Rationalisme, de filosofische stroming van René Descartes
Je hoort vaak de suggestie om na te denken voordat je iets zegt of doet. De rede is altijd een zeer belangrijk element geweest dat door verschillende disciplines werd bestudeerd, waaronder de filosofie. Van daaruit werd de stroming van het rationalisme ontwikkeld. Deze is belast met het nadenken over hoe mensen kennis verwerven door alleen rationele capaciteit te gebruiken.
De voorloper van deze theorie was René Descartes, die, geleid door een diepe analyse van zijn eigen rede, regels en principes opstelde om de waarheid te bereiken. In dit artikel zullen we de oorsprong, de belangrijkste kenmerken en de meest prominente vertegenwoordigers van deze doctrine onderzoeken. Laten we beginnen!
Wat is rationalisme?
Dit is een 17e-eeuwse filosofische stroming die de rede beschouwt als het beste middel om kennis te verkrijgen. In deze zin stelt de theorie dat de rede het bevoorrechte menselijke vermogen is om toegang te krijgen tot de waarheid. Dit in tegenstelling tot empirisme.
Het gebruikt het model van de wiskunde. Dat gaat uit van axioma’s en stellingen die vanaf het begin als waar worden beschouwd. Het bevordert kennis vervolgens door deductie.
In de 17e eeuw kwam de rationele filosofie op als de stroming die zich afzette tegen de middeleeuwse scholastiek en zelfs tegen de religieuze autoriteit. Het is belangrijk om te benadrukken dat tijdens de Middeleeuwen de bron van ware en onbetwistbare kennis de religie en de heilige geschriften waren.
Door het secularisatieproces van deze periode begonnen de waarheden die vanuit het religieuze vlak werden voorgesteld in twijfel te worden getrokken. De beste manier om dit te doen is dus om de rede zelf te gebruiken om tot zekere en zekere kennis te komen.
Daarom spreken we van een periode waarin het rationele vermogen autonomie begint te krijgen ten opzichte van het geloof en de geloofsovertuiging van vroeger.
Kenmerken van het rationalisme
Deze stroming in de filosofie wordt gekenmerkt door haar speciale nadruk op de rede als de meest betrouwbare bron voor het verkrijgen van kennis. Het wantrouwt dus de zintuigen en uiteindelijk kan alles wat uit ervaring komt niet als ware kennis worden beschouwd.
In lijn met het bovenstaande is een andere bijzonderheid van het rationalisme het bestaan van a priori kennis. Dit wordt gedefinieerd als kennis die onafhankelijk is van de ervaring die door de zintuigen wordt geleverd. Daarom zijn het aangeboren concepten of ideeën, d.w.z. we bezitten ze vanaf het moment dat we in deze wereld komen.
Een andere postulaat is dat het goede gebruik van de rede ons leidt naar die waarheden die we niet kunnen bereiken door ervaring. De aanname hierachter is dat de werkelijkheid een rationele structuur bezit. Dat wil zeggen dat de meest fundamentele aspecten van de werkelijkheid gekend kunnen worden omdat er een overeenkomst is tussen de rede en de werkelijkheid.
Tot slot moet worden opgemerkt dat de geprivilegieerde methoden om waarheden te ontrafelen intuïtie en deductie zijn. De eerste verwijst naar die ideeën of waarheden die we helder en duidelijk waarnemen zonder hulp van de rede. De tweede methode daarentegen is het logische proces waarbij conclusies worden getrokken uit premissen of axioma’s.
Soorten rationalisme
We kunnen drie soorten rationalisme onderscheiden: psychologisch, epistemologisch en metafysisch. De eerste stelt dat de rede superieur is aan emotie en wil. Het benadrukt dus het belang van logisch denken.
Het epistemologisch of ook wel gnoseologisch rationalisme is van mening dat de rede het enige vermogen is waarmee we volledige kennis kunnen verwerven. Het metafysische ten slotte bevestigt het rationele karakter van de werkelijkheid. Zo kunnen de mysteries van de wereld worden ontrafeld met behulp van de rede, zonder een beroep te doen op goddelijkheid.
Geschiedenis van het rationalisme
Elke stroming in het denken begint als een kritiek en een breuk met eerdere kennis. In dit opzicht betekende de rationalistische weg een breuk met de middeleeuwse filosofie. Het was gebaseerd op het gezag van de kerk, met haar onbetwistbare overtuigingen, en op het Aristotelianisme als filosofisch paradigma.
Deze situatie veranderde in de 15e en 16e eeuw met de Renaissance. Deze periode wordt gekenmerkt door de bloei van kunst en literatuur. In de filosofische sfeer heerste echter de crisis van de kennis, wat resulteerde in een vacuüm. Bovendien was er geen vernieuwing en geen consistente filosofie.
Het is in deze context dat de moderne tijd werd ingeluid met het denken van René Descartes. Hij wierp licht op het pad van de onzekerheid. Deze denker was van mening dat de discipline een zekere methode nodig had om alle fouten uit het verleden te elimineren en een nieuw bouwwerk op steviger fundamenten op te trekken.
Dit is het moment van de filosofische opleving, want vanaf dit moment richt de reflectie zich op het creëren van denksystemen die ware kennis mogelijk maken.
