Een oud Zenverhaal over het oversteken van de rivier
Dit is een oud Zenverhaal. Er was eens een meester die verantwoordelijk was voor de opvoeding van zijn twee jonge leerlingen. Beiden waren heel goede studenten, onbaatzuchtig en gedisciplineerd. Ze wilden zich beiden ontwikkelen en zelf Zenmeesters worden. Elke dag deden ze alles wat ze konden om dit te verwezenlijken.
De meester probeerde hen vooral het idee van onthechting bij te brengen. In de Zenfilosofie is gehechtheid de voornaamste bron van lijden. Onthechting, leven en anderen laten leven zijn de belangrijkste doelstellingen van deze filosofie. De weg naar onthechting is de weg naar vrede. Dat is een essentieel bestanddeel van gelukkig zijn.
“De wet van talent, net als die van waar geluk, is belangeloos.”
-José Marti-
Dit is een Zenverhaal dat ons vertelt hoe twee jonge leerlingen op elke mogelijke manier probeerden om steeds minder afhankelijk te zijn van mensen en dingen.
Ze aten alleen wat nodig was. Op bepaalde dagen vastten ze zelfs. Ze deden het in blijheid. Hun kleding was eenvoudig. Ze hadden sobere kamers en bedden. Geen enkele van deze dingen leek voor hen een opoffering te zijn omdat ze probeerden zichzelf te verbeteren.
Een wandeling naar de rivier verandert alles
Op een dag vroeg de meester zijn twee leerlingen hem te vergezellen naar een dorp in de buurt. Ze gingen voedsel brengen naar het dorp dat heel arm was. Het verhaal gaat dat beide leerlingen zijn uitnodiging met veel enthousiasme aannamen. Ze boden zelfs aan om op weg naar het dorp heel zware manden te dragen.
Toen ze in het dorp aankwamen, gaven ze het voedsel nederig weg. Ze voelden zich gelukkig dat ze anderen ten dienste konden zijn.
Toen het moment gekomen was om naar huis terug te keren, vroeg de Zenmeester hen om door een bos te lopen dat dichtbij het klooster was.
Het was nog vroeg. Alle drie namen ze de schoonheid van de bloemen, de hemel en de dieren in zich op. Bovendien was er een rivier in de nabijheid. Wat kon hen nog meer geluk brengen dan van het kristalheldere water uit de rivier te drinken?
Gedurende een lange tijd liepen ze samen in volledige stilte. Ze genoten van de zon en de wind op hun gezicht. Ze roken de planten en hoorden de vogels fluiten. Na een tijdje kwamen ze bij een rivier. Ze hadden zich niet kunnen voorstellen wat ze daar zouden aantreffen: een mooie vrouw die naar hen glimlachte.
Het Zenverhaal neemt een onverwachte wending
De twee jonge monniken waren getroffen door de schoonheid van de vreemde vrouw. Ze was de mooiste vrouw die ze ooit gezien hadden. Beide mannen werden heel zenuwachtig en begonnen te lopen. In het begin traag en dan sneller. Ze vielen en struikelden. Ze vergaten volledig wat ze aan het doen waren en hadden alleen oog voor haar.
Toen de vrouw zag hoe zenuwachtig ze waren, glimlachte ze flirterig naar hen. Daarna vroeg ze hen met een verleidelijke stem of ze haar konden helpen om de rivier over te steken.
Eén van de jonge mannen snelde toe om haar te helpen. De vrouw keek suggestief naar hem en hij nam haar in zijn armen. De jonge monnik glimlachte. Toen stak hij de rivier over en zette haar op de oever aan de andere kant neer. Daarna keerde hij terug naar de plek waar hij zijn meester en de ander monnik achtergelaten had.
De meester bekeek zijn jonge leerling voorzichtig. Ze vervolgden toen hun weg. De andere monnik wachtte want hij was nieuwsgierig om te zien wat er zou gebeuren. Hij keek naar zijn meester en naar zijn gezel. Daarna kneep hij zijn lippen samen maar hij zei niets. In stilte kwamen ze bij het klooster aan.
Een oud Zenverhaal met een les
Hoe kan een oud Zenverhaal ook voor ons een les zijn? De dagen gingen voorbij en de monnik wachtte nog steeds. Hij begreep niet waarom zijn meester niets gezegd had over het ongepaste gedrag van zijn gezel.
Hoe was het mogelijk dat de andere monnik toegegeven had aan de charmes van de vrouw en haar recht voor de ogen van zijn meester geholpen had? Hij werd al boos door er alleen maar aan te denken.
De andere monnik was rustig. Hij volgde zijn gewone routine en merkte de woede van zijn medeleerling zelfs niet op. Zijn relatie met de meester was dezelfde als voorheen. Geen van beiden had het ooit over wat er met de mooie vrouw gebeurd was.
De woede van zijn gezel begon echter te woekeren. Op een dag besloot hij dat hij het niet langer kon verdragen. Hij ging klagen bij zijn meester.
“Hoe is het mogelijk dat jij hem niets gezegd hebt, ook al heeft hij je op de oever van de rivier achtergelaten om te flirten met die vreemde vrouw? Ga je niets tegen hem zeggen? Waarom geef je hem geen uitbrander voor zijn egoïsme en gebrek aan respect? Waarom straf je hem niet omdat hij aan zijn lust toegegeven heeft?” zei de monnik tot zijn meester.
De meester bleef een tijdje in stilte zitten terwijl hij zijn leerling aankeek. Toen zei hij iets dat de monnik nooit zou vergeten: “Jouw gezel heeft de vrouw opgetild, haar geholpen om de rivier over te steken en heeft haar daar achtergelaten. Jij bent er zelfs niet in geslaagd om je er ook maar van iets te onthechten. Niet van hem, niet van haar en niet van de rivier.”