Jacques Lacan en de structuur van het onbewuste
Jacques Marie Emile Lacan was een groot deel van de 20e eeuw een belangrijke figuur in de Parijse intellectuele gemeenschap. Zijn naam wordt vaak gerelateerd aan de psychoanalyse. Hij schreef en onderwees namelijk over het belang van Freud’s ontdekking van het onbewuste.
Hij verkende het concept vanuit de context van de theorie en de praktijk van analyse op zich, evenals de connectie ervan met een breed scala van disciplines.
Voor degenen die geïnteresseerd zijn in de filosofische dimensies van het freudiaanse denken, is het werk van Lacan daarom van onschatbare waarde. In de vorige eeuw werden de ideeën van Lacan het centrum van verschillende psychoanalytische discussies in filosofische kringen.
De vroegere jaren van Lacan
Jacques Lacan werd geboren op 13 april 1901. Hij was de eerste zoon van een welvarend en burgerlijk gezin. Zijn ouders, Alfred Lacan en Emilie Baudry, behoorden tot een solide katholieke familie.
In 1907 schreef Lacan zich in bij het prestigieuze College Stanislas, een Marista-school die de Parijse bourgeoisie diende. Daar ontving hij vervolgens een solide basis- en middelbare schoolopleiding met een sterke religieuze en traditionalistische focus. In 1919 voltooide hij school en begon hij zijn filosofische overtuigingen te ontwikkelen.
De professionele prestaties van Jacques Lacan
Hoewel de eerste publicaties van Lacan uitkwamen in 1920, kwam zijn redactionele activiteit pas echt van de grond in het daaropvolgende decennium. In de jaren dertig werden de eerste mijlpalen van Lacan bereikt:
- In 1932 publiceerde hij zijn doctoraatsthesis in de psychiatrie, met de titel ‘On Paranoic Psychosis as it Relates to the Personality’ (over Paranoïsche Psychose in Relatie tot de Persoonlijkheid).
- Hij werd een belangrijk figuur in de artistieke gemeenschap door zijn samenwerkingen met surrealisten en dadaïsten.
- Lacan gaf zijn eerste presentatie in 1936 over de nu beroemde theorie van ‘het spiegelpodium’, bij de Internationale Psychoanalytische Associatie (IPA) in Mariënbad.
- In 1938 werd een van zijn essays, met de titel ‘Familiecomplexen in de Formatie van het Individu’, gepubliceerd in de Franse encyclopedie.
De jaren dertig waren cruciale jaren voor de ontwikkeling van Lacan. Zijn jeugd werd namelijk gekenmerkt door een botsing van belangen en invloeden met betrekking tot onder andere psychoanalyse, psychiatrie, filosofie, kunst en literatuur.
Deze periode markeerde ook het begin van een sterk interdisciplinair element in zijn werk. Hij bestudeerde niet alleen Freudiaanse analyse, maar hij verdiepte zich ook in de Hegeliaanse dialectiek en de Kojeviaanse pedagogiek.
Lacan heeft zijn eigen bijdrage aan deze drie perspectieven geleverd. Hij voegde vervolgens de verschillende ervaringen met betrekking tot ‘krankzinnigheid’ toe vanuit verschillende perspectieven.
De naoorlogse periode
De veertiger jaren waren ook cruciaal voor de reis van Lacan. In dit decennium werd hij namelijk een groot analytisch denker. In deze periode produceerde hij veel geschreven materiaal, waaronder zeven jaarlijkse seminars en veel van zijn meest bekende essays.
Na de oorlog leerde Lacan over het structuralisme van Ferdinand de Saussure en zijn volgelingen, waaronder Claude Levi-Strauss en Roman Jakobson. Geleerden zijn het erover eens dat het boek van Levi-Strauss, De Structurele Elementen van Ouderschap, heeft bijgedragen aan de oprichting van de structuralistische beweging in Frankrijk.
