De theorie van de Big Five: vijf persoonlijkheidsdimensies
De theorie van de Big Five of het vijffactorenmodel (FFM) is een van de beroemdste modellen voor het structureren van de persoonlijkheid. Veel onderzoeken maken er dan ook gebruik van. Maar wat zijn de Big Five-persoonlijkheidsdimensies precies?
Dit model gaat uit van het gegeven dat persoonlijkheid kan worden onderverdeeld in vijf onafhankelijke kenmerken. Deze eigenschappen omvatten openheid voor nieuwe ervaringen, zorgvuldigheid, extraversie, meegaandheid en emotionele stabiliteit.
Als we weten hoe deze dimensies zich in een individu manifesteren, dan geeft dit ons inzicht in zijn of haar persoonlijkheid. Om de theorie van de Big Five beter te begrijpen, moeten we twee aspecten overwegen. Ten eerste moeten we weten wat elke persoonlijkheidsdimensie inhoudt. Ten tweede moeten we analyseren waarom de theorie is bekritiseerd.
De theorie van de Big Five: de vijf persoonlijkheidsdimensies
Extraversie
Deze factor beoordeelt het karakter van een individu in zijn omgang met anderen en is het tegenovergestelde van introversie. Het verwijst naar de mate waarin een persoon actief en gestimuleerd is wanneer hij zich verhoudt tot anderen. Het is ook nauw verbonden met de mate waarin sociale relaties een persoon genot of plezier bezorgen.
Een persoon die hoog scoort op extraversie is sociaal, spraakzaam, mensgericht, optimistisch, vrolijk en aanhankelijk. Scoort iemand juist laag op extraversie, dan betekent dit dat diegene terughoudend, nuchter, stil of teruggetrokken is.
Emotionele stabiliteit
Emotionele stabiliteit wordt hier gezien als het tegenovergestelde van neuroticisme. Deze factor identificeert personen met een neiging tot psychologische klachten, onrealistische ideeën, overmatig gepieker, angst of slecht aangepaste copingreacties.
Personen die hoog scoren op neuroticisme zijn vaak bezorgd, nerveus, emotioneel, onzeker of hypochondrisch. Individuen die daarentegen laag scoren op neuroticisme zijn ontspannen, niet emotioneel, veerkrachtig, hebben zelfvertrouwen of hebben een sterk gevoel van eigenwaarde.
Meegaandheid
Deze factor helpt ons te begrijpen hoe we ons verhouden tot andere mensen. Meegaandheid reikt van compassie tot antagonisme in gedachten, gevoelens en gedrag. Met andere woorden, het heeft te maken met de mate waarin een persoon in staat is (of niet) om zichzelf in een ander in te leven en te handelen in overeenstemming met diens emoties en zorgen.
Als een persoon sterk meegaand is, dan komt deze over als meelevend, vriendelijk, zelfverzekerd, attent en niet wraakzuchtig. Mensen die juist niet meegaand zijn, zijn vaak cynisch, onbeschoft, achterdochtig, competitief, wraakzuchtig, meedogenloos, prikkelbaar of manipulatief.
Openheid voor nieuwe ervaringen
Deze eigenschap beoordeelt de mate waarin een individu actief op zoek gaat naar nieuwe ervaringen en van verschillende activiteiten geniet. Kortom, het meet tolerantie en het verkennen van onbekende situaties.
Mensen met een hoge mate van openheid voor nieuwe ervaringen zijn nieuwsgierig, creatief, origineel, fantasierijk, niet-traditioneel en hebben veel interesses. Aan de andere kant zijn mensen die laag scoren op deze dimensie conventioneel, pragmatisch, realistisch of hebben ze weinig interesses.
Zorgvuldigheid
Dit kenmerk beoordeelt iemands geordendheid, doorzettingsvermogen, motivatie en doelgericht gedrag. Het toont het verschil tussen mensen die geven om hun prestaties en mensen die dat niet doen.
Scoor je hoog op zorgvuldigheid, dan ben je georganiseerd, hardwerkend, punctueel, geordend, ambitieus of volhardend. Mensen met lage scores komen daarentegen vaak over als informeel, lui, onzorgvuldig en ongedisciplineerd.
Kritiek op de theorie van de Big Five
Hoewel de Big Five-persoonlijkheidsdimensies op grote schaal worden toegepast in de psychologie, moeten we niet vergeten dat persoonlijkheid moeilijk te meten is. De theorie van de Big Five kan dan ook tekortkomingen hebben.
De eerste tekortkoming heeft betrekking op zelfrapportage. Zelfrapportage is een type test waarbij de proefpersoon expliciet antwoorden geeft. Dit maakt het dan ook makkelijk om te liegen en te reageren op een manier die sociaal wenselijk is.
Een andere mogelijke tekortkoming is het bestaan van vooroordelen wanneer het subject zichzelf beoordeelt. Uit onderzoeken op het gebied van sociale psychologie is gebleken dat we vaak bevooroordeeld zijn als we onszelf evalueren. In de theorie van de Big Five zijn de antwoorden dus niet erg objectief.
De grootste tekortkoming is mogelijk dat de theorie gebaseerd is op persoonlijkheid als een eigenschap. Dit is een zeer interne benadering waarbij geen rekening wordt gehouden met de mogelijke interactie van het individu met zijn omgeving.
Volgens dit model blijft de persoonlijkheid in alle situaties stabiel. Uit onderzoek blijkt echter dat de persoonlijkheid onstabiel is en wordt opgebouwd door een sterke interactie tussen het individu en zijn omgeving.
Desondanks kan deze theorie nuttig zijn in stabiele contexten wanneer rekening wordt gehouden met de gebreken ervan. Daarnaast kan het misschien ook nog andere toepassingen hebben, zoals het meten van het zelfbeeld van een persoon. Het is tenslotte een zeer interessant model met statistische gegevens die de betrouwbaarheid ervan garanderen.
Alle siterte kilder ble grundig gjennomgått av teamet vårt for å sikre deres kvalitet, pålitelighet, aktualitet og validitet. Bibliografien i denne artikkelen ble betraktet som pålitelig og av akademisk eller vitenskapelig nøyaktighet.
- Cherry, K. (2021, 20 febrero). The Big Five Personality Traits. Verywellmind. https://www.verywellmind.com/the-big-five-personality-dimensions-2795422
- Jang, K. L., Livesley, W. J., & Vemon, P. A. (1996). Heritability of the big five personality dimensions and their facets: A twin study. Journal of personality, 64(3), 577-592.
- Jang, K. L., Livesley, W. J., Riemann, R., Vernon, P. A., Hu, S., Angleitner, A., … & Hamer, D. H. (2001). Covariance structure of neuroticism and agreeableness: a twin and molecular genetic analysis of the role of the serotonin transporter gene. Journal of Personality and Social Psychology, 81(2), 295.
- Srivastava, S., John, O. P., Gosling, S. D., & Potter, J. (2003). Development of personality in early and middle adulthood: Set like plaster or persistent change?. Journal of personality and social psychology, 84(5), 1041.
- Svartdal, F., Granmo, S., & Færevaag, F. S. (2018). On the behavioral side of procrastination: Exploring behavioral delay in real-life settings. Frontiers in psychology, 9, 746.
- Weiss, A., Bates, T. C., & Luciano, M. (2008). Happiness is a personal (ity) thing: The genetics of personality and well-being in a representative sample. Psychological science, 19(3), 205-210.