Niet-pathologisch narcisme en emotioneel harnas
Spreken over niet-pathologisch narcisme lijkt, althans ten dele, een tegenstrijdigheid. Het is echter een manier om het soort narcisme (Spaanse link) te benoemen dat aanwezig is bij mensen die we gewoonlijk ‘gewoon’ noemen, dat wil zeggen, zij die niet bepaalde lijnen overschrijden om hun eigen ik te verheffen.
De waarheid is dat dit niet-pathologisch narcisme in de wereld van vandaag vaker voorkomt dan men zou denken. Hoewel het geen aanleiding geeft tot de verwoestende gevolgen van pathologisch narcisme, genereert het wel een belangrijke zelfvernietigende kracht voor hen die aan de aandoening lijden. Bovenal verhindert het de lijders om op een natuurlijke en vervulde manier te leven.
Men zou kunnen zeggen dat we in een maatschappij leven waarin niet-pathologisch narcisme overheerst. Inderdaad vertoont een aanzienlijk aantal personen trekken die met deze aandoening samenhangen. Dit komt vooral tot uiting in hun emotionele pantser. Het neemt de vorm aan van een notoir gebrek aan empathie
“Een typische manier waarop een lijder aan een narcistische stoornis denkt is dat het gemakkelijker is de dingen te beheersen als ze geen gevoelens hebben.”
-Pedro Jimenez-
De oorsprong van niet-pathologisch narcisme
De oorsprong van niet-pathologisch narcisme kan teruggevoerd worden tot de vroegste stadia van iemands leven. Sommigen beweren dat het het gevolg is van een gebrekkige relatie met de moeder of met degene die die rol op zich neemt. In de regel hangt het samen met ervaringen die zich in de eerste twee levensjaren voordoen, maar het kan ook voor en na die tijd zijn.
Tijdens de dracht wordt meestal een uiterst sterke moeder-familieband gevormd. De moeder is het referentiepunt voor de baby als die geboren wordt. In feite is er in het begin van zijn leven werkelijk niemand die haar kan vervangen. Zij zorgt voor de eerste behoeften van haar kind, waardoor het zelf van het kind vorm begint te krijgen.
Anderzijds, als de baby niet de genegenheid en steun krijgt die het van zijn moeder verlangt, kan een vals zelf ontstaan. Kenmerkend daarbij is een gebrek aan referenties. Als de baby bijvoorbeeld naar de moeder gebaart en zij reageert op een ongepaste of vreemde manier, kan de zuigeling zich hulpeloos voelen.
Als dit vaak herhaald wordt, ontstaat een band waarin de baby ophoudt iets te verwachten. De afstand tot de moeder die dit markeert, veroorzaakt pijn. Tegelijk vindt die pijn geen manier om zich te uiten, want het kind ziet de moeder als onverschillig of bedreigend. Dan begint het kind zich af te sluiten.
Emotioneel pantser
In niet-pathologisch narcisme zou de fundamentele ervaring wel eens de afwijzing van de moeder kunnen zijn en het pantser dat dit opwekt. Het uit zich vaak in verschillende modaliteiten van spierspanning. Het lichaam van het kind wordt stijver omdat het in de verdedigingsmodus staat. Bovendien veroorzaakt het een blokkade die de zuigeling de neiging oplegt zijn gevoelens te ontkennen.
In plaats van een open en flexibel zelf te vormen, vormen ze op deze manier een defensief vals zelf. In feite trekken ze zich uiteindelijk terug uit de wereld en reduceren die wereld tot hun eigen ik. Dit verdedigt hen tegen die aanvankelijke gevoelens van leegte, bij gebrek aan een reactie van hun moeder. Het beschermt hen ook tegen angst, vanwege hun kwetsbaarheid tegenover de situatie.
Het valse zelf vermijdt het voelen. José Ortega y Gasset zei dat de mens het enige wezen is dat van binnenuit leeft. Andere dieren blijven afwachtend op wat er buiten gebeurt. Ze blijven alert om bronnen van levensonderhoud te ontdekken en gevaar te vermijden.
Met andere woorden, ze leven van buitenaf. Iets dergelijks gebeurt bij niet-pathologisch narcisme. Het dwingt de lijders tot een hyperwaakzame houding tegenover de buitenwereld, die een product is van angst en wantrouwen.
De afwezigheid van empathie
Zowel bij pathologisch als bij niet-pathologisch narcisme is er een duidelijke afwezigheid van empathie. Het valse zelf, dat defensief is, sluit zich af maar blaast zich ook op. Dit is het masker dat lijders gebruiken om hun gevoelens van hulpeloosheid en leegte te verbergen.
Onder deze omstandigheden is de lijder niet in staat van zichzelf te houden. Hij wordt namelijk bewoond door angst en leegte. Ze proberen dit gebrek aan eigenwaarde te compenseren door een voortdurende en vaak wanhopige zoektocht naar ‘spiegels van aanvaarding’.
Met andere woorden, de goedkeuring, bewondering, lof en aanvaarding van andere mensen. Als ze daar niet op kunnen rekenen, stort hun zelf in en worden ze het slachtoffer van depressie.
Succes, roem, macht en status zijn de doelen die mensen met zowel niet-pathologisch als pathologisch narcisme nastreven. Hun emotionele pantser verhindert hen echter zich met zichzelf te verbinden.
Om dit soort situaties te keren is, wat de oorzaak van het narcisme ook mag zijn, psychotherapie nodig.
Alle siterte kilder ble grundig gjennomgått av teamet vårt for å sikre deres kvalitet, pålitelighet, aktualitet og validitet. Bibliografien i denne artikkelen ble betraktet som pålitelig og av akademisk eller vitenskapelig nøyaktighet.
- Ferruta, A. (2011). Continuità o discontinuità tra narcisismo sano e patologico Configurazioni oscillatorie. Rivista di Psicoanalisi, 57(1), 17-34.
- Grunberger, B. (1979). El narcisismo. In El narcisismo (pp. 283-283).
- Trechera, J. L., Millán Vásquez de la Torre, G., & Fernández Morales, E. (2008). Estudio empírico del trastorno narcisista de la personalidad (TNP). Acta colombiana de psicología, 11(2), 25-36.