Wat is de klassieke testtheorie?
In de psychologie zijn tests psychologisch of psychotechnisch van aard en zijn ze bedoeld om een functie te bestuderen of te evalueren. Psychologische tests zijn dus instrumenten die de psychologische kenmerken van een persoon evalueren of meten. Lees verder om meer te weten te komen over de klassieke testtheorie.
Testtheorieën
Testen zijn geavanceerde meetinstrumenten. In veel gevallen zijn ze zeer nuttig in de context van een psychologische evaluatie. Een test moet echter voldoen aan een minimale psychometrische cijferscore om nuttig te zijn. Bovendien moet de specialist die de test toepast het protocol kennen en respecteren.
Aan de andere kant vertellen testtheorieën ons ook hoe we de kwaliteit van een test kunnen evalueren en, in veel gevallen, hoe we fouten tot een minimum kunnen beperken. In die zin zijn betrouwbaarheid en validiteit misschien wel de twee belangrijkste concepten binnen de klassieke testtheorie.
Betrouwbaarheid wil zeggen de consistentie of stabiliteit van gegevens bij herhaling van het meetproces. Dit is in principe een utopie, omdat het in de praktijk onmogelijk is om dezelfde condities in twee verschillende metingen na te bootsen.
Het is relatief eenvoudig om externe variabelen te controleren, zoals ervoor zorgen dat de temperatuur of het geluidsniveau exact hetzelfde is. Het is echter veel moeilijker om de interne variabelen van de persoon die de test uitvoert te controleren.
Geldigheid heeft betrekking op de mate waarin empirisch bewijs en theorie de interpretatie van testscores ondersteunen. Anders zouden we kunnen zeggen dat validiteit het vermogen is van een meetinstrument om het onderwerp waarvoor het is gemaakt significant en adequaat te meten.
Er zijn twee geweldige theorieën als het gaat om het construeren en analyseren van testen:
- de klassieke testtheorie
- de item response theory (IRT)
Hieronder leggen we de belangrijkste aspecten van de klassieke testtheorie uit.
De klassieke testtheorie
Deze benadering wordt meestal het meest gebruikt bij het analyseren en creëren van tests. De antwoorden die iemand tijdens een test geeft, worden via statistische of kwalitatieve methoden vergeleken met de antwoorden van andere personen die dezelfde test hebben gedaan. Hierdoor kunnen vergelijkingen worden gemaakt.
Classificeren is echter niet zo eenvoudig. De psycholoog moet er, net als elke andere deskundige, voor zorgen dat het instrument dat hij of zij gebruikt nauwkeurig afgesteld en foutloos is (1).
Als een psycholoog dus een test op één of meer mensen toepast, krijgt hij de empirische scores van die mensen. Dit zegt echter niet veel over de mate van nauwkeurigheid van deze scores.
Het kan bijvoorbeeld zijn dat iemand een lage score heeft gekregen omdat hij zich die dag niet goed voelde of zelfs omdat de fysieke omstandigheden van de plaats waar hij de test heeft gedaan niet optimaal waren.
Klassiek lineair regressiemodel
Spearman ontwikkelde de klassieke testtheorie aan het begin van de 20e eeuw. De onderzoeker stelde vervolgens een zeer eenvoudig model voor de testscores voor: het klassieke lineaire regressiemodel.
Dit model bestaat uit de veronderstelling dat een bepaalde testscore of empirische score (X) twee variabelen heeft. De eerste variabele is de ware score (V) en de tweede is de fout (e). Dit laatste kan veroorzaakt worden door zaken die buiten onze macht liggen. Daarom is de klassieke testtheorie verantwoordelijk voor het bepalen van de meetfout.
De formule is: X = V + e
Daarna heeft Spearman drie aannames aan het model toegevoegd, die we hieronder behandelen.
De drie aannames van het klassieke lineaire regressiemodel
- De ware score (V) is de wiskundige verwachting van de empirische score: V = E (X).
- De werkelijke testscore van een persoon is dus de gemiddelde score van dezelfde test als iemand deze oneindig zou afleggen.
- Er is geen verband tussen het aantal ware scores en de fouten die van invloed zijn op deze scores: r (v, e) = 0
- De werkelijke score is onafhankelijk van de meetfout.
- De meetfouten in een bepaalde test staan niet in verband met de meetfouten in een andere test: r (ex, ek) = 0
- Fouten die bij één gelegenheid zijn gemaakt, zouden niet in overeenstemming zijn met fouten die bij een andere test zijn gemaakt.
De klassieke testtheorie is eenvoudig. Het kan in elke context worden toegepast en in de praktijk worden gebracht zonder de noodzaak van bijzonder geavanceerde wiskundige vaardigheden.
Het probleem is echter dat de resultaten die het oplevert altijd gekoppeld zullen zijn aan de populatie waar de test is gevalideerd. Bovendien vereisen de tests een minimaal aanvaardbare score.
Alle siterte kilder ble grundig gjennomgått av teamet vårt for å sikre deres kvalitet, pålitelighet, aktualitet og validitet. Bibliografien i denne artikkelen ble betraktet som pålitelig og av akademisk eller vitenskapelig nøyaktighet.
-
Muñiz Fernández, J. (2010). Las teorías de los tests: teoría clásica y teoría de respuesta a los ítems. Papeles del Psicólogo: Revista del Colegio Oficial de Psicólogos.
-
Prieto, G., & Delgado, A. R. (2010). Fiabilidad y validez. Papeles del Psicólogo, 31(1), 67-74.
-
De la Lengua Española, D. (2001). real Academia española.
-
Spearman, C. (1904). The proof and measurement of association between two things. The American journal of psychology, 15(1), 72-101.
-
Spearman, C. (1907). Demonstration of formulae for true measurement of correlation. The American Journal of Psychology, 161-169.
-
Spearman, C. (1913). Correlations of sums or differences. British Journal of Psychology, 1904‐1920, 5(4), 417-426.