Ouders, jullie verdienen het om dit te lezen
Een kind opvoeden is geen makkelijke taak en soms worden ouders hopeloos. Soms weten we niet hoe we al onze inspanning kunnen richten op het versterken en motiveren van onze kinderen of hoe we er simpelweg voor ze kunnen zijn.
Soms merken we dat we te moe zijn; misschien is het opvoeden van een kind moeilijker dan ze zeggen en maken onze persoonlijke omstandigheden helemaal niet uit.
Maar onthoud dat jouw kindje speciaal geboren is en op de wereld gekomen is om affectie te krijgen van jou en ervaringen te delen met jou.
“Kinderen geven ons een intensieve cursus over hoe we meer van een ander kunnen houden dan van onszelf, hoe we onze ergste gebreken kunnen oplossen om het beste voorbeeld voor ze te kunnen zijn en hoe we kunnen leren om moedig te zijn.”
-José Saramago-
Je weet al dat het leven gecompliceerd is en rekenen op hun onvoorwaardelijke liefde geeft je kracht. Dus vertel ze dit, door middel van kusjes, woorden of blikken – als je de boodschap maar overbrengt. Misschien hebben jullie vandaag beiden wat aanmoediging nodig. Daarom dragen we de volgende tekst op aan alle vaders en moeders die voor hun kinderen zorgen. Ze zijn jullie schat en voor de rest van ons, zijn ze de toekomst.
“Een vader vergeet”
“Luister zoon, zeg ik terwijl je slaapt, met je handje verstopt onder je wangetje, met je blonde krulletjes tegen je gezichtje geplakt.
Ik ben helemaal alleen je kamer binnengekomen. Enkele minuten geleden, terwijl ik in de bibliotheek de krant las, voelde ik een golf van berouw over me heen slaan. Schuldig, dus sta ik aan jouw bed…
Dit is waar ik aan dacht, zoon: ik was boos op je.
Ik gaf je op je donder omdat je je voeten niet had geveegd. Ik schreeuwde tegen je omdat je iets op de grond liet vallen.
Ik gaf je ook op je donder tijdens het ontbijt. Je gooide dingen om. Je kauwde niet zorgvuldig op je eten. Je had je ellebogen op tafel. Je deed te veel boter op je brood.
En toen je wegging om te spelen en ik op het punt stond om de deur uit te gaan, kwam je terug en zwaaide je en zei je: “Doei papa!”, waarop ik fronste en antwoordde: “Houd je schouders recht!”
Tijdens de namiddag gebeurde het weer. Toen ik het huis naderde, zag ik je op je knieëen, spelend op straat. Je had gaten in je sokken. Ik vernederde je in het bijzijn van je vriendjes door je te dwingen mee naar huis te komen.
Sokken zijn duur en als je ze zelf moest kopen, zou je wel voorzichtiger zijn. Denk na, kind, als een ouder dat zegt.
Weet je nog later, toen ik aan het lezen was in de biliotheek en je verlegen binnenkwam, met een vertwijfelde blik op je gezicht? Toen ik van de krant opkeek, ongeduldig vanwege de onderbreking, bleef je twijfelend in de deuropening staan.
“Wat wil je nu weer?” zei ik scherp.
“Niets”, antwoordde je, maar je rende naar me toe en sloeg je armen om mijn nek en kuste me en je deed je armpjes steeds strakker om me heen met een affectie die God in jouw hart creëerde en die door anderen niet gemist kan worden.
En vervolgens rende je naar bed, met kleine lawaaierige stapjes de trap op.
Goed, zoon, het was niet veel later dat ik de krant uit mijn handen liet vallen en een verschrikkelijke angst over me heen voelde komen. Wat voor gewoontes nam ik aan?
De gewoonte om naar gebreken te zoeken, om te berispen; dit is hoe ik je beloonde voor het zijn van een kind. Het was niet dat ik niet van je hield; het was dat ik te veel van je verwachtte. En ik hanteerde de lat van mijn oudere jaren.
En er is zó veel dat goed en mooi en juist is in jouw karakter. Dat kleine hartje van jou is zo groot als de zon die achter de heuvels vandaan tevoorschijn komt.
Je liet dat zien met jouw spontante impuls om naar me toe te rennen en me vanavond een kus te geven. Niets behalve dat deed ertoe vanavond, mijn kind. Ik ben in het donker aan je bed gekomen en ik ben voor je neergeknield, vol schaamte.
Dit is een waardeloze uitleg; ik weet dat je deze dingen niet zou begrijpen als ik ze tegen je zou zeggen wanneer je wakker was.
Maar morgen zal ik een echte vader zijn. Ik zal jouw vriend zijn en ik zal lijden wanneer jij lijdt, ik zal lachen wanneer jij lacht. Ik zal me inhouden wanneer ik ongeduldig begin te raken. Ik zal niets meer doen dan tegen mezelf zeggen, alsof het een ritueel is: “Hij is nog maar een kind, een klein kind.”
Ik ben bang om je voor me te zien als een man.
Maar als ik nu naar je kijk, zoon, terwijl je opgerold ligt te slapen in je bedje, zie ik dat je nog een kleintje bent. Gisteren lag je nog in je moeders armen, met jouw hoofdje op haar schouder.
Ik heb te veel gevraagd, te veel…”
-Livingston Larned-