Wat is fobische neurose en waarom hebben we er last van?
De eerste persoon die fobische neurose noemde was Sigmund Freud. Voor hem maakte het deel uit van de zogenaamde “overdrachtsneurosen” en manifesteerde het zich als een buitenproportionele angst die ontstaat in de aanwezigheid van een specifiek object of situatie.
Voor Freud zou de fobie de buitenproportionele angst zijn, terwijl de fobische neurose het gedrag is dat optreedt wanneer je met dat object wordt geconfronteerd en de irrationele angst die daaruit voortvloeit. Er zijn talloze soorten fobieën, die zijn vernoemd naar het object dat de angst veroorzaakt. Je zou kunnen zeggen dat elk object een bron van angst kan worden als iemand aan deze neurose lijdt.
Een van de merkwaardige kenmerken van fobische neurosen is dat ze voorkomen bij mensen die we “normaal” zouden vinden. De zogenaamde angstneurose is echter ook vaak aanwezig. Bij deze laatste kan de angst op elk moment opkomen en is diffuus en invasief.
“Angst is altijd bereid om dingen erger te zien dan ze in werkelijkheid zijn.”
Prikkels en fobische neurose
In de psychoanalyse is de prikkel die de angstreactie oproept slechts een schijnbare oorzaak. Als iemand bijvoorbeeld een fobie ervaart in de aanwezigheid van vlinders, is hij niet per se bang voor de vlinders. Wat erachter zit is een traumatische gebeurtenis.
Het object dat de angst in gang zet bij een fobische neurose is dus slechts een symbool van de echte oorzaak. Een jongen kan bijvoorbeeld zien dat zijn vader wordt geslagen en dat er wat druppels bloed op zijn shirt vallen. Het kind kan dan de details van de aanval vergeten, maar een fobie voor blauwe overhemden ontwikkelen, omdat dat de kleur overhemd was die zijn vader op dat moment droeg.
Houd in gedachten dat dingen die traumatisch lijken niet noodzakelijkerwijs afhangen van de werkelijke ernst van een situatie. In de geest van een kind lopen fantasie en werkelijkheid vaak door elkaar heen en creëren zeer sterke emotionele ervaringen.
Bijvoorbeeld, een meisje wacht op haar vader of moeder om haar op te halen van school. Ze zijn echter te laat. Tijdens het wachten kan ze geloven dat ze in de steek is gelaten. Onder deze omstandigheden kan ze overgevoelig worden voor “normale” stimuli, zoals honden die blaffen of een insect dat vliegt.
Een psychologische verdediging
Waarom vergeet de persoon dan de traumatische situatie en vervangt het door een voorwerp dat het symboliseert? Wat wint hij hiermee?
Een situatie wordt traumatisch als ze plotseling en onverwacht is en de persoon niet de middelen heeft of denkt te hebben om ze het hoofd te bieden. Met andere woorden, ze voelen zich machteloos tegenover de dreiging of het gevaar.
De geest verdedigt zich dus tegen die absolute machteloosheid en verandert de logische volgorde van wat er is gebeurd. Hij haalt de angst als het ware uit deze context en verplaatst hem naar iets externs.
Waarom doet de geest dit? Simpelweg omdat het ondraaglijk zou zijn als het de angst zou opsluiten. Het verplaatsen naar een extern object is een strategie die je helpt om je niet overweldigd te voelen door de situatie. Iets vergeten is ook een strategie om die extreme angst op afstand te houden.
Fobische stoornissen
Sigmund Freud heeft het onderwerp fobieën en fobische neuroses niet volledig ontwikkeld. Tegenwoordig is een fobie volgens de psychoanalyse niet alleen een angst voor een bepaald fysiek object , maar ook een angst voor omstandigheden of ideeën. Je kunt bijvoorbeeld bang zijn om gek te worden of om ziek te worden.
Psychoanalytici wijzen er nu op dat niet alle traumatische gebeurtenissen tot kinderfobieën leiden. Deze zijn gerelateerd aan specifieke angsten, zoals de angst om een geliefde te verliezen.
Experts weten nog niet waarom jongere kinderen fobieën ontwikkelen voor grote dieren, terwijl oudere kinderen fobieën ontwikkelen voor kleine dieren, met name insecten.
De klinische benadering
Fobische neurose is niet de enige aandoening die fobieën kan veroorzaken. Ze kunnen ook een symptoom zijn van andere soorten problemen en stoornissen. Soms maken ze deel uit van een angststoornis, waarbij de angst constanter en grilliger is. In feite is er niet alleen angst voor specifieke voorwerpen, ideeën of situaties. De angst is veel grilliger en ondefinieerbaar.
Het is ook mogelijk dat deze angsten een obsessieve neurose zijn. obsessieve neurose zijn. Bij dit type neurose is de angst minder intens en heeft het de neiging om ritueel te worden.
Iemand die bijvoorbeeld bang is voor ziektekiemen ontwikkelt een reeks rituelen om zich tegen ziektekiemen te verdedigen. Terwijl iemand met fobische neurose in een paroxisme raakt bij contact met een bron van ziektekiemen.
Het belangrijkste kenmerk van fobische neurose is dat de getroffen persoon altijd vlucht in de aanwezigheid van de stimulus die de fobie veroorzaakt. Ook ervaren ze voortdurend het verlangen om hun externe wereld te beheersen. In werkelijkheid proberen ze de dingen die ze onderdrukt hebben op afstand te houden.
Alle siterte kilder ble grundig gjennomgått av teamet vårt for å sikre deres kvalitet, pålitelighet, aktualitet og validitet. Bibliografien i denne artikkelen ble betraktet som pålitelig og av akademisk eller vitenskapelig nøyaktighet.
- Sopena, C. (2006). Mecanismos de defensa en las neurosis. Rev. Psicoanal, 47, 103-122.