Sociaal leren: de interessante theorie van Alberto Bandura
Hoe leren we over mensen? Begrijpen welke mechanismen, tandwielen en complexe subtiliteiten gedrag of vaardigheden in gang zetten, is altijd al een van de doelen van de psychologie geweest. Albert Bandura introduceerde de theorie van sociaal leren, een theorie over de interactie tussen de geest van de leerling en zijn omgeving.
De meesten van ons hebben geen flauw idee hoe kinderen dingen leren. Sommige mensen zien het leren of verwerven van een bepaalde vaardigheid nog steeds als het resultaat van de klassieke gedragsbenadering, iets dat gebaseerd is op imitatie, conditionering en positieve of negatieve bekrachtiging.
“Leren is bidirectioneel: we leren van de omgeving en de omgeving leert en wordt aangepast dankzij onze acties.”
-Albert Bandura-
Niets is echter zo ingewikkeld, complex en fascinerend als de geest van een leerling, het brein van een kind of het vermogen van een volwassene om bepaald gedrag te genereren of specifieke kennis te verwerven. Niemand van ons is een lege doos die gevuld moet worden op basis van externe druk en beperkingen. Mensen observeren, imiteren, ontwikkelen zich in een bepaalde sociale omgeving en hebben tegelijkertijd bepaalde mentale beperkingen of voordelen die hun leervermogen belemmeren of juist ondersteunen.
Albert Bandura, een Canadese psycholoog en professor aan de Stanford-universiteit, is dieper ingegaan op deze kwesties om zijn sociaal-cognitieve leertheorie te vormen. Het is een benadering waarbij gedrag en cognitie elkaar ontmoeten. Dit wordt sociaal leren genoemd.
Wat vertelt deze sociaal-cognitieve leertheorie ons?
Binnen Bandura’s sociale leertheorie staan begrippen als ‘observationeel leren’ of ‘modelleren’ centraal. We geven je even wat achtergrondinformatie om iets meer context aan ons verhaal toe te voegen.
Het begon allemaal in de jaren zestig, een tijd waarin het behaviorisme veel gewicht in de schaal legde en leren eenvoudigweg werd beschouwd als het geven en ontvangen van informatie van expert tot leerling. De een deelde informatie en de ander ontving het. Met andere woorden, de expert had een actieve rol en de leerling een passieve.
Albert Bandura, daarentegen, keek verder dan dat behavioral reductionisme naar het veld van het sociale. Lev Vygotsky met zijn socioculturele theorie, behoorde ook tot deze groep. Bandura zei dat kinderen bepaalde lessen snel leren zonder vallen en opstaan. Als dat zo was, dan was hiervoor één belangrijke reden: observatie en sociale omgeving.
De Bobo pop en sociaal leren
Het Bobo-poppen-experiment is een van de bekendste op het gebied van psychologie. Tussen 1961 en 1963 probeerde Bandura samen met zijn team het belang van observationeel leren bij kinderen te demonstreren en wilde hij aantonen dat de imitatie van een model – een volwassene – veel belangrijker is voor kinderen dan alleen het geven of weglaten van bekrachtiging.
- Het experiment betrof kinderen van drie tot zes jaar die op de crêche zaten van de Stanford-universiteit. Het beeld was schokkend. In een kamer vol speelgoed sloeg een volwassene voor de neus van een groep kinderen met een grote houten hamer in op een pop. In een andere experimentele groep vertegenwoordigde de volwassene een niet-agressief model. Voor een derde groep ging de agressiviteit gepaard met beledigingen jegens de pop.
- De resultaten konden niet duidelijker zijn. De meeste kinderen die werden blootgesteld aan het agressieve model, waren eerder geneigd om zelf ook fysiek agressief te handelen. Dit in tegenstelling to de kinderen die niet werden blootgesteld aan dit model.
Bandura heeft aangetoond dat er drie basisvormen van observationeel leren zijn:
- Via een levend model, als een echte persoon die gedrag vertoont.
- Via een mondelinge instructie: details en beschrijvingen van bepaald gedrag omschrijven.
- Symbolische methode: fictieve karakters van een boek of film. Een echte persoon wiens gedrag via de media wordt overgedragen, telt hier ook.
