Ze gaan er ook van uit dat mensen de vragen eerlijk zullen beantwoorden.
De tweede soort zijn de projectieve testen. Dit zijn tests waarbij de persoon dingen vanuit zijn onbewuste projecteert. Het zijn die dingen die bij creatieve of introspectieve tests niet opgemerkt worden. Deze tests zijn vooral in de klinische en de forensische praktijk, en ook bij kinderen, heel nuttig. Daarna zullen we bekijken welke persoonlijkheidstesten het meest gebruikt worden om persoonlijkheden te bepalen, te begrijpen en te beschrijven.
1. Het model van de Grote Vijf
Dit hoort niet echt bij de persoonlijkheidstests. Maar het model van de “Grote Vijf” is wel één van de bekendste tests. Het heeft de basis gelegd voor een groot aantal tests die bedoeld zijn om het menselijk gedrag te begrijpen en te meten. Het model is opgesplitst in vijf hoofdgebieden (in het Engels is het bekend onder de afkorting “OCEAN”):
- Openstaan voor ervaring
- Nauwgezetheid
- Extravertie
- Aangenaamheid
- Neuroticisme
De test behaalt in verscheidene contexten aanzienlijk succes: van de klinische praktijk tot interviews voor banen en voor onderwijsbegeleiders. Vele beroepskundigen in deze gebieden beschouwen het model van de Grote Vijf bovendien als een succesvol kader.
2. De 16pf-vragenlijst
De 16pf-vragenlijst is één van de meest gerespecteerde tests. Het is het resultaat van het werk en de analyse die Raymond B. Cattell, een Britse psycholoog, gedurende tientallen jaren uitgevoerd heeft. Hij is bekend vanwege de belangrijke bedragen die hij in het veld van de persoonlijkheid en de intelligentie geleverd heeft. Hij was het ook die bijvoorbeeld het bestaan van vloeiende en gekristalliseerde intelligentie bedacht.
De 16pf-persoonlijkheidstest is voortdurend bewerkt en vernieuwd. Maar de essentie blijft hetzelfde: 16 factoren en vijf secundaire factoren:
- A (Warmte)
- B (Redenerend vermogen)
- C (Emotionele stabiliteit)
- E (Dominantie)
- F (Levendigheid)
- G (Regelbewustheid)
- H (Sociale zelfverzekerdheid)
- I (Gevoeligheid)
- L (Waakzaamheid)
- M (Abstractheid)
- N (Geslotenheid)
- O (Bezorgdheid)
- Q1 (Openheid voor verandering)
- Q2 (Zelfvertrouwen)
- Q3 (Perfectionistisch)
- Q4 (Gespannenheid)
3. De Myers-Briggs-test
De Myers-Briggs-type-indicator is een persoonlijkheidstest die bekend is omdat hij gebaseerd is op het werk van Carl Jung. De test zelf werd ontwikkeld door Katharine Cook Briggs en haar dochter Isabel Briggs Myers. Deze test is ook heel populair. Toch wordt het in de klinische praktijk niet vaak gebruikt.
Voor het gebruik op het klinische en forensische terrein mist het namelijk bruikbaarheid. Hij is vooral populair met betrekking tot de persoonlijke groei. Men gebruikt hem soms ook in scholen en op de werkvloer. Dit is de informatie die de Myers-Briggs-indicator kan verschaffen:
- Hoe we onze aandacht richten en energie krijgen (extravert of introvert).
- De manier waarop we informatie waarnemen en verwerken (gewaarwording of intuïtie).
- Hoe we beslissingen nemen (denken of voelen).
- Hoe we ons op de buitenwereld richten (door middel van meer logisch-rationele beoordelingen of van meer emotionele waarnemingen).
4. De Minnesota Multiphasic Personality Inventory (MMPI)
De MMPI is één van de populairste persoonlijkheidstests voor klinische, forensische en persoonlijke doeleinden. Hij verschaft een redelijk afgestemd profiel van de persoonlijkheid van elke persoon. Maar hij is ook geschikt om verschillende soorten geestelijke stoornissen vast te stellen. De MMPI meet dus personen op basis van een ruime verscheidenheid aan schalen. Voorbeelden van deze schalen zijn depressie, cynisme, schizofrenie, angst, antisociale gedragingen, manie en paranoia, enzovoort.
5. De Rorschach-test
We hebben allemaal wellicht weleens gehoord van de Rorschach-test. Films laten vaak geloven dat elke psycholoog het iedere keer gebruikt wanneer een patiënt zijn kantoor binnenkomt. Wel, dat is niet echt het geval. Toen Hermann Rorschach de test in 1921 publiceerde, raakte hij onmiddellijk verspreid in de psychoanalytische gemeenschap. Maar tegenwoordig is het nog steeds een projectieve test, net als de boomtest of de Thematische Apperceptietest (TAT).
Deze projectieve tests vereisen een evaluatie door een deskundige. Want die beroepsdeskundige moet alles evalueren. Bijvoorbeeld hoelang het duurt vóór de patiënt antwoordt op de inhoud die hij aan elk voorbeeld geeft, en meer.
Men stelt de test dus voor als een manier om “een indruk te krijgen van” de vorm en de afdruk van onze persoonlijkheid. Dat betekent dat als we uitsluitend deze test uitvoeren, het resultaat nooit beslissend zal zijn. In het ideale geval moet deze test samen met andere instrumenten uitgevoerd worden. Zo verkrijgen we meer perspectieven en een meer nauwkeurige beschrijving.
Alle siterte kilder ble grundig gjennomgått av teamet vårt for å sikre deres kvalitet, pålitelighet, aktualitet og validitet. Bibliografien i denne artikkelen ble betraktet som pålitelig og av akademisk eller vitenskapelig nøyaktighet.
- Genain, L., & Lerond, M. (2017). Los test psicologicos de aptitud y personalidad. Parkstone International.
- Espelage, D. L., Cauffman, E., Broidy, L., Piquero, A. R., Mazerolle, P., & Steiner, H. (2003). A cluster-analytic investigation of MMPI profiles of serious male and female juvenile offenders. Journal of the American Academy of Child & Adolescent Psychiatry, 42(7), 770-777.
- Grossman, S. D., & Amendolace, B. (2017). Essentials of MCMI-IV assessment. John Wiley & Sons.