Deze beweging bloeide op in de jaren vijftig en zestig en daagde de theoretische suprematie van het existentialisme uit. Deze verandering in de Franse sociale theorie leidde vervolgens tot een fundamentele heroriëntatie in het wereldbeeld van Lacan. Ondanks dat hij deze focus had aangepast, bleef Lacan trouw aan de Freudiaanse structuralistische psychoanalyse.
”Het onbewuste is gestructureerd als een taal.”
-Jacques Lacan-
Lacan schilderde zichzelf af als de enige verdediger van het orthodoxe Freudianisme. Hij was er vast van overtuigd dat het herstellen van de betekenis van de taal van analyse de sleutel was om Freuds revolutionaire focus op psychische subjectiviteit te bereiken.
Lacan formuleerde al deze ideeën en stichtte zo het ‘Lacanisme’ in zijn uitgebreide manifest, ‘De functie en het vakgebied van spraak en taal in de psychonalyse’ getiteld.
Zijn dood en erfenis
In 1980, vlak voor het eind van zijn leven, besloot Lacan dat het gepast was om zijn school, École Freudienne, te sluiten. Dit was een controversiële beslissing die leidde tot interne conflicten onder zijn volgelingen.
Lacan had echter niet veel tijd om aan deze discussies deel te nemen, omdat hij in 1981 stierf. Zijn schoonzoon en redacteur van Le Seminaire, Jacques-Alain Miller, heropende de school.
De theorie over de drie ordes vormt het raamwerk van diverse concepten in de loop van het intellectuele traject van Lacan. De drie ordes komen overeen met het imaginaire, het symbolische en het reële.
Deze concepten bleven in de loop van zijn leven echter niet statisch. De karakteriseringen van elk register en de relaties ertussen zijn in de loop van zijn lange carrière veel herzien en gewijzigd.
Taal- en cultuurcodes en het onbewuste volgens Jacques Lacan
Jacques Lacan bracht ons op het idee dat ‘het onbewuste de uiting is van het andere’, waarbij met ‘het andere’ bedoeld wordt alles dat ver verwijderd is en het zelf te boven gaat. Het andere is de omgeving waarin je bent geboren, datgene wat je moet ‘vertalen’ om te overleven en te floreren.
In je leven krijg je bijvoorbeeld geleidelijk aan bewustzijn en begrip van een reeks betekenaars. Betekenaars zijn tekens of codes die concepten of ideeën vertegenwoordigen. Deze betekenaars kunnen ons alleen bereiken vanuit de externe wereld. Dat is waarom ze deel moeten hebben uitgemaakt van de taal of het ‘betoog’, ‘het andere’ in de termen van Lacan.
Volgens Lacan kun je de ideeën en emoties die je hebt alleen uitdrukken via taal. De enige taal die je kunt gebruiken om jezelf uit te drukken, is dan de taal van het andere.
Je onbewuste genereert gevoelens en beelden die zijn opgebouwd op basis van de taal van het andere. Daarom zegt Lacan: “het onbewuste is het betoog van ‘het andere’”
Tot slot, Lacaniaanse theorieën hebben een significante invloed op de psychoanalytische praktijk. Ze hebben ook een meer objectieve en open interpretatie van het onbewuste mogelijk gemaakt.
Alle siterte kilder ble grundig gjennomgått av teamet vårt for å sikre deres kvalitet, pålitelighet, aktualitet og validitet. Bibliografien i denne artikkelen ble betraktet som pålitelig og av akademisk eller vitenskapelig nøyaktighet.
- Lacan, J. (1987). Seminario 11. Los cuatro conceptos fundamentales del psicoanálisis. Buenos Aires, Paidós, 9, 174.
- Fages, J. B. (1973). Para comprender a Lacan. Biblioteca de psicología.
- Braunstein, N. A. (1980). Psiquiatría, teoría del sujeto, psicoanálisis: hacia Lacan. Siglo XXI.