Stanley Schachter: ontwikkelaar van de twee-factoren-theorie van emotie
Stanley Schachter was een Amerikaanse psycholoog die beroemd werd door zijn bijdragen aan de theorie over emoties. In feite werd hij genoemd als de meest invloedrijke sociaal psycholoog van zijn tijd. Bovendien is hij volgens de American Psychological Association de zevende meest eminente psycholoog van de 20e eeuw.
Schachter’s meest relevante bijdrage was de tweefactorentheorie van emoties. Hij ontwikkelde dit concept samen met zijn collega, Jerome Singer. Hij werkte ook aan een aantal verschillende onderwerpen.
Bijvoorbeeld obesitas, geboortevolgorde, groepsdynamica, roken en aandelenbeleggers. Zijn belangrijkste werk (samen met Jerome Singer) was “Cognitive, Social, and Physiological Determinants of Emotional State” (Engelse link), geschreven in 1962.
Schachter was een buitengewoon experimenteel onderzoeker. Hij introduceerde ook de uitdrukking bubba psychologie of grootmoeders psychologie om interpretaties van gedrag gebaseerd op gezond verstand te verklaren.
“…gegeven een toestand van sympathische opwinding, waarvoor geen onmiddellijk passende verklaring beschikbaar is, kunnen menselijke proefpersonen gemakkelijk gemanipuleerd worden in toestanden van euforie, woede of amusement.”
-Stanley Schachter-
Het leven van Stanley Schachter
Stanley Schachter werd geboren op 15 april 1922 in Flushing, New York. Zijn familie was Joods. Zij verhuisden kort voor zijn geboorte vanuit Roemenië naar de Verenigde Staten. Al heel jong toonde hij een enorme intellectuele nieuwsgierigheid en had hij een groot verlangen om te leren. Na de middelbare school schreef hij zich in aan de Yale University om kunstgeschiedenis te studeren.
Hij voltooide zijn studie in 1942. Hij specialiseerde zich in psychologie, waarmee hij zijn belangstelling voor sociale problemen concretiseerde. In die tijd was de Tweede Wereldoorlog in volle gang en Schachter was niet vreemd aan algemene onrust.
Toen hij zijn master had afgerond, besloot Schachter zich aan te melden bij het Amerikaanse leger. Tegen die tijd was men de oorlog ingegaan. In het leger bestudeerde hij de visuele problemen van piloten. Hij werkte bij de afdeling biofysica van het Aero-Medisch Laboratorium van Wright Field in Riverside, Ohio.
Schachter sloot zijn diensttijd in het Amerikaanse leger af in 1946. Tegen die tijd had de sociale psychologie hem voor zich gewonnen.
Een leven gewijd aan onderzoek
Stanley Schachter begon een onderzoekspromotie aan het Massachusetts Institute of Technology. Hij werd begeleid door Kurt Lewin, van wie hij kennis verkreeg over groepsgedrag en sociale psychologie in het algemeen.
Dit was een uiterst verrijkende fase voor hem. Het duurde echter maar een jaar, want Lewin overleed en zijn studenten waren in feite ‘verweesd’. Maar Schacter had opnieuw een gelukkige ontmoeting. Deze keer was het met Leon Festinger, die uiteindelijk zijn mentor werd. In 1949 rondde hij uiteindelijk zijn doctoraat af.
Onmiddellijk werd hij aangenomen door de Universiteit van Minnesota als assistent-professor in het Laboratorium voor Onderzoek van Sociale Relaties. Vijf jaar later werd hij gepromoveerd tot universitair hoofddocent.
In 1958, vier jaar later, verkreeg hij de titel van hoogleraar. Gedurende deze tijd had hij de gelegenheid gehad om sociaal gedrag te bestuderen. Hij specialiseerde zich in het bestuderen van de invloed van de groep op het individu.
In 1961 werd Stanley Schachter hoogleraar psychologie aan de Columbia Universiteit. Hij bleef tot 1992 aan de instelling verbonden. In feite was dit de meest productieve fase van zijn hele carrière. In 1967 trouwde hij met Sophia Duckworth en in 1969 kregen ze een zoon.
Schachter en de tweefactorentheorie van emotie
De belangrijkste bijdrage van Schacter aan het vakgebied van de psychologie was de twee-factorentheorie van emotie. Deze stelt voor dat emotie gebaseerd is op twee variabelen: cognitieve labels en fysiologische arousal.
Daarom suggereert het dat emotie niet gewoon een automatische reactie op een situatie is, maar de cognitieve interpretatie van fysiologische sensaties in het lichaam inhoudt.
- Het cognitieve label verwijst naar de interpretatie of evaluatie die gemaakt wordt van de fysiologische sensaties die uit een emotionele situatie voortkomen. Bijvoorbeeld de snelle hartslag interpreteren als angst en begrijpen dat het een bedreigende situatie is. Aan de andere kant is het ook mogelijk om het te interpreteren als opwinding en het gevoel van verrassing aan te nemen.
- Fysiologische arousal verwijst naar veranderingen in de fysiologische activiteit van het lichaam die optreden tijdens een emotionele ervaring. Bijvoorbeeld de reactie van het autonome zenuwstelsel, het vrijkomen van stresshormonen, een verhoogde hartslag en verwijde pupillen.
Volgens deze theorie is emotie het resultaat van de interactie tussen het cognitieve label en de fysiologische arousal. Zij beweert dat cognitieve interpretaties van fysiologische sensaties beïnvloeden hoe we situaties ervaren en emotioneel labelen.
Een productieve psycholoog
Stanley Schachter deed vrijwel zijn hele leven onderzoek. Helaas kreeg hij bij zijn pensionering de verwoestende gezondheidsdiagnose darmkanker.
Na enkele jaren worstelen met de ziekte overleed hij thuis in New York op 7 juni 1997. Zijn naam is niet echt bekend bij het grote publiek. Hij markeerde echter verschillende belangrijke mijlpalen op het gebied van de psychologie. Daarom wordt hij beschouwd als een van de grootste psychologen aller tijden.
Alle siterte kilder ble grundig gjennomgått av teamet vårt for å sikre deres kvalitet, pålitelighet, aktualitet og validitet. Bibliografien i denne artikkelen ble betraktet som pålitelig og av akademisk eller vitenskapelig nøyaktighet.
Schachter, S., & Singer, J. (1962). Cognitive, social, and physiological determinants of emotional state. Psychological review, 69(5), 379.
Gonzáelez, J. V. R. (2016). La curiosidad en el desarrollo cognitivo: análisis teórico. Zegusqua, (6), 1-20.
Schachter, S. (1964). The interaction of cognitive and physiological determinants of emotional state. In Advances in experimental social psychology (Vol. 1, pp. 49-80). Academic Press.