We raken niemand kwijt, omdat we niemand bezitten
Eigendom is in onze kapitalistische maatschappij werkelijk een obsessie geworden. Mensen denken dat de essentie van wie ze zijn afhankelijk is van de dingen die ze hebben. We hebben het over het ‘hebben’ van een partner, niet over het aangaan van een relatie met iemand. We hebben het over het ‘hebben’ van een baan, niet over het zijn van een werknemer. In werkelijkheid bezitten we eigenlijk helemaal niets of niemand.
Eigendom is belangrijker geworden dan zijn, zelfs dusdanig dat we vaak bezwijken aan de logica om de persoon die we zijn te definiëren aan de hand van de dingen die we hebben. We krijgen zelfs problemen met onze identiteit wanneer we bepaalde dingen kwijtraken.
“Er is geen liefde, alleen bewijs van liefde, en het bewijs van liefde aan de persoon waar we van houden is om hem vrijuit te laten vliegen.”
-Anoniem-
Vrijwel alles dat we in ons bezit hebben, is tijdelijk. Met andere woorden: we kunnen er slechts een poosje gebruik van maken en ervan genieten, omdat het vergaat, het verslijt, het beschadigd raakt of uit elkaar valt.
Niets is eigenlijk volledig in ons bezit. Toch zijn er nog altijd mensen die zich niet alleen volledig onbewust zijn van dit gegeven, maar die ook andere mensen in hun bezit willen krijgen. Dit is vooral erg duidelijk in liefdesrelaties.
We zijn nergens eigenaren van
Meerdere studies tonen aan dat monogamie niet bepaald mens eigen is. Juist in tegendeel: de evolutie toont aan dat in de vroegere fases van de menselijke ontwikkeling polygamie juist de norm was. Exclusieve relaties tussen twee mensen zijn het gevolg van een lang en ingewikkeld cultureel proces.
Polygamie werd op een gegeven moment als problematisch beschouwd, omdat het steeds ingewikkelder werd. Toch was het hebben van slechts één partner voor een groot deel van de bevolking simpelweg geen optie. Dit lijkt in het huidige westen vrijwel absurd. We blijven ons wanhopig vast klampen aan monogamie. Niet alleen dat, we zoeken naar een ideaal dat we absoluut niet bij willen stellen: iemand vinden die voor altijd ‘van ons’ zal zijn.
Een groot deel van de woorden en beloftes die in het begin van een relatie uit worden gesproken, zijn gebaseerd op deze logica. ‘Ik zal voor altijd de jouwe zijn’, ‘Wat wij hebben is voor eeuwig’ etc. Soms verandert de relatie na verloop van tijd gewoon en leren stelletjes een evenwicht te vinden tussen hun gedeelde en individuele ruimtes.
In andere situaties lukt het een of beide partners echter niet om het idee dat hun partner ‘van hen’ is of dat hun partner hun eigendom is, op te geven. Aangezien liefdesrelaties meestal uitgaan van het idee dat twee mensen uitsluitend trouw zijn aan elkaar, nemen sommige mensen dit nog een stapje verder door te verwachten of eisen dat hun partner zich gedraagt alsof hij hun bezit is. Deze persoon is er werkelijk van overtuigd dat hij de baas is over zijn partner. Ze verliezen de grens die liefde onderscheid van het uitbuiten van een andere persoon compleet uit het oog.
Je kunt niets kwijtraken als het nooit van jou was
Een liefdesrelatie aangaan met iemand anders betekent niet dat die andere persoon jou in zijn bezit krijgt. Daarom kun je ook niet zeggen dat je iemand ‘kwijtraakt’ wanneer de relatie beëindigd wordt. Je zou kunnen zeggen dat hetgeen aanvoelt als een emotioneel ‘verlies’ uiteindelijk juist een evolutie binnen een proces wordt.
Gevoelens zijn niet constant in mensen. Juist in tegendeel. Zowel onze emoties als onze gevoelens, onze behoeften, verwachtingen en alles dat vorm geeft aan onze innerlijke wereld, zijn voortdurend in beweging. Het is duidelijk dat we allemaal over een temperament of karakter beschikken dat min of meer constant is, maar onze waarneming wanneer we geconfronteerd worden met objecten van genegenheid of verlangen is eigenlijk relatief onevenwichtig.
Dit komt zelfs in de meest langdurige en intense liefdesrelaties voor. We blijven niet voor altijd op dezelfde manier van dezelfde persoon houden. Soms houden we minder van iemand, soms juist meer. Soms voelen we helemaal geen liefde en dan plotseling verwarmt de liefde ons hart weer, en dit allemaal in relatie tot dezelfde persoon.
Als we niet eens kunnen zeggen dat we volledig de baas over onszelf zijn, hoe kunnen we dan denken dat iemand anders wel onder ons bezit valt? Als we dit denken, dan komt dit doordat we in de val zijn gelopen van een fantasie van ons eigen ego en we hierdoor niet meer in staat zijn onderscheid te maken tussen wat van ons is en wat van iemand anders is. We gaan geloven dat dit allemaal één en hetzelfde is.
Daarom voelen we ons compleet ‘verloren’ wanneer we geconfronteerd worden met een breuk in onze relatie, alsof we iets zijn ‘kwijtgeraakt’ dat voorheen ‘van ons’ was. We zien het gegeven dat wat veranderd is onze gevoelens en motivatie waren over het hoofd, de gevoelens en motivatie die ooit naar intimiteit leidden en die nu afstand eisen.
De enige leegte die we in het leven van anderen veroorzaken, is de leegte die achterblijft wanneer we de hoop dat we er altijd zouden zijn, wegnemen. Hetgeen die ander dan werkelijk kwijt is geraakt, is de basis die deze hoop overeind hield, maar niet de persoon, omdat niemand in het bezit is van een ander. In plaats van onszelf wanneer we geconfronteerd worden met een scheiding weg te laten glijden in een staat van verlies, zouden we de situatie dus moeten leren te bekijken als een proces van innerlijke aanpassing.
–Afbeelding met dank aan Jung Eun Park en Audrey Kawasakinn–