Wat is agorafobie? Symptomen en behandeling
Wat is agorafobie? Agorafobie is een psychische aandoening die nauw verbonden is aan angst. Het kan bestaan zonder een voorgeschiedenis van angststoornissen. Deze twee psychopathologieën gaan echter wel vaak hand in hand.
Laten we beide concepten definiëren en een goed begrip krijgen van het conceptuele kader om agorafobie volledig te begrijpen.
Een paniek- of angstaanval impliceert het plotselinge, geïsoleerde en tijdelijke begin van angst of intens onbehagen. Het gaat meestal gepaard met bepaalde kenmerkende symptomen.
Lichamelijke symptomen van een angstaanval omvatten
- Hartkloppingen
- Zweten, rillingen
- Een verstikkend gevoel of het gevoel buiten adem te zijn
- Druk op de borst
- Misselijkheid
- Buikpijn
- Duizeligheid
Cognitieve symptomen omvatten
- Een gevoel van onwerkelijkheid (ook wel derealisatie genoemd)
- Veranderingen in zelfperceptie (depersonalisatie)
- Geloven dat je de controle verliest of gek wordt
- Denken dat je gaat sterven
De relatie tussen agorafobie en angstaanvallen
Stel dat iemand plotseling al deze fysiologische symptomen ervaart. Als zijn denkpatroon vervolgens ook een catastrofale toon aanneemt, zal hij alleen maar nog meer angst ervaren. Deze eerste symptomen van angst worden dus intenser.
De persoon zal zijn gevoelens op zo’n manier interpreteren dat hij echt gelooft dat hij sterft of de controle over de situatie verliest. Dit zorgt er weer voor dat de symptomen erger worden.
Zo ontstaat er een vicieuze cirkel waarin de angst alsmaar erger wordt, tot een punt waarop de persoon om hulp moet vragen, of de mensen om hem heen zich zoveel zorgen gaan maken dat ze zelf hulp voor hem inschakelen.
Ander typisch gedrag dat gepaard gaat met dit soort angst heeft te maken met het vermijden van plaatsen die mogelijke bronnen van angst zijn. Als de persoon zich al op een plek bevindt die angst veroorzaakt, zal hij proberen te ontsnappen of een soort kalmeringsmiddel innemen.
Veiligheidsgedrag en versterking
Vermijding, ontsnapping en het innemen van kalmeringsmiddelen, noemen we ‘veiligheidsgedrag.‘ Het doel van veiligheidsgedrag is het voorkomen van de mogelijke ramp die de patiënt zich inbeeldt.
Wat is het probleem met veiligheidsgedrag? Nou, het werkt alleen op de korte termijn.
Met andere woorden, als de persoon een medicijn inneemt om zijn angst te remmen, wat water drinkt of uit de situatie ontsnapt wanneer de symptomen op komen zetten, nemen de onaangename gevoelens af. Deze ontsnapping is echter een negatieve versterking en zal ervoor zorgen dat de persoon in de toekomst op dezelfde manier zal handelen.
Sterker nog, hij zal zich steeds meer beperken. Ontsnappen betekent dat hij nooit zal leren dat er heus niets vreselijks zal gebeuren. Hij zal niet sterven, noch zal hij de controle verliezen of gek worden.
Door te ontsnappen kan hij zich dit niet realiseren. Het enige dat het doet, is zijn gedrag versterken. Hij denkt dat hij veilig en gezond is omdat hij heeft weten te ontsnappen of zijn veiligheidsgedrag heeft gebruikt.
De waarheid is echter dat dit een bevooroordeelde interpretatie is. De patiënt gelooft ten onrechte dat zijn symptomen dodelijk kunnen zijn omdat ze lijken op een hartaanval of een psychose. Het is belangrijk om te begrijpen dat hoewel ze hetzelfde lijken, ze niet hetzelfde zijn.
