Hoe vormen kinderen morele oordelen?
Een van de meest gecompliceerde opvoedingsproblemen is hoe kinderen het verschil tussen goed en kwaad moeten leren. Dit komt gedeeltelijk omdat volwassen rolmodellen in dit geval een consistent voorbeeld moeten stellen. Eerst moeten we begrijpen hoe kinderen in de eerste plaats morele oordelen vormen. Voordat we hen het verschil tussen goed en fout leren.
Tot nog niet zo lang geleden dachten mensen dat jonge kinderen niet in staat waren om goede morele oordelen te vellen. Dit kwam omdat ze bepaalde factoren zogenaamd niet in overweging zouden nemen, zoals intenties. Maar onderzoek heeft aangetoond dat kinderen wel degelijