De voordelen van schoktherapie en de risico's die het inhoudt
De term”schoktherapie” omvat therapieën die eigenlijk heel veel van elkaar verschillen. De naam vermeldt al wat ze gemeenschappelijk hebben. Ze hebben allemaal een aanzienlijke impact. We hebben het hier over een prikkel die in staat is om in de hersenen van een persoon veranderingen te veroorzaken. We bespreken in dit artikel de voordelen van schoktherapie en de risico’s die het inhoudt.
Wat we weten, is dat de oude Grieken de eersten waren die met schoktherapie experimenteerden. We weten ook dat ze iets gelijksoortig op mensen toepasten die in een hoge staat van opwinding waren. Er zijn verwijzingen naar hoe deze vorm van angst behandeld werd door middel van verstikking.
Dit is het eerste geval waarbij we de toepassing van dit bedenkelijke idee zien. De veronderstelling is hier dat de ene sterke emotionele ervaring in staat is om een eerdere en problematische ervaring te niet te doen.
“Vrees verscherpt de zintuigen terwijl angst ze verlamt.”
Schoktherapie zelf is afkomstig uit het gebied van de psychiatrie. Aanvankelijk maakten psychiaters gebruik van schoktherapie met insuline en cardiazol. Een overdosis van deze chemische stoffen zorgde schijnbaar voor een verbetering van de symptomen bij patiënten met geestelijke problemen.
Later begonnen ze ook met elektrische schokken te gebruiken. Deze vorm van behandeling is enorm omstreden. Toch gebruiken psychiaters het zelfs nu nog steeds hoewel de voordelen van schoktherapie een onderwerp van discussie zijn.
Na verloop van tijd hebben deskundigen verschillende technieken toegevoegd aan de categorie genaamd schoktherapie. Die technieken variëren van op hete kolen lopen tot publiekelijk je individuele mislukkingen uitspreken.
In alle gevallen is het principe hetzelfde. Het doel is de patiënt bloot te stellen aan een intense emotionele ervaring en op die manier gedragsmatige veranderingen uit te lokken.
Een korte geschiedenis van de schoktherapie
Het is niet gemakkelijk om na te gaan of schoktherapie kan toegepast worden en of het doeltreffend is. De voordelen van schoktherapie vaststellen is heel moeilijk. Het is duidelijk dat je op een of andere manier een persoon laat veranderen als je hem blootstelt aan een min of meer traumatische gebeurtenis.
De vraag is echter of de verandering echt het probleem oplost dat het probeert te corrigeren? Als het antwoord ja is, dan is de volgende vraag of deze verandering duurzaam zal zijn?
Vele aspecten van schoktherapie zijn omstreden. In de 16e eeuw begonnen therapeuten deze therapie in een formele setting te gebruiken om geestelijke aandoeningen te behandelen.
De gegevens die de doeltreffendheid en de voordelen van schoktherapie ondersteunen, zijn echter niet betrouwbaar. Dat komt omdat de personen die het toepasten, niet op een wetenschappelijke manier omgegaan zijn met de verzamelde informatie.
Later heeft Ugo Cerletti, een Italiaanse neuroloog iets merkwaardigs waargenomen. Hij kwam tot een vaststelling over het gebruik van elektriciteit op varkens vóór ze geslacht werden. De elektrische schok maakte hen rustiger. Zo kwam hij op het idee om iets soortgelijks op mensen te proberen.
De voordelen van schoktherapie en de risico’s die het inhoudt
De klassieke schoktherapie bestaat nog steeds. Het zorgt ook nog steeds voor controverse. In vele gevallen veroorzaakt schoktherapie namelijk hersenbeschadiging. Die hersenschade leidt ertoe dat sommige toestanden van psychotische angst verdwijnen. Toch is de kostprijs in de meeste gevallen (en eigenlijk in alle gevallen) veel te hoog.
We hebben gedocumenteerde gevallen van schoktherapie waarbij de techniek blijvend letsel of hartstilstand veroorzaakt heeft. Het kan dus in feite woorden tot overlijden leiden. Er zijn ook gevallen van mensen die na deze procedures in een vegetatieve staat terechtkomen.
Psychiaters blijven de electroshocktherapie toepassen. Ze gebruiken het vooral in gevallen van een ernstige depressie. Een groot aantal mensen op wereldvlak beweren dat deze procedures hen geholpen hebben. Het is mogelijk dat ze gelijk hebben.
Het is echter ook mogelijk dat de patiënt de behandeling als een zware straf beschouwt. Het gevolg is dat ze dan bepaalde gedragingen vermijden waarvan de arts niet wil dat ze die vertonen. In elk geval blijft de controverse bestaan.
Schoktherapie en psychologie
Er bestaat een aantal schoktherapieën dat minder schadelijk is. Psychologen gebruiken ze vooral om fobieën te behandelen. De methode houdt in dat men de patiënten rechtstreeks confronteert met hun eigen angsten. Psychologen zetten hen onder druk om dit te doen. Tegelijkertijd begeleiden ze hen ook bij deze ervaring.
Wanneer psychologen deze vorm van therapie gebruiken, dan melden hun patiënten dat ze ware doodsangst ervaren. Vóór hun therapeut hen blootstelt aan hun angsten, zijn ze doodsbang. Wanneer ze de confrontatie aangaan met hun angsten en niet weglopen, gebeurt echter het tegenovergestelde.
Ze voelen zich zeker van zichzelf en vol vertrouwen. Schoktherapie vereist in het algemeen dat de blootstelling slechts één keer hoeft te gebeuren. Eén keer is voldoende om de fobie te laten verdwijnen. Psychologen gebruiken echter ook soms een geleidelijke blootstelling. Alles hangt af van de situatie.
Het laatste woord over dit onderwerp is nog niet gezegd. Dat geldt eigenlijk voor alles wat menselijk is. In de psychologie bekijken we niets als een absolute waarheid. Elke persoon is uniek. Wat voor de ene persoon werkt, kan voor iemand anders rampzalig zijn.
De beroepskrachten in de geestelijke gezondheidszorg moeten dus elke patiënt die ze behandelen, grondig onderzoeken. Pas daarna mogen ze schoktherapie of een andere therapie voorschrijven.
Alle siterte kilder ble grundig gjennomgått av teamet vårt for å sikre deres kvalitet, pålitelighet, aktualitet og validitet. Bibliografien i denne artikkelen ble betraktet som pålitelig og av akademisk eller vitenskapelig nøyaktighet.
- Bernstein, M. J. (1985). Electroconvulsive Therapy. JAMA: The Journal of the American Medical Association, 254(15), 2103–2108. https://doi.org/10.1007/978-1-4614-0110-0_19
- Murray, G. B., Shea, V., & Conn, D. K. (1986). Electroconvulsive therapy for poststroke depression. Journal of Clinical Psychiatry, 47(5), 258–260. https://doi.org/10.1097/00007611-198409000-00002
- Scott, A. I. F. (2006, June 1). Electroconvulsive therapy. Psychiatry. https://doi.org/10.1053/j.mppsy.2006.03.006