LATE-dementie - een nieuw ontdekt type
In dit artikel gaan we het hebben over LATE-dementie. Momenteel lijden meer dan 46 miljoen mensen aan de ziekte van Alzheimer. De studie van dementie in het algemeen is vandaag dan ook een van de grootste uitdagingen voor de wetenschap.
Ondanks de lange weg die is afgelegd, valt er nog veel te ontdekken. Daarom is het ook onvermijdelijk dat wetenschappers nieuwe aandoeningen zullen blijven vinden. Een voorbeeld hiervan is de ontdekking van LATE-dementie, een nieuwe vorm van dementie.
Hoewel er verschillende vormen van dementie bekend zijn en de mogelijkheid bestaat dat ze zich met elkaar vermengen, trokken bepaalde tegenstrijdigheden de aandacht van wetenschappers.
Zo was de cognitieve achteruitgang bij patiënten met een ernstige vorm van Alzheimer die ouder waren dan tachtig jaar, groter dan verwacht. Blijkbaar zou deze nieuwe vorm van dementie deze hiaten kunnen verklaren.
LATE-dementie
Het acroniem LATE verwijst naar overwegend limbische TDP-43 encefalopathie, geassocieerd met leeftijd. LATE is gerelateerd aan het TDP-43 eiwit. Wetenschappers wisten er al van en wisten dat het ook een rol speelt bij andere degeneratieve ziekten, zoals amyotrofische laterale sclerose (ALS) of frontotemporale degeneratie (FTD).
TDP-43 is een eiwit dat zich bindt aan RNA en DNA en meerdere functies van genexpressieregulatie vervult.
De geconstateerde nieuwe vorm van dementie, LATE, manifesteert zich dus op oudere leeftijd, vooral bij mensen ouder dan tachtig jaar. Werkgroepen voor de diagnose van de ziekte van Alzheimer kwamen dus met deze term op de proppen.
Zij deden dit met de bedoeling om ook andere algemene TDP-43 proteïnopathieën op te nemen. Sommige met cognitieve stoornissen, waaronder bijvoorbeeld hippocampale sclerose en zijn subtypes.
Er is een verband tussen TDP-43 proteïnopathie en pure progressieve amnesie die erg lijkt op de ziekte van Alzheimer. Dit, samen met het gebrek aan kennis en bewijsmateriaal om een diagnose te stellen bij proteïnopathie (Engelse link), heeft sommige wetenschappers ertoe gebracht stappen te ondernemen in deze zaak.
Zij moeten ontdekken of een groot percentage van de mensen die gediagnosticeerd worden met de ziekte van Alzheimer ook werkelijk LATE kunnen hebben.
TDP-43 proteïnopathie impliceert het verlies van zijn normale immunoreactiviteit, samen met de overdracht naar het cytoplasma van de cel. Het impliceert ook een abnormale ophoping van eiwitten.
“Ik haat het om zo te klinken, maar, waarom ik? Waarom lijd ik aan dementie?”
-Pat Summitt-
Hoe observeer je het?
Momenteel kunnen wetenschappers TDP-43 veranderingen enkel waarnemen via een autopsie van de hersenen. Ze doen dit dus post mortem. Gebaseerd op dit soort studies en hun bevindingen, kwamen deskundigen met een voorstel van een ziekte-evolutie in drie fasen:
- Proteinopathie in de amandelen. Wetenschappers stelden vast dat het volume en de vorm van de amygdala aangetast zijn bij LATE-dementie. Ook, dat deze structurele veranderingen indicatief zijn voor cognitieve achteruitgang. In feite is het verband tussen deze waarnemingen in de amandelen en de verandering ten gevolge van LATE veel sterker. Veel meer dan wat dan ook tussen hippocampale atrofie en Alzheimer.
- Proteinopathie in de hippocampus. Onderzoekers ontdekten dat de atrofie van de hippocampus groter is bij patiënten die LATE-dementie hebben gehad dan bij patiënten met de gewone ziekte van Alzheimer. Deze atrofie van de hippocampus is asymmetrisch. Ook volgt het blijkbaar een pad van voor naar achter.
- Proteinopathie in de gyrus frontalis medius. Dit is het gebied van de frontale kwab, dus dementie zou al invloed hebben op hogere cognitieve processen, zoals aandacht of leren.
Neuropsychologische kenmerken
Net als andere vormen van dementie manifesteert LATE zich met geheugenverlies, dat zich kan ontwikkelen en andere cognitieve domeinen kan beïnvloeden die van invloed zijn op de dagelijkse activiteiten. Bepaalde delen vertonen echter een enigszins afwijkend patroon.
Het weinige bewijs dat er is, wijst erop dat patiënten met LATE een geleidelijkere achteruitgang vertonen in vergelijking met Alzheimerpatiënten. Bovendien gaan, zoals verwacht, degenen met LATE en comorbiditeit met Alzheimer sneller achteruit en zijn hun symptomen ernstiger.
Bij mensen met LATE is de achteruitgang van het episodisch geheugen duidelijker merkbaar. Ze vertonen echter ook een ernstige aantasting van andere functies, vooral in de latere stadia.
Het lijkt er bijvoorbeeld op dat patiënten met een goede verbale spreekvaardigheid een hoger risico hebben om LATE te ontwikkelen, ondanks hun slechte vermogen om een lijst met woorden te onthouden.
Toekomstige richtingen met betrekking tot LATE-dementie
Het is nog te vroeg om neuropsychologische profielen vast te stellen. In feite zijn er nog geen MRI-apparaten waarmee de verandering van eiwitten in vivo kan worden waargenomen.
We kunnen dus alleen maar wachten op toekomstig onderzoek dat nieuwe biomarkers en indicatoren zal opleveren, net als motorische, autonome, of neuropsychiatrische kenmerken.
Alle siterte kilder ble grundig gjennomgått av teamet vårt for å sikre deres kvalitet, pålitelighet, aktualitet og validitet. Bibliografien i denne artikkelen ble betraktet som pålitelig og av akademisk eller vitenskapelig nøyaktighet.
- Nelson, P.T. et al. (2019). Limbic-predominant age-related TDP-43 encephalopathy (LATE): consensus working report. Brain, 142, 1503-1527.