Ideologisch extremisme en metacognitie
vervolgens In dit artikel hebben we het over extremisme en metacognitie. Door de huidige politieke en sociale conflicten voelen wetenschappers zich gedwongen hun aandacht niet alleen te richten op wat er gebeurt, maar ook op hoe het brein van extremisten werkt.
Tot nu toe wisten we niet of de mensen die ideologisch extremisme steunen het alleen doen als het gaat om ideeën en meningen over zeer specifieke onderwerpen of dat het breder en complexer is.
Recente onderzoeken tonen aan dat het waarschijnlijk niet alleen gaat over specifieke onderwerpen. Extremisten kunnen in bijna elk aspect van hun leven radicaal zijn, wat nog meer vragen oproept. Is er een persoonlijkheidskenmerk verbonden aan dit soort gedrag? En wat verbergt ideologisch extremisme eigenlijk?
Het onderzoek waar we het vandaag over hebben richt zich op mensen die een bepaalde vorm van ideologisch extremisme aanhangen en daarbij ook hoe dit samenhangt met hun metacognitie.
Eerst zullen we echter uitleggen wat metacognitie precies is. Het is een proces waarbij mensen leren redeneren. Het vereist voortdurende reflectie. Het is de kennis die men heeft over de kennis zelf, over wat men wel en niet weet.
Het experiment met ideologisch extremisme
Neurowetenschapper Steve Fleming en zijn team van het University College London voerden een onderzoek uit om het vermogen te meten van een steekproefgroep bij het identificeren van een fout.
Het doel was om te zien of de personen die radicale politieke opvattingen hadden, bepaalde dogmatische overtuigingen hadden ontwikkeld omdat ze vertrouwen hadden in hun opvattingen, of dat hun opvattingen juist het resultaat waren van problemen met metacognitie (hun gedachten over hun eigen manier van denken).
De deelnemers vulden enquêtes in die hun overtuigingen en politieke ideologieën over alternatieve wereldbeelden maten. Op basis van de onderzoeksresultaten identificeerden de onderzoekers de personen wiens standpunten absoluut radicaal waren.
Het meten van de metacognitie
Toen de personen in groepen ingedeeld waren, werd de deelnemers gevraagd om twee afbeeldingen met kleine stippen te observeren en te bepalen welke van de twee meer stippen had.
Daarna werd hen gevraagd om hun vertrouwen in hun eigen antwoord te waarderen. Onderzoekers betaalden hen zelfs contant om zeer precieze antwoorden te stimuleren.
Vervolgens vertelden ze de deelnemers welke afbeelding de meeste stippen bevatte. De meest radicale individuen hadden moeite om toe te geven dat ze het fout hadden. Dit was zelfs zo als ze geconfronteerd werden met bewijs dat hen tegensprak.
“We ontdekten dat mensen met radicale politieke overtuigingen over een slechtere metacognitie beschikken dan degenen met meer gematigde standpunten.”
-Dr. Steve Fleming-
Verminderde mogelijkheid om nieuw bewijs te accepteren
De onderzoeksresultaten van Dr. Fleming toonden dus aan dat radicale mensen minder goed in staat zijn om de ideeën waar zij van overtuigd zijn in twijfel te trekken.
Mensen die voorstander zijn van een vorm van sterk ideologisch extremisme hebben een grote weerstand tegen het veranderen van hun overtuigingen, ook als ze geconfronteerd worden met bewijzen die hen tegenspreken.
Het vermogen om na te denken over jezelf en wat je denkt, hangt dus rechtstreeks samen met het vermogen om nieuw bewijs toe te voegen aan een vooraf vastgestelde overtuiging om nauwkeurigere beslissingen te kunnen nemen.
“Ze beschikken vaak over een misplaatste zekerheid als ze het eigenlijk mis hebben, en verzetten zich tegen het veranderen van hun overtuigingen als ze worden geconfronteerd met iets waaruit blijkt dat ze het fout hebben.”
-Dr. Steve Fleming-
De zware last van de rigide geest
De resultaten van dit onderzoek zijn dus zeer interessant. Beslissingen nemen op basis van stippen is niet iets wat zeer dwingend is. Mensen beschouwen het niet als iets persoonlijks. Toch verdedigden de meest radicale individuen hun verkeerde antwoorden en negeerden ze het bewijs volledig.
Dit nodigt ons allemaal uit om na te denken. Dit soort slechte metacognitie is een cognitieve last die zich uitstrekt tot andere gebieden dan de politiek.
Andere onderzoeken over hetzelfde onderwerp lijken te bevestigen dat mensen die cognitieve problemen hebben, bij aanpassing aan verandering meer kans hebben om autoritair en nationalistisch te zijn. Het lijkt er ook op dat dit zich vertaalt in een gevoel van superioriteit van hun eigen ideologie.
“Het begrip, zoals het oog, terwijl het ons alle andere dingen laat zien en waarnemen, neemt geen aandacht aan zichzelf. Het vereist kunst en pijn om het op een afstand te plaatsen en het tot zijn eigen object te maken.”
José Manuel Sabucedo, hoogleraar sociale psychologie aan de universiteit van Santiago de Compostela, wijdde vele jaren van zijn academische leven aan onderzoek naar het autoritarisme.
Hij stelt dat autoritaire houdingen rechtstreeks verband houden met het concept van naïef realisme. Dit wil zeggen dat mensen blindelings geloven dat de werkelijkheid is zoals ze haar waarnemen.