Angst heeft zijn eigen symptomen, die zich vaak na een heel leven van tegenslag ontwikkelen. Patiënten met angst zijn als snelkookpannen die op exploderen staan. Deze explosie brengt uiteindelijk de boodschap over dat het tijd is om te stoppen en hun balans en innerlijke rust te herstellen.
Wanneer doet agorafobie zich voor?
Er is sprake van agorafobie wanneer iemand herhaaldelijke angstaanvallen heeft gehad. In dit geval ontwikkelt de persoon een verschrikkelijke angst dat de aanvallen zich in bepaalde situaties opnieuw zullen voordoen. Het idee dat hij opnieuw een aanval zal meemaken en het moeilijk zal zijn om hulp te krijgen, motiveert de angst.
De persoon heeft in dit geval last van iets dat we ‘angst voor angst’ noemen. We kunnen ons metaforisch een kind voorstellen dat bang is voor zijn eigen schaduw en de schaduw probeert te ontwijken.
Deze angst voor zijn eigen angst zorgt ervoor dat de patiënt situaties probeert te vermijden die in het verleden angstaanvallen hebben veroorzaakt, of situaties die vergelijkbaar lijken.
Als zijn angstaanvallen zich bijvoorbeeld in eerste instantie in een supermarkt voordeden, zal hij na verloop van tijd ook plaatsen als de bioscoop, winkelcentra of zelfs het openbaar vervoer gaan associëren met angstaanvallen.
Deze beperking kan leiden tot symptomen van depressie. Waarom? De persoon krijgt geen enkele vorm van positieve bekrachtiging van zijn omgeving. Telkens wanneer hij zich onbekwaam voelt, neemt zijn zelfvertrouwen af en neemt zijn wanhoop toe.
Wat is de onderliggende oorzaak van agorafobie?
Er is een aantal factoren die proberen om het antwoord op deze vraag duidelijk te maken, hoewel ze niet allemaal aanwezig hoeven te zijn om te spreken van agorafobie (met of zonder een angstaanval). Sommige deskundigen omschrijven de volgende factoren als factoren die tot agorafobie kunnen leiden:
Voortdurend gericht op de eigen sensaties
Sommige mensen zijn uitermate goed in staat om lichamelijke veranderingen waar te nemen. Bewust of onbewust zijn ze altijd op de hoogte van hun lichamelijke reacties en schommelingen. Ze gebruiken deze veranderingen als aanknopingspunten om te anticiperen op de gevaren die we eerder noemden.
Wanneer mensen met deze gevoeligheid een of ander fysiek symptoom ervaren, dan zullen ze dit veel sneller opmerken. Dat zal ervoor zorgen dat hun angst groter wordt.
Er bestaat veel empirisch bewijs om deze theorie te ondersteunen. In een studie van Ehlers, Margraf, Roth en anderen die werd uitgevoerd 1980, werd er ontdekt dat de angst van patiënten met een angststoornis groter werd op het moment dat ze hun hartslag zagen stijgen.
Chronische hyperventilatie
Hyperventilatie veroorzaakt compensatie bij respiratoire alkalose (met een bijna normale pH-waarde in het bloed). Dit betekent dat de koolstofdioxide- en bicarbonaatspiegels in het bloed lager zijn dan bij controle patiënten.
Deze niveaus maken mensen meer vatbaar voor angstaanvallen. En dit zorgt er weer voor dat ze vaker last hebben van agorafobie.
Scheidingsangst in de kindertijd
Auteurs als Silone, Manicavasagar, Curtis en Blaszczynski (1996) geloven dat agorafobie lijkt op reacties van scheidingsangst tijdens de kindertijd.
Scheidingsangst zorgt ervoor dat iemand tijdens een angstaanval eerder geneigd is zich te wenden tot vermijdingsgedrag. Dit kan ertoe leiden dat hij agorafobie ontwikkelt.