Processen die sociaal leren bemiddelen
De theorie van sociaal leren wordt vaak beschreven als een ‘brug’ tussen de traditionele leertheorie (bijvoorbeeld behaviorisme) en de cognitieve benadering. Bandura, in tegenstelling tot Skinner, hechte altijd veel belang aan mentale (cognitieve) factoren in het leerproces. Hij stelde dat mensen die leren actief informatie verwerken en ook actief de relatie tussen gedrag en de gevolgen ervan inschatten.
“Zelfvertrouwen garandeert niet noodzakelijkerwijs succes, maar zelfwantrouwen zorgt zeker voor mislukking.”
-Albert Bandura-
Daarom moeten we niet de fout begaan om te denken dat mensen alles imiteren wat ze zien, en dat alle kinderen gegarandeerd agressief gedrag gaan vertonen door dit soort gedrag thuis of op de televisie waar te nemen. Er gaan gedachten vooraf aan imitatie. Daarnaast zijn er bemiddelaars die de imitatie of een alternatief antwoord zullen aanmoedigen.
Hier zijn enkele van deze bemiddelaars:
De omgeving
Onze samenleving is niet geheel homogeen. Integendeel, het bestaat uit en produceert ook de meest uiteenlopende omgevingen en scenario’s. Sommige zijn gunstiger en andere zijn meer onderdrukkend.
Laten we een voorbeeld bekijken. Carlos is elf jaar oud en heeft dit jaar een nieuwe vioolleraar. In het begin was hij gefascineerd door het instrument. Hij wilde er een hebben, om er meer over te leren. Zijn vader praatte hem dit idee echter constructief en snel uit zijn hoofd. “Dat is onzin!” Riep hij. Sindsdien heeft Carlos geen belangstelling meer voor de viool.
Aandacht
Om bepaald gedrag te imiteren, moet het onze aandacht, interesse en spiegelneuronen trekken. Dag in dag uit observeren we allemaal verschillend gedrag. Niet al dit gedrag is echter even belangrijk of waardig voor ons.
Motivatie
Motivatie is de motor, de wil om bepaald gedrag dat we bij anderen zien zelf ook te vertonen.
- Nu moeten we het hebben over plaatsvervangend leren. Volgens Bandura is alleen ‘observeren’ wat anderen doen niet genoeg. We moeten ook zien welke beloningen anderen krijgen voor dat gedrag of met welke consequenties ze moeten omgaan.
- Als de waargenomen beloningen zwaarder wegen dan de waargenomen kosten (indien aanwezig), zal de waarnemer het imiteren. Aan de andere kant, als de plaatsvervangende bekrachtiging niet als belangrijk genoeg wordt beschouwd voor de waarnemer, dan zal hij het gedrag niet imiteren.
Tot slot
De theorie van sociaal leren was een van de interessantste kwalitatieve sprongen op het gebied van de psychologie. In feite kunnen we nog steeds zeggen dat Albert Bandura, op een leeftijd van 91, een van de meest gewaardeerde en gedecoreerde persoonlijkheden in dit gebied is.
Dankzij hem begrijpen we beter hoe we kennis verwerven en bepaald gedrag genereren. We zien hoe het externe – het sociale – gerelateerd is aan onze interne processen – het cognitieve – en hoe we ook vaak dienen als een model voor andere mensen in onze omgeving, zonder het te beseffen.
Bibliografie
Bandura, Albert, (1987) “Social Learning Theory“, Espasa Libros
Bandura, Albert and Walters, Ruchards, (2004) “Social Learning and Personality Development“, Paidós.
Alle siterte kilder ble grundig gjennomgått av teamet vårt for å sikre deres kvalitet, pålitelighet, aktualitet og validitet. Bibliografien i denne artikkelen ble betraktet som pålitelig og av akademisk eller vitenskapelig nøyaktighet.
- Bandura, A. (1978). Autoeficacia: hacia una teoría unificadora del cambio de comportamiento. Avances en la investigación y terapia del comportamiento , 1 (4), 139–161. https://doi.org/10.1016/0146-6402(78)90002-4
- Bandura, Albert, (1987) “Teoría del Aprendizaje Social”, Espasa Libros
- Bandura, Albert y Walters, Ruchards, (2004) “Aprendizaje Social y desarrollo de la personalidad”, Paidós.
- Bandura, A. (2012). Teoría cognitiva social. En el Manual de teorías de la psicología social: Volumen 1 (pp. 349–374). SAGE Publications Inc. https://doi.org/10.4135/9781446249215.n18