Het grotsyndroom: angst voor de buitenwereld
Sommige mensen beschouwen het grotsyndroom als een aandoening van deze tijd. Het beschrijft mensen die de intimiteit van hun huis verkiezen boven de buitenwereld. Bovendien voelen ze zich niet in staat om terug te keren naar hun routines, sociale interacties en face-to-face werk. Dit vermijdingsgedrag heeft echter altijd bestaan, vooral bij mensen met angststoornissen.
Na een jaar van opsluiting kiezen sommige mensen ervoor om in hun eigen huis te blijven tot de pandemie voor eens en altijd voorbij is. Psychologen van over de hele wereld merken echter dat anderen volledig weigeren te denken aan een leven buiten de grenzen van hun eigen huis.
Dit syndroom is niet nieuw. Hoewel het Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM-5) het niet erkent als een klinische aandoening, is het een realiteit die maar al te vaak voorkomt. De moeilijkheid om het leven weer op te pakken na een tegenslag is iets dat de menselijke natuur altijd heeft bepaald.
Het grottensyndroom staat synoniem voor lijden. Lijders weten dat ze hun leven weer moeten oppakken. Maar alleen al de gedachte om over de drempel naar de buitenwereld te stappen maakt hen angstig.
De kenmerken van het grotsyndroom
Lang voor de huidige situatie herkenden deskundigen Hikikomori. Deze Japanse term beschrijft de neiging tot isolatie van veel jonge mensen die ervoor kiezen om hun sociale leven op te geven en thuis te blijven. Het treft meer mannen dan vrouwen.
Meestal ligt er een soort sociale fobie aan ten grondslag. Dit kan zijn in de vorm van agorafobie, verlegenheid of zelfs een vermijdende persoonlijkheidsstoornis.
Cavesyndroom heeft veel van deze kenmerken gemeen. Het heeft echter één eigenaardigheid. Het treedt op na een complexe of traumatische gebeurtenis die de patiënt doet besluiten dat de veiligste plek voor hem of haar thuis is.
Door de huidige situatie wordt dit syndroom nu meer erkend. Patiënten hadden echter meestal al eerder te maken gehad met seksuele intimidatie of pesten op de werkplek.
Definitie
Er is sprake van het grotsyndroom als iemand zich veiliger voelt in huis en het moeilijk vindt om de leiding te nemen over zijn sociale leven.
In tegenstelling tot mensen met Hikikomori, zouden mensen met het grotsyndroom willen dat ze het huis verlieten en weer aan het werk gingen en tijd doorbrachten met familie en vrienden buitenshuis. Ze voelen zich hier echter niet toe in staat.
Symptomen
De belangrijkste kenmerken van het grotsyndroom zijn lijden en leed. Patiënten zijn zich ervan bewust dat ze zich buitenshuis moeten wagen en verantwoordelijkheid moeten nemen voor hun leven. Ze voelen zich echter niet in staat om dat te doen. Ze kunnen de volgende symptomen ervaren:
- Ze voelen zich extreem angstig als ze iets buitenshuis moeten doen. Bijvoorbeeld naar de dokter gaan of andere belangrijke afspraken of familie bezoeken. In feite voelen ze zich de dagen ervoor vaak angstig en bezorgd.
- Het grotsyndroom treft introverten en extraverten. Sommigen suggereren dat het fenomeen vergelijkbaar is met het Stockholmsyndroom. Dit treedt op wanneer een gevangene of gijzelaar een buitensporige gehechtheid aan zijn ontvoerder (in dit geval zijn huis) ontwikkelt.
- Ze ontwikkelen een angst om hun huis te verlaten na een slechte ervaring. Tegenwoordig is de huidige situatie de aanleiding. Het kan echter ook voorkomen bij mensen die met verlof zijn geweest na een depressie of vanwege seksuele intimidatie of pesterijen op het werk. In deze gevallen wordt het huis hun veilige plek. Hoewel ze weten dat ze op een gegeven moment weg moeten, geeft de gedachte hen een ongemakkelijk gevoel.
Deze chronische vermijding van activiteiten buiten hun veilige omgeving veroorzaakt ook fysiologische symptomen zoals duizeligheid, gevoelloosheid en tachycardie.
De oorzaken van het grotsyndroom
Het grotsyndroom is direct gekoppeld aan de sociale angststoornis. In feite hebben veel mensen aan deze aandoening geleden. Deze stoornissen zijn de laatste jaren sterk toegenomen, vooral onder de jongere bevolking.
Deskundigen van de Dalhousie University in Canada voerden een interessant onderzoek uit. Ze ontdekten dat ongeveer 36 procent van de 16- tot 29-jarigen last heeft of heeft gehad van sociale angststoornissen.
Het vermijden van sociale situaties en thuisblijven is nu heel gewoon. Het is zelfs nog makkelijker geworden met de komst van nieuwe technologieën voor zowel werk als vrije tijd. De pandemie heeft deze reeds bestaande realiteit alleen maar verergerd.
Daarom moeten we proberen onze aandacht te verleggen. Op die manier kunnen we dit soort moeilijke situaties misschien voorkomen en aanpakken.
Alle siterte kilder ble grundig gjennomgått av teamet vårt for å sikre deres kvalitet, pålitelighet, aktualitet og validitet. Bibliografien i denne artikkelen ble betraktet som pålitelig og av akademisk eller vitenskapelig nøyaktighet.
- Buckner, J. D., Abarno, C. N., Lewis, E. M., Zvolensky, M. J., & Garey, L. (2021). Increases in distress during stay-at-home mandates During the COVID-19 pandemic: A longitudinal study. Psychiatry research, 298, 113821. https://doi.org/10.1016/j.psychres.2021.113821
- Hofmann S. G. (2010). Special section: advances in the research of social anxiety and its disorder. Anxiety, stress, and coping, 23(3), 239–242. https://doi.org/10.1080/10615801003612014
- Zheng, L., Miao, M., Lim, J., Li, M., Nie, S., & Zhang, X. (2020). Is Lockdown Bad for Social Anxiety in COVID-19 Regions?: A National Study in The SOR Perspective. International journal of environmental research and public health, 17(12), 4561. https://doi.org/10.3390/ijerph17124561