Hoog aantal stressoren
Er zijn ook enkele omgevingsfactoren die bijdragen aan agorafobie. Stressvolle gebeurtenissen zoals het verliezen van een baan, een relatiebreuk of het verlies van een dierbare kunnen er ook voor zorgen dat iemand een angstaanval krijgt.
Genetische factoren
Bij een eeneiige tweeling is het waarschijnlijker dat als een van de twee agorafobie blijkt te hebben, de ander er ook aanleg voor heeft. Naaste familieleden van mensen met een angststoornis hebben 25-32% meer kans op een soort angststoornis.
Wat is de behandeling voor agorafobie?
Het behandelen van agorafobie houdt in dat een patiënt de angst voor zijn eigen angst behandelt. Deze angst manifesteert zich in de symptomen die we hierboven hebben genoemd. De behandeling moet de patiënt helpen zijn eigen angst te overwinnen en een normaal leven te leiden. Dit algemene doel omvat ook andere, meer specifieke doelen die de therapeut geleidelijk aan voor de patiënt zal uitwerken.
Psychologische behandeling voor angstaanvallen met of zonder agorafobie en behandeling voor agorafobie zonder een voorgeschiedenis van angst zijn niet precies hetzelfde. Ze delen echter wel een aantal gemeenschappelijke onderwerpen.
Hier concentreren we ons op de behandeling van agorafobie. Om te beginnen moet de patiënt weten wat er met hem gebeurt. Om hiervoor te zorgen, wordt er gebruik gemaakt van psycho-educatie. Psycho-educatie is geen officiële psychologische techniek. Toch kan het de patiënt wel helpen om te begrijpen wat er aan de hand is en zijn probleem te normaliseren.
Psycho-educatie bestaat uit het uitleggen van de aandoening aan de patiënt. De psycholoog legt veelvoorkomende oorzaken van de stoornis, resultaten en behandelingen uit.
Zodra de patiënt weet wat zijn aandoening inhoudt en de behandelingsmogelijkheden kent, kan de therapie beginnen. In dit artikel focussen we op cognitieve gedragstherapie omdat hier het meeste empirisch bewijs voor bestaat. Deze behandeling bestaat uit twee goed gedifferentieerde delen: het cognitieve deel en het gedragsmatige deel.
Het voornaamste doel is dat de patiënt de onjuiste overtuigingen en ideeën over zijn symptomen en de situaties waarmee hij te maken krijgt, wijzigt.
Nog een doel is dat de patiënt in staat is om genoemde situaties te beheersen zonder enig veiligheidsgedrag. De patiënt moet zijn angst kunnen verminderen en daarnaast zijn vervormde denkpatronen kunnen aanpassen.
Behandeling van agorafobie door middel van cognitieve herstructurering
Cognitieve herstructurering is de methode waar vaak de voorkeur naar uitgaat als het gaat om gedachten. Het bestaat uit het stellen van vragen aan de patiënt die gericht zijn op het elimineren van negatieve en irrationele gedachten die de stoornis ondersteunen.
Op deze manier wordt de patiënt gedwongen om die ideeën te veranderen en te vervangen door gedachten die de werkelijkheid beter weergeven.
Stel dat een patiënt tegen zijn therapeut zegt dat hij bang is dat hij waarschijnlijk een hartaanval krijgt. Sommige vragen die de therapeut zou kunnen stellen zijn: ‘Op welke feiten baseer je deze gedachte?’ ‘Hoe weet je zo zeker dat je een hartaanval zult krijgen?’
Een andere cognitieve techniek die we kunnen gebruiken, zijn gedragsexperimenten. Gedragsexperimenten zijn cognitief van aard, omdat het doel ervan is om de gedachten van de patiënt te ontmantelen. De patiënt en zijn therapeut zijn het eens over een situatie die hij in het echte leven zal moeten doormaken.
