Identificatie met de agressor
We kunnen het niet vermijden om soms gekwetst te raken in onze relaties met andere mensen. Een misverstand, een ongewone situatie, of een gebrek aan tolerantie kan allemaal resulteren in een conflict. Maar er bestaan ook situaties waarin agressie en geweld veel te ver gaan, en we de mensen die ons pijn doen uit de weg zouden moeten gaan.
De term ‘identificatie met de agressor’ werd de wereld in gebracht door Sandor Ferenczi en opgepakt door Anna Freud, beiden psychoanalytici die een iets andere kijk op dingen hadden. Het is een paradoxale vorm van gedrag die alleen verklaard kan worden als een verdedigingsmechanisme, waarbij het slachtoffer van agressie of kwaad zich gedraagt als de agressor.
“Geweld is de angst voor de idealen van een ander.”
-Mahatma Gandhi-
Zelfs in situaties van terreur en isolatie, kan het gedrag van het slachtoffer ten opzichte van de agressor pathologisch worden, en kan deze persoon zelfs gevoelens van bewondering, dankbaarheid en identificatie ontwikkelen.
Een typisch voorbeeld van identificatie met de agressor is het gedrag van sommige Joden in de concentratiekampen van Nazi-Duitsland. Sommige gevangen gingen zich gedragen als hun bewakers en waren zelfs in staat om hun medegevangenen te mishandelen. Dit gedrag was niet simpelweg een manier om ‘te slijmen’ bij hun agressors.
Wanneer je de mensen die jou pijn doen bewondert of liefhebt
Een klassiek voorbeeld van identificatie met de agressor is het stockholmsyndroom. Deze term wordt gebruikt wanneer de slachtoffers van ontvoering een emotionele band opbouwen met hun ontvoerders.
Dit syndroom wordt ook wel een ‘angstaanjagende band’ of een ‘traumatische band’ genoemd. Het wordt gebruikt om te verwijzen naar situaties waarin slachtoffers goedgezinde gevoelens en gedrag ontwikkelen ten opzichte van hun mishandelaar, en negatieve houdingen ten opzichte van dingen die tegen de mentaliteit en intenties van hun mishandelaar ingaan.
Wanneer iemand afhankelijk is van de genade van een agressor, ervaart hij veel angst en verschrikking, van waaruit een kinderlijke vorm van regressie ontstaat. Deze vorm van regressie wordt ervaren als een vorm van dankbaarheid ten opzichte van de agressor. Het slachtoffer begint zijn agressor te zien als iemand die voorziet in zijn fundamentele behoeftes. Zodoende, wordt het slachtoffer praktisch weer een kind.
De mishandelaar geeft hem te eten, laat hem naar de badkamer gaan etc. Als reactie op deze ‘vrijgevigheid’ voelt het slachtoffer allemaal dankbaarheid voor zijn agressor, dankbaarheid voor het feit dat hij hem in leven houdt. In dit soort gevallen vergeten slachtoffers volkomen dat hun agressor eigenlijk de oorspronkelijke bron is van hun lijden.
Een gebruikelijke methode van de agressor houdt in dat hij het slachtoffer intimideert wanneer deze zich in een weerloze toestand bevindt. Dat wil zeggen, de agressor misbruikt het slachtoffer op het moment dat deze kwetsbaar is. Op dit punt, is het slachtoffer doodsbang en vindt hij het moeilijk om zichzelf te verdedigen tegen het kwaad. Dit gedrag ontstaat doordat het slachtoffer denkt dat als hij zich onderwerpt, zijn kans op overleven groter wordt.
De emotionele gehechtheid
De emotionele gehechtheid die slachtoffers van intimidatie en misbruik voelen ten opzichte van hun misbruiker is eigenlijk een overlevingsstrategie. Zodra de relatie tussen slachtoffer en misbruiker begrepen wordt, is het makkelijker om te begrijpen waarom het slachtoffer zijn misbruiker steunt, verdedigt en zelfs liefheeft.
