Psychopathologie en creativiteit: is er een verband?
De relatie tussen psychopathologie en creativiteit staat al honderden jaren in de belangstelling. Aristoteles wist bijvoorbeeld al dat de meest vooraanstaande wetenschappers, kunstenaars en andere zeer creatieve mensen de neiging hadden tot melancholie.
In feite hadden creatieve mensen zoals Ernest Hemingway, Virginia Woolf, Edgar Allan Poe, Vincent van Gogh en Edvard Munch een of andere vorm van een psychische aandoening. Dit had te maken met hun creatieve proces.
Zelfs vandaag de dag blijft de studie van de relatie tussen psychopathologie en creativiteit moeilijk en lastig.
- Ten eerste omdat experts nog steeds een wetenschappelijke en formele methode moeten vinden om zoiets ongrijpbaars als creativiteit te meten om echt meer over deze relatie te leren.
- Ten tweede omdat psychische stoornissen zeer variabel zijn. En zoals ze in de klinische wereld zeggen, “er zijn evenveel psychosen als mensen.”
- Dit brengt ons bij de derde reden die de moeilijkheid om deze relatie te meten rechtvaardigt. Hoewel er veel neurowetenschappelijke vorderingen zijn gemaakt, blijft de menselijke psyche nog steeds een groot mysterie.
“Het probleem met de wereld is dat de intelligente mensen vol twijfels zitten, terwijl de dommen vol vertrouwen zijn.”
Het onderzoek naar de relatie tussen psychopathologie en creativiteit
Als uitgangspunt kunnen we zeggen dat de studie van de relatie tussen psychopathologie en creativiteit begon na de 17e eeuw. Dit was mogelijk nadat werd aangenomen dat de eerste variabele vatbaar zou kunnen zijn voor metingen. Met andere woorden, creativiteit was niet langer een ongrijpbare variabele, zonder de mogelijkheid van wetenschappelijk onderzoek.
Auteurs zoals onder andere Galton, Silverman en Brain (link in het Engels), stelden vanuit een naturalistisch perspectief dat creativiteit geen buitengewoon fenomeen was, maar een veelvoorkomend fenomeen met een biologische basis.
Hoewel dit nu voor de hand lijkt te liggen, werd hier nog niet over nagedacht totdat zij er mee kwamen. Bovendien merkten ze op dat mensen met een hoge creatieve prestatie vaak symptomen van depressie, bipolaire of neurotische stoornissen hadden.
Ze kwamen echter al snel tot de conclusie dat deze relatie grondiger onderzoek nodig had, en niet alleen door case studies bij te wonen. Sindsdien zijn er drie manieren of methoden om de invloed van psychopathologie op creativiteit te bestuderen:
- Door middel van biografische studies van creatieve mensen door de geschiedenis heen. De resultaten van deze methode zijn niet nauwkeurig noch overtuigend. Ze zijn echter best interessant.
- Analyse van de psychopathologie van creatieve mensen, door inventarissen, schalen en klinische statistieken (link in het Engels) toe te passen op mensen in creatieve beroepen. De bedoeling hiervan is om te bepalen of er een hogere prevalentie van psychische stoornissen is. En zo ja, onder welke categorie ze moeten worden geplaatst (onder andere affectief of psychotisch).
- Door creativiteit te bestuderen bij psychiatrische patiënten. De basis van deze methode ligt in het principe dat tegengesteld is aan het vorige. Waar de eerste zoekt naar psychopathologie in creativiteit, zoekt deze naar creativiteit in psychopathologie. De overgrote meerderheid van het onderzoek richt zich echter op patiënten met bipolariteit of schizofrenie.
Wat zegt de neurowetenschap over deze relatie?
Onderzoekers hebben de afgelopen decennia verschillende neurowetenschappelijke onderzoeken uitgevoerd om te proberen een verband tussen deze twee variabelen te achterhalen.
Hoewel de resultaten behoorlijk divers zijn, en soms zelfs tegenstrijdig, geven ze aan dat er een verband bestaat tussen psychische aandoeningen en/of duidelijke gedragsstoornissen (Escobar en Gómez-González, 2006).
In feite brengen deze onderzoeken creativiteit in verband met alcoholisme, zelfmoord, ernstige depressie, bipolaire stoornis, schizofrenie of tekorten aan cerebrale disfunctie (epilepsie, autisme, enz.).
We kunnen echter nogmaals zeggen dat deze relatie nog steeds niet doorslaggevend is. Er is momenteel geen duidelijke consensus onder experts. Op neuro-anatomisch niveau is er een verband tussen creativiteit en het functioneren van de prefrontale cortex, die verantwoordelijk is voor hogere cognitieve functies.
Daarnaast ook van het limbisch systeem, dat de fysiologische reacties op emotionele stimuli beheert. Deskundigen wijzen er echter op dat de sleutel ligt in de informatiestroom die door de hersenregio’s loopt die betrokken zijn bij creativiteit.
We kunnen dus concluderen dat, hoewel er nog een lange weg te gaan is, de creativiteit zeker wordt aangetast bij die psychische stoornissen waarbij de genoemde structuren veranderen. Tegelijkertijd zijn psychische stoornissen geen bepalende factor of voldoende om creatief te zijn.
Alle siterte kilder ble grundig gjennomgått av teamet vårt for å sikre deres kvalitet, pålitelighet, aktualitet og validitet. Bibliografien i denne artikkelen ble betraktet som pålitelig og av akademisk eller vitenskapelig nøyaktighet.
Alfonso, E., & Beatriz, G. G. (2006). Creatividad y función cerebral. Rev Mex Neuroci, 7(5), 391-399.
Chávez, R. A., & del Carmen Lara, M. (2000). La creatividad y la psicopatología. Salud mental, 23(5), 1-9.
Rodríguez-Muñoz, F-J. 2011: Contribuciones de la neurociencia al entendimiento de la creatividad humana. Arte, Individuo y Sociedad, 23 (2), 45-54