Functionele diversiteit: een nieuwe kijk op functiebeperkingen

Functionele diversiteit: een nieuwe kijk op functiebeperkingen
Alejandro Sanfeliciano

Geschreven en geverifieerd door de psycholoog Alejandro Sanfeliciano.

Laatste update: 27 december, 2022

Door de geschiedenis heen zijn er verschillende modellen bedacht om functiebeperkingen te verklaren, in dit artikel zullen we echter dieper ingaan op het model van functionele diversiteit. Eerst zullen we een beter begrip krijgen van de geschiedenis achter het concept, en vervolgens zullen we bespreken wat het betekent.

Laten we eens kijken naar hoe de wereld eerder keek naar personen met een handicap. Tijdens deze reis naar het verleden zullen we een breed scala aan modellen tegenkomen, variërend van het demonologisch model tot het moderne perspectief van functionele diversiteit.

Historische ideeën over functiebeperkingen

Naarmate de mensheid evolueerde, evolueerde ook het begrip dat men had van een handicap of functiebeperking. De aard van elke periode heeft invloed gehad op de definitie van en verwachtingen rondom functiebeperkingen. Factoren omvatten culturele, medische, technologische en sociale aspecten.

Man houdt de hand vast van een bejaarde vrouw

In de middeleeuwen zag de maatschappij functiebeperkingen als een straf van de goden. Het uitgangspunt hiervoor was een demonologisch model waarin van iedere persoon met een handicap werd gedacht dat hij bezeten was. Je kunt je voorstellen hoe geïsoleerd mensen met een beperking leefden in een maatschappij als deze. Maar het kon nog veel erger. Het doden van een mensen met een handicap zodat het ‘kwaad’ zich niet zou verspreiden, kwam namelijk veel voor.

Het model van Hippocrates en Galenus bloeide pas in de twintigste eeuw. In dit model staat fysieke en organische pathologie centraal. Het was duidelijk dat als een persoon een handicap had, dit te wijten was aan een soort van falen in zijn lichaam.

Dit model beschouwt personen met een handicap als hulpeloze wezens die zorg en bescherming nodig hebben. Ze hebben geen autonomie en onafhankelijkheid, en opname in een instelling was de enige optie.

Moderne modellen en functionele diversiteit

Het naoorlogse tijdperk kende een toename van mensen met een functiebeperking. De maatschappij stond voor de uitdaging om gewonde personen opnieuw te integreren. Vandaar dat het sociaal-ecologisch model het toneel betrad.

Dit model zag mensen met een handicap als sociale individuen. Het was erop gericht ze te helpen terug te keren naar het normale leven. Behandeling bestond uit het creëren van ondersteuning met een focus op technologie. Het doel was om het mensen met een handicap zo makkelijk mogelijk te maken om met hun omgeving om te gaan.

Tegenwoordig passen we over het algemeen een revalidatiemodel toe. We beschouwen personen met een handicap als actief, autonoom en onafhankelijk. Ze zijn betrokken bij hun eigen revalidatieproces en het idee is volledige participatie in de samenleving.

Het revalidatiemodel hecht veel belang aan de rol van revalidatieartsen. Tegelijkertijd geeft het echter weinig aandacht aan eventuele omgevingsfactoren die ten grondslag liggen aan de situatie waarin personen met een functiebeperking verkeren.

En dus werd het model van integrerende verpleging in het leven geroepen. Dit model richt zich niet langer op hoe personen met een handicap kunnen worden veranderd zodat ze zich kunnen aanpassen aan sociale normen. In plaats daarvan ziet het functiebeperkingen als een functionele diversiteit.

Het onvermogen om zich aan te passen aan de omgeving zou dan het logische gevolg zijn van het feit dat de omgeving zich afwijzend opstelt tegenover iemand die anders is. Dit model probeert de neiging naar normaliteit op te splitsen en tegelijkertijd de nadruk te leggen op verschillen in plaats van op tekortkomingen.

Wat is functionele diversiteit?

Het concept van functionele diversiteit gaat tegen het idee in dat personen met een handicap een invaliderende stoornis hebben. Het is tenslotte de maatschappij die hen categoriseert als personen met een handicap.

Het gevaar zou hem niet langer alleen zitten in het etiket en zijn associaties. In plaats daarvan zou het hem zitten in het feit dat de samenleving zelf normen stelt waaraan personen met een functiebeperking niet kunnen voldoen.

Dit is een constructivistisch idee, dat gemakkelijk te begrijpen is aan de hand van de volgende verklaring: Als iedereen blind was, zou blind zijn geen probleem zijn, omdat de maatschappij zich zou aanpassen aan blindheid.

Het is de maatschappij die individuen met een functionele beperking uitsluit van ‘normaliteit’ door geen producten of hulpmiddelen voor ze te creëren. Deze uitsluiting is enigszins pragmatisch. Het is tenslotte handiger om alleen aan de meerderheid te denken dan om te denken aan minderheden. Door dit te doen creëren we echter invaliderende omstandigheden voor mensen die hier anders niet onder zouden hoeven lijden.

Vrouw in rolstoel maakt lol met vriendin: functionele diversiteit

Universeel ontwerp

De term universeel ontwerp (in het Engels ‘universal design‘) werd bedacht door architect Ronald L. Mace. Het idee erachter is dat het niet zo zou moeten zijn dat producten worden gemaakt met de ‘normale’ meerderheid in het achterhoofd en dat deze vervolgens worden aangepast voor anderen. Nee, bij het ontwerpen van onze wereld zou rekening moeten worden gehouden met de totaliteit van alle bestaande individuen.

Universeel ontwerp bestaat uit zeven basisprincipes:

  • Rechtvaardig gebruik: mensen met verschillende vaardigheden of capaciteiten moeten het kunnen gebruiken.
  • Flexibiliteit: het ontwerp moet geschikt zijn voor een breed scala aan mensen met verschillende smaken en mogelijkheden.
  • Eenvoudig gebruik: iedereen moet het gemakkelijk kunnen begrijpen en leren gebruiken.
  • Waarneembare informatie: het ontwerp moet de informatie die nodig is om het te gebruiken effectief communiceren.
  • Fouttolerantie: het ontwerp moet mogelijke incidenten en onvoorziene nadelige gevolgen minimaliseren.
  • Minimale fysieke inspanning: het moet effectief en met gemak kunnen worden gebruikt met minimale vermoeidheid.
  • Passende maat: het ontwerp moet een geschikte maat hebben voor zijn methode, gebruik en reikwijdte.

Feit is dat het grootste deel van de wereld nog lang niet begrijpt wat functionele diversiteit echt betekent. Maar als we met zijn allen steeds meer in de richting gaan van universeel ontwerp, dan kan dit zeker helpen. Het zou kunnen leiden tot een aanzienlijke verbetering van de kwaliteit van leven voor veel mensen die momenteel zijn uitgesloten van een zelfstandig leven.


Deze tekst wordt alleen voor informatieve doeleinden aangeboden en vervangt niet het consult bij een professional. Bij twijfel, raadpleeg uw specialist.