In werkelijkheid doet deze situatie zich echter niet alleen voor in het geval van een ontvoering. Je kunt dit verdedigingsmechanisme ook terugzien in verschillende, en helaas vaker voorkomende situaties, zoals gewelddadige relaties.
De meeste mensen die mishandeld worden door hun partner weigeren om een aanklacht tegen hem in te dienen, en sommigen betalen zelfs de borgtocht voor hun partner, ook al is dit de persoon die hun lichamelijk mishandeld heeft. Ze gaan zelfs gevechten aan met politieagenten wanneer deze hen proberen te redden van de gewelddadige agressie.
Sommige omstandigheden wekken identificatie met de agressor op, omstandigheden zoals huiselijk geweld of onaangenaam gedrag op de werkvloer. Dit mechanisme wordt ook geactiveerd in gevallen van willekeurig geweld, zoals bij een aanval of verkrachting. Wat het geval ook is, het leven kan werkelijk onhoudbaar worden als dit mechanisme niet kan worden overwonnen.
Elke vorm van trauma die voortkomt uit geweld laat een diepe wond achter in het hart. Daarom wordt het mechanisme van identificatie met de agressor geactiveerd, zelfs als het slachtoffer geen hechte band heeft met de agressor.
Wat er gebeurt is dat het slachtoffer zo bang is voor zijn agressor, dat hij hem uiteindelijk na begint te doen, ter compensatie van de angst die geproduceerd wordt door een mogelijke confrontatie. Een voorbeeld hiervan is wanneer een slachtoffer van een gewapende aanval zelf vervolgens ook een wapen aanschaft om zich te kunnen verdedigen. Zijn houding rechtvaardigt het geweld waar hij zelf het slachtoffer van was.
Van slachtoffer tot agressor
Slachtoffers van geweld lopen het risico om zelf ook mishandelaar te worden. Dit komt doordat het slachtoffer probeert te begrijpen wat er bij hem gebeurd is, maar hier niet in slaagt. Het is alsof zijn persoonlijkheid opgelost raakt in alle verwarring, waardoor er een lege ruimte ontstaat. Een lege ruimte die geleidelijk aan gevuld wordt met de eigenschappen van zijn agressor, en vervolgens verandert in identificatie met de agressor.
Het is belangrijk om duidelijk te maken dat dit hele proces zich onbewust afspeelt. Het is alsof een acteur zo erg opgaat in zijn rol, dat hij uiteindelijk het personage zelf begint te worden. Het slachtoffer denkt dat als hij erin slaagt om zich de eigenschappen van zijn agressor toe te eigenen, hij ze kan neutraliseren. Het slachtoffer raakt geobsedeerd door dit doel, waardoor hij het keer op keer blijft proberen, en vanuit deze dynamiek begint hij steeds meer op zijn mishandelaar te lijken.
Hierdoor ontstaat er een kettingreactie die uiteindelijk resulteert in een vicieuze cirkel van geweld. Een baas is gewelddadig ten opzichte van zijn werknemer, de werknemer wordt gewelddadig ten opzichte van zijn vrouw, zijn vrouw wordt weer gewelddadig ten opzichte van haar kinderen, de kinderen ten opzichte van de hond, en tot slot bijt de hond de baas in zijn billen. Of de ene populatie vertoont gewelddadig gedrag ten opzichte van de andere populatie, waardoor deze populatie het gevoel krijgt alsof ze het recht hebben om hun agressor met hetzelfde gewelddadige gedrag te behandelen. Ze denken dat hun gedrag gewoon een reactie is op het gedrag van de ander, maar diep vanbinnen imiteren ze eigenlijk het gedrag dat ze afkeuren.
Helaas zal een groot deel van de mensen die traumatische situaties meemaken en die niet in staat zijn om zich over deze situaties heen te zetten of die geen hulp zoeken, een ander mogelijk hetzelfde trauma bezorgen. Voor sommigen is dit misschien een duidelijk gevolg, voor anderen lijkt het juist tegenstrijdig, maar dit is nu eenmaal hoe het is.