De samenstelling van de hippocampus: structuur en functies
Cognitieve processen zoals leren en herinneren zijn cruciaal voor menselijke wezens. In deze processen speelt de hippocampus bijvoorbeeld een fundamentele rol. Dit is namelijk één van de gebieden in de samenstelling van de hippocampus.
De samenstelling van de hippocampus is een opvallende structuur in de vorm van een C. Het bevindt zich namelijk in het lagere deel van het zijdelingse ventrikel van de hersenen. De hippocampus zelf bestaat uit drie hoofdonderdelen (CA1 – CA3). Omvat samenstelling van de hippocampus alleen maar de hippocampus?
Anatomische analyse van de samenstelling van de hippocampus
In de 16e eeuw had de anatoom Arantius het voor het eerst over de samenstelling van de hippocampus. Hij gaf het ook de naam hippocampus. Dit woord komt van het Griekse woord voor zeepaardjes.
De samenstelling van de hippocampus is echter niet alleen de hippocampus. Eigenlijk bestaat het ook uit de gyrus dentatus, de subiculum en de entorinale schors.
Het geheel van de hippocampus is dus ongeveer vijf centimeter lang. In het middelste deel bevindt zich ook de uncus, die de vorm van een aardappel heeft. De uncus varieert van hersenen tot hersenen.
Als we uitgaan van de positie van de hippocampus ten opzichte van het corpus callosum, dan heeft de hippocampus drie delen: precommissuraal, supracommissuraal en retrocommissuraal.
De vorming van de hippocampus: de architectuur
De gyrus dentatus
De gyrus dentatus ligt het meest in het midden van de hersenschors. Wat betreft de celvorming, is de gyrus dentatus een trilaminaat hersengebied. In de hippocampus ligt de gyrys dentatus met zijn typische C-vorm op de hippocampuskloof centraal afgescheiden van het eerste deel van de hippocampus en daarnaast van het subiculum.
De voornaamste cellaag van deze structuur zit vol korrelige cellichamen. De apicale dentrieten van deze cellen hebben namelijk vertakkingen in de moleculaire laag van de gyrus dentatus. De korrelige cellen en de moleculaire lagen vormen samen de fascia dentata.
De derde laag die het meest aan de binnenkant van de gyrys dentatus ligt is de polymorfe laag of hilus. Daarnaast ligt er een deel van de piramidale cellaag die ingesloten wordt door de korrelige cellen.
De hippocampus
De onderdelen van de hippocampus noemt men CA1, CA2 en CA3. Ze bestaan uit één cellaag: de piramidale cellaag. Het oppervlak wordt de alveus genoemd. Dit grenst aan het ventriculaire lumen dat gevormd wordt door axonen van piramidale cellen. Historisch gezien bestaat dit gebied uit:
- Lucidum stratum
- Radiatum stratum
- Lacunosum-moleculare
Het lucidum stratum of CA3 heeft vezels die nabijgelegen dentritische synapsen vormen boven de piramidale celwand van deze laag. De CA2-laag is redelijk compact. Deze laag vertoont ook een piramidale cellaag maar het is moeilijk om zijn randen te bepalen.
Verder is ook de CA1-laag een onderdeel van de hippocampus. De piramidale cellaag in dit gebied bestaat op zijn beurt uit één inwendige en één uitwendige laag.
Het subiculum
De CA1-laag en het subiculum overlappen elkaar op de randen. Op die manier vormen ze namelijk een overgangsgebied. Het subiculum is in de eerste plaats verdeeld in de volgende lagen:
- Aan de oppervlakte is er een ruime moleculaire laag. Hier bevinden zich de dentrieten van de piramidale cellen. Deze piramidale cellaag kan vervolgens opgesplitst worden in twee onderliggende lagen: een uitwendige en een inwendige.
- De cellen van de uitwendige laag hebben in hun apicale dentrieten een opstapeling van lipofuscine pigment.
- Het presubiculum bestaat uit een oppervlakkige laag, die gemodificeerde piramidale neuronen bevat.
- Het parasubiculum heeft één cellaag die moeilijk te onderscheiden is van het presubiculum.
De entorinale hersenschors
De term “entorinaal” is synoniem voor het gebied van Brodmann. Het strekt zich vooral rostraal (aan de kant van de neus) uit richting het middelste deel van de amygdala. Aan de achterkant strekt het zich echter uit richting de achterste commissuur van de nucleus lateralis geniculatus. Dit gebied verschilt enigszins van de rest van de hersengebieden.
De verbinding in de samenstelling van de hippocampus
Het intrinsieke traject van de hippocampus
De verbinding in de hippocampus volgt een eenrichtings- en glutamatergisch (buitenkant) pad dat deel uitmaakt van een gesloten circuit. In deze intrinsieke keten van verbindingen is eerst en vooral de gyrus dentatus heel belangrijk. Het ontvangt namelijk de meeste informatie. Die wordt daarna doorgezonden naar de entorinale hersenschors.
Uitwendige verbindingen
Het extrinsieke traject van de hippocampus wordt gevormd door:
- Meerdere hersenslagaders.
- De amygdala.
- De mediale septum nucleus.
- Thalamus.
- De supramammilaire nucleus.
- De monoaminergische nucleus van de hersenstam.
Dat is blijkbaar hoe de hippocampus zintuiglijke informatie ontvangt uit een verscheidenheid van hersengebieden.
Corticale verbindingen
Deze projecties dienen eerst en vooral om de zintuiglijke informatie in de hippocampus binnen te brengen.
Subcorticale verbindingen
De fimbriae en de fornix vormen het klassieke efferente systeem van de hippocampus. Bovendien bestaan er ook enorme verbindingen tussen de hippocampus en de amygdala. Verder worden er ook langs het subiculum verbindingen tot stand gebracht tussen de hippocampus en de hypothalamus.
Zoals je kan zien, is de samenstelling van de hippocampus een complexe reeks gebieden die ook de hypothalamus omvatten. De meeste onderzoeksprojecten hebben echter dieren bestudeerd. Toch lijkt het duidelijk dat de hier beschreven gebieden, heel erg gelijken op de hippocampus bij mensen.
Alle siterte kilder ble grundig gjennomgått av teamet vårt for å sikre deres kvalitet, pålitelighet, aktualitet og validitet. Bibliografien i denne artikkelen ble betraktet som pålitelig og av akademisk eller vitenskapelig nøyaktighet.
-
Insausti, R., & Amaral, D. G. (2003). Hippocampal formation. In The Human Nervous System: Second Edition. Elsevier Inc..
- Arantius G (1587). De humano foetu. Ejusdem anatomicorum observationum liber, etc. Venice, pp 44–45.
-
Stephan, H. (1983). Evolutionary trends in limbic structures. Neuroscience & Biobehavioral Reviews, 7(3), 367-374.