Gedrag van slaapwandelaars: neurowetenschap
Slaapwandelen is een bekende slaapstoornis. Een slaapwandelaar heeft een bewusteloosheid die hem doet ronddwalen. Slaapwandelaars kunnen ofwel doelloos rondlopen ofwel complexere dingen doen zoals koken of autorijden.
Slaapwandelen heeft twee bepalende factoren:
- complex gedrag
- een veranderde staat van bewustzijn
Tijdens een slaapwandeling vertonen slaapwandelaars een onbewust gedrag, zijn ze niet in staat om te reageren op externe prikkels en hebben ze een hoge autonome activiteit (bijvoorbeeld zweten en een verhoogde hartslag).
Als ze tijdens een episode wakker worden, voelen ze zich verward. Aan de andere kant gaan ze meestal alleen terug naar bed en blijven ze slapen alsof er niets gebeurd is.
De verschillende stadia van slaap
Om deze aandoening te begrijpen, moet je eerst begrijpen hoe de slaap werkt. In termen van spiertonus, hersenactiviteit en de motorische activiteit van de ogen zijn er twee soorten slaap:
- NREM-slaap (non-rapid eye movement, niet-snelle oogbewegingen). De slaap van NREM is verdeeld in N1 (wanneer de slaap begint), N2 (lichte slaap), en N3 (diepe slaap).
- REM-slaap (rapid eye movement, snelle oogbewegingen).
Terwijl je slaapt, ga je dus van het ene stadium naar het andere, en al deze stadia zijn essentieel voor een goede rust.
De parasomnie van de NREM-slaap
Slaapwandelen vindt plaats tijdens N3 (Engelse link). Het is geclassificeerd als een NREM-parasomnie, samen met nachtmerries en confusional arousal (verwarring bij het ontwaken midden in de nacht). Er is een theorie die stelt dat deze parasomnieën deel uitmaken van een enkele opwindingsstoornis, maar met verschillende gebeurtenissen.
Slaapwandelingen worden voorafgegaan door een hoog aantal slow-wave slaapfases. Trage golven, oftewel delta, vertegenwoordigen een ritmische, gesynchroniseerde en langzame activiteit aan de voorkant en in het midden van de hersenen. Ze vertegenwoordigen een hoogspanningsfase en een inactiviteitsgolf die milliseconden duurt.
Wat gebeurt er in het brein van slaapwandelaars?
Slaapwandelen is, hoewel het een heel bekend fenomeen is en het al meer dan vijf decennia lang wordt bestudeerd, nog steeds een mysterie. Niemand weet wat precies de oorzaak is. Toch zijn er verschillende hypothesen.
Aan de ene kant is er een theorie dat het een slow-wave slaapstoornis zou kunnen zijn. Het brein van een slaapwandelaar lijkt geen REM-continuïteit te hebben, maar snelle veranderingen in de frequentie en omvang.
Dit in tegenstelling tot het brein van een niet-slaapwandelaar. Wanneer iemand gaart slaapwandelen, zijn er meer confusional arousals aanwezig tijdens de slow-wave slaap en meer hersenactiviteit tijdens de rest van de stadia.
Aan de andere kant geloven anderen dat het slaapwandelen een opwindingsstoornis of een hersenactiviteitsstoornis is. Vanuit dit perspectief bevindt een slaapwandelaar zich tussen een toestand van volledige hersenactivatie en een NREM-slaapstadium (Engelse link).
Dit betekent dat ze niet volledig wakker zijn en ook niet slapen. Dit suggereert het bestaan van kleine prefrontale activiteit terwijl het tegenovergestelde het geval zou moeten zijn. We weten echter nog steeds niet waarom deze activiteit plaatsvindt.
Tot slot
Slaapwandelen heeft te maken met verschillende factoren, zoals:
- slaaptekort of -fragmentatie
- koorts,
- middelengebruik
- stress
- zwangerschap
Op die manier kunnen pathologieën zoals de volgende ook slaapwandelen veroorzaken:
- obsessieve stoornissen
- schizofrenie
- angst
- depressie
- encefalopathieën
- cognitieve stoornissen
- migraine
De relatie met deze symptomatologieën heeft artsen doen geloven dat neurotransmitters met elkaar in verband kunnen staan. Ook al is er geen echte behandeling tegen slaapwandelen, toch worden de volgende middelen vaak voorgeschreven om slaapwandelen te behandelen:
- benzodiazepinen
- anti-epileptica
- antidepressiva
- melatonine
- middelen tegen stress
Alle siterte kilder ble grundig gjennomgått av teamet vårt for å sikre deres kvalitet, pålitelighet, aktualitet og validitet. Bibliografien i denne artikkelen ble betraktet som pålitelig og av akademisk eller vitenskapelig nøyaktighet.
- Basetti, C.L. (2009). Sleepwalking: dissociation between “body sleep” and “mind sleep”. En Laureys, S. Gosseries, O. & Tononi, G. (Eds). The Neurology of Consciousness, Second edition. (pp. 129 – 138). Elsevir Ltd.
- Zadra, A. , Desautels, A. Petit, D., & Montplaisir, J. (2013). Somnabulism: clinical aspects and physiopathological hypothesis. Neurology, 12, 285 – 294.