Verhandeling over de methode
In overeenstemming met het klimaat van die tijd gaat Descartes op weg om een geschikte methode te bieden voor de filosofie en de wetenschappen in het algemeen. Dit is te vinden in zijn werk Verhandeling over de me thode (Spaanse link). Daarin stelt hij vier principes voor die bedoeld zijn als regels voor het bereiken van een onbetwistbare en zekere waarheid:
- Bewijs: alleen wat duidelijk, helder en helder bekend is, moet als waarheid worden geaccepteerd.
- Analyse: problemen moeten worden opgesplitst in kleine delen zodat ze beter kunnen worden opgelost.
- Synthese: gedachten worden geordend van de eenvoudigste naar de meest complexe.
- Controleren: de gegevens van het probleem worden op een rijtje gezet zodat elk element van de oplossing gecontroleerd kan worden. Op deze manier zorgen we ervoor dat wat is opgelost correct is gedaan.
De aanname achter deze regels is methodische twijfel. Het stelt vast dat wat ons in principe als waar voorkomt, slechts schijn kan zijn.
Zo komt Descartes in een ander werk, getiteld Metafysische Meditaties, tot een eerste onbetwijfelbare zekerheid. Dit is samengevat in de volgende zin: “Ik denk, dus ik ben”. Op deze manier verenigt de filosoof het bestaan met het denken.
De belangrijkste vertegenwoordigers
Men noemt René Descartes, Baruch Spinoza en Gottfried Leibniz continentale rationalisten. De reden hiervoor is dat ze uit Europa komen.
Descartes (1596-1650) wordt beschouwd als de vader van deze stroming. Hij stelt dat de rede de belangrijkste bron van kennis is. Zijn ideeën zijn vastgelegd in twee van zijn belangrijkste werken, Verhandeling over de Methode en Metafysische Meditaties (Spaanse link). Hierin levert hij bijdragen aan het rationalistische denken.
In het geval van Spinoza (1632-1677) probeert zijn belangrijkste werk, de Ethica, een systematische filosofie op te zetten die gebaseerd is op rede en logica. Deze filosoof is van mening dat het bestaan begrepen moet worden door middel van deductie en geometrie.
Leibniz (1646-1716) gebruikt filosofie, wiskunde en wetenschap om kennis te verkrijgen door middel van de rede. Hij geloofde ook in het bestaan van aangeboren waarheden, in lijn met het rationalistische gedachtegoed.
Verschillen tussen rationalisme en empirisme
Over het algemeen staan deze stromingen vaak op gespannen voet met elkaar vanwege de aannames die ze elk hebben. Empirisme stelt dat kennis gebaseerd moet zijn op ervaring. Dat betekent dat we, om de externe wereld te kennen, rekening moeten houden met de werkelijkheid zoals die aan ons wordt gepresenteerd. De rede alleen kan ons dus geen kennis verschaffen.
Een ander essentieel verschil tussen de twee doctrines is dat het empirisme het kennend subject beschouwt als een tabula rasa of een blanco vel papier. Dit gaat ervan uit dat de geest wordt voltooid uit indrukken van de buitenwereld die onze zintuigen beïnvloeden.
Hierdoor kunnen de ideeën die we in onze geest hebben geen aangeboren oorsprong hebben, zoals de rationalisten voorstellen. In plaats daarvan hebben ze hun wortels in zintuiglijke ervaringen die op de een of andere manier binnenkomen via de vijf zintuigen die gericht zijn op de buitenwereld.
De rede gebruiken om kennis te sturen
Als we iets geleerd hebben tijdens deze rondleiding, dan is het wel dat de rede heel belangrijk is als het gaat om weten. Rationalisten geloven dat vertrouwen op de zintuigen niet leidt tot ware kennis.
Zoals Descartes al zei, misleiden de zintuigen ons. We kunnen niet vertrouwen op de zintuigen die ons ooit op het verkeerde been hebben gezet. Hoe vaak hebben we niet geloofd dat we iets in de verte zagen dat niet echt was wat we dachten dat het was.
Daarom verdedigt het rationele vermogen zich door er kennis uit af te leiden waaraan we niet kunnen twijfelen. Dit betekende een grote inspanning, omdat we niet kunnen negeren dat er een wereld is die voortdurend voor ons wordt geplaatst. In die zin was de belangrijkste rivaal het empirisme, dat ervaring als de ware bron van kennis beschouwde.
Alle siterte kilder ble grundig gjennomgått av teamet vårt for å sikre deres kvalitet, pålitelighet, aktualitet og validitet. Bibliografien i denne artikkelen ble betraktet som pålitelig og av akademisk eller vitenskapelig nøyaktighet.
- Blanshard, B. (2024, March 1). Rationalism. Encyclopedia Britannica. Consultado el 9 de marzo del 2024 https://www.britannica.com/topic/rationalism
- Descartes, R. (1975). Discurso sobre el método. Newcomb Livraria Press. https://books.google.co.ve/books/about/Discurso_del_m%C3%A9todo.html?id=KkOazwEACAAJ&redir_esc=y
- Descartes, R. (2012). Meditaciones Metafísicas. Editorial JG. https://books.google.com.ni/books/about/Meditaciones_Metaf%C3%ADsicas.html?id=J7wvDgAAQBAJ&utm_source=gb-gplus-shareMeditaciones
- Llinàs, J. (2017). Los límites del racionalismo en Descartes. Enrahonar. An international journal of theoretical and practical reason, 59, 11-33. https://revistes.uab.cat/enrahonar/enrahonar/article/view/v59-llinas