Grenzen stellen voor kinderen
Grenzen zijn de “spelregels” van de opvoeding en ze stellen je in staat om je kinderen gedrag aan te leren en waarden over te dragen. Maar hoe leg je ze op?
Het is geen gemakkelijke taak om kleintjes grenzen te laten respecteren. Bovendien is er niet één manier om het te doen. Er is ook niet één beste manier. Er zijn echter een paar ideeën die je kunnen helpen. Als je deze richtlijnen volgt, zullen de grenzen die je stelt zowel elementen van onderricht bevatten als eerlijk en redelijk zijn.
Hoe kun je grenzen stellen voor kinderen?
Hoe stel je grenzen voor kinderen? Zijn sommige manieren beter dan andere? Hier zijn acht ideeën om je te helpen.
Begin met eenvoudige grenzen
Over het algemeen reageren kinderen niet slecht op grenzen, hoewel ze soms tijd nodig hebben om zich eraan aan te passen. Als je ze echter goed uitlegt en ze begrijpen ze, zullen ze zich er waarschijnlijk aan houden. Tenzij je natuurlijk te maken hebt met kinderen met een moeilijk temperament, gedragsstoornissen (Engelse link) of die extreem ondeugend zijn.
Als je voor het eerst grenzen stelt, kun je het beste beginnen met eenvoudige grenzen. Daarna kun je ze geleidelijk opvoeren in overeenstemming met de mate van volwassenheid van het kind.
Stel duidelijke grenzen
Een ander belangrijk idee met betrekking tot het stellen van grenzen voor kinderen is dat ze altijd heel duidelijk moeten zijn. Je moet het kind uitleggen wat de grens is en wat er zal gebeuren als ze die overschrijden.
Deze uitleg moet altijd worden aangepast aan hun leeftijd en ontwikkelingsfase. Uiteindelijk is het belangrijkste dat het kind weet wat het niet mag doen en waarom.
Als het gaat om het stellen van grenzen, is het belangrijk om de kleintjes uit te leggen wat ze zijn (ze moeten goed gedefinieerd zijn) en wat de gevolgen zullen zijn als ze ze overschrijden.
Bevorder reflectie
Bij het stellen van grenzen is het belangrijk om het kind aan te moedigen om na te denken over waarom ze bepaald gedrag niet zouden moeten vertonen. In feite moeten ze nadenken over hun gedrag en de gevolgen ervan.
Je kunt reflectie op verschillende manieren bevorderen. Bijvoorbeeld door spelletjes (Spaanse link) of door het geven van een voorbeeld. Het idee is dat ze niet alleen weten wat ze niet mogen doen, maar ook begrijpen waarom. Dit helpt hen om de grenzen te onthouden.
Aan de andere kant moet het kind ook reflecteren op zijn gedrag als het de grenzen overschrijdt. Met andere woorden, als ze zich slecht hebben gedragen.
Wees streng en consequent
Wanneer je grenzen stelt met je kinderen, moet je streng en consequent zijn. Dit betekent dat de grenzen samenhangend en logisch moeten zijn.
Je kunt bijvoorbeeld zeggen: “je mag niet van het balkon naar buiten kijken, want dan kun je vallen.” Er is hier een duidelijke grens en een uitleg over wat er zal gebeuren als ze die overschrijden.
Bovendien moet je, zoals we hierboven al zeiden, consequent zijn. Als je bijvoorbeeld aan je kinderen uitlegt dat als ze X grens overschrijden, Y zal gebeuren, dan moet je ervoor zorgen dat je woord houdt. Want als je dat niet doet, zullen ze je de volgende keer waarschijnlijk niet serieus nemen.
Lees ook dit artikel: Volwassenheidscentrisme: de macht van volwassenen over kinderen en adolescenten
Stel alternatieven voor
Een ander belangrijk idee over hoe je kinderen grenzen kunt stellen, is om alternatieven voor te stellen als het gaat om hun gedrag. Zeg bijvoorbeeld: “Je mag X niet doen, maar je mag wel Y doen.” Wat je hier doet is het bevorderen van gepast en positief gedrag, dat fungeert als vervanging voor onaangepast of ongepast gedrag (Engelse link).
Houd in gedachten dat kinderen keuzes nodig hebben. Dit is vooral belangrijk als je hen iets verbiedt of hun gedrag beperkt. Bovendien is het ook een leerervaring voor hen.
We moeten kinderen leren wat ze niet mogen, maar vooral ook wat ze wel mogen.
Oefen overcorrectie
Overcorrectie is een gedragsmodificatietechniek die erin bestaat het kind dat ongepast gedrag heeft vertoond, te vragen de beginsituatie te herstellen of de gevolgen van zijn actie te “herstellen.”
Als ze bijvoorbeeld verf op je bank hebben gedaan en ze weten dat ze dat niet hadden moeten doen, betekent overcorrigeren dat ze het moeten schoonmaken. Dit is een nuttige techniek om grenzen te stellen die een kind leert dat bepaalde acties bepaalde gevolgen hebben.
Bovendien is het een veel gunstigere techniek dan andere, zoals straffen. Dat komt omdat het kind in dit geval iets positiefs wordt geleerd. Ze worden niet gestraft of uitgescholden.
Stel eerlijke en proportionele grenzen
De grenzen die je voor kinderen stelt, moeten altijd eerlijk en proportioneel zijn. Als ze dat niet zijn, kan het kind in de war raken of ze zelfs afwijzen.
Als ze de logica in de grens zien, is het bovendien gemakkelijker voor ze om die te onthouden en te respecteren.
Houd rekening met de leeftijd
Een ander belangrijk idee om duidelijk over te zijn, is rekening houden met de leeftijd van het kind. Idealiter zouden de grenzen van het soort moeten zijn dat ze kunnen begrijpen en dat relevant is voor hun ontwikkelingsfase.
Er zijn bepaalde grenzen die relevant zijn voor elke evolutionaire ontwikkelingsfase. Ze zullen veranderen naarmate het kind ouder wordt.
Vind jij het moeilijk om grenzen te stellen? Wat helpt jou daarbij? Natuurlijk heeft elk gezin zijn eigen manier om hun kinderen op te voeden. Toch zijn grenzen een universeel voordeel voor iedereen.
Grenzen geven kinderen richtlijnen. Ze zijn als een kompas dat hen vertelt waar ze heen moeten en waar niet.
Alle siterte kilder ble grundig gjennomgått av teamet vårt for å sikre deres kvalitet, pålitelighet, aktualitet og validitet. Bibliografien i denne artikkelen ble betraktet som pålitelig og av akademisk eller vitenskapelig nøyaktighet.
- Lavega, P. et al. (2013). Juegos motores y emociones. Culture and Education, 25(3).
- Pérez, M., Ferández, J. y Fernández, I. (2006). Guía de tratamientos psicológicos eficaces III. Infancia y adolescencia. Pirámide: Madrid.
- Rabadán, J.A. et al. (2012). Detección e intervención en el aula de los trastornos de conducta. Educación XX1. 15.2: 185-212