De patiënt schrijft alles op wat hij denkt dat er zou kunnen gebeuren en doet vervolgens het experiment. Naderhand kijkt hij of wat er werkelijk gebeurde overeenkomt met wat hij dacht dat er zou gebeuren.
Cognitieve technieken zijn essentieel om iemand met agorafobie te helpen om zijn problemen rustiger aan te pakken. Maar gedragstherapie kan er na een tijdje zelfs voor zorgen dat de stoornis geheel overwonnen wordt. Gedragstechnieken houden in de context van agorafobie namelijk in dat de patiënt wordt blootgesteld aan echte situaties.
Gedragstechnieken voor de behandeling van agorafobie
Ten eerste moeten de patiënt en zijn therapeut een hiërarchie van beangstigende situaties bedenken. Beginnend met de situaties die de minste angst veroorzaken en eindigend met de meest beangstigende situaties.
Vervolgens evalueren ze deze situaties met behulp van de Subjective Units of Distress Scale (SUDS), die reikt van nul tot tien. Sommige situaties zullen veiligheidsgedrag opwekken, maar dit gedrag moet geleidelijk worden geëlimineerd.
Het einddoel is dat de patiënt de situaties op zijn lijst kan afhandelen. Met andere woorden, hij zal in staat zijn om deze situaties te confronteren, net als mensen die geen agorafobie hebben.
Om de blootstelling goed uit te voeren, moet de patiënt wat ontspanningstechnieken leren. Sommige opties zijn bijvoorbeeld ademhalingstechnieken of de ontspanningsoefening van Jacobson. Dit zal het voor de patiënt gemakkelijker maken om de therapie uit te voeren.
De situatie wordt van de lijst geschrapt wanneer de patiënt merkt dat zijn angst aanzienlijk is verminderd en hij de situatie alleen aankan. Pas als dit het geval is, mag hij doorgaan naar de volgende situatie, nooit eerder. Anders zou hij juist gevoeliger voor de situatie kunnen worden in plaats van er vertrouwd mee te raken. En dat is natuurlijk niet het doel.
Succesvolle behandeling
Als de blootstelling succesvol is uitgevoerd dan zal de patiënt erin zijn geslaagd om de situatie te overwinnen. Zijn angst zal afnemen tot een normaal niveau. In wezen zal hij leren en internaliseren dat er zich niets heeft voorgedaan dat zo verschrikkelijk was als wat hij zich had voorgesteld.
In brede lijnen is dit de algemene behandeling van agorafobie. Afhankelijk van het geval kunnen er ook andere strategieën worden gebruikt. Bijvoorbeeld dingen als sociale vaardigheidstraining, het aanpakken van depressie (als daar sprake van is), het wegwerken van secundaire aanwinsten.
Daarnaast kan het zijn dat psychologen medicijnen en psychotherapie aanbevelen. Dit kan nuttig zijn voor patiënten die al zeer lang aan de stoornis lijden.
Bibliografie
Ortiz-Tallo, M. (2004) Trastornos psicológicos. Edición Aljibe.
Moreno, P. (2007) Tratamiento psicológico del trastorno de pánico y agorafobia. Manual para terapeutas. Nuevas psicoterapias. Desclée.
Barlow, D.H (1988). Anxiety and its disorders: The nature and treatment of anxiety and panic. Nueva York: Guilford Press
Alle siterte kilder ble grundig gjennomgått av teamet vårt for å sikre deres kvalitet, pålitelighet, aktualitet og validitet. Bibliografien i denne artikkelen ble betraktet som pålitelig og av akademisk eller vitenskapelig nøyaktighet.
Ortiz-Tallo, M. (2004) Trastornos psicológicos. Edición Aljibe.
Moreno, P. (2007) Tratamiento psicológico del trastorno de pánico y agorafobia. Manual para terapeutas. Nuevas psicoterapias. Desclée.
Barlow, D.H (1988). Anxiety an its disorders: The nature and treatment of anxiety and panic. Nueva York: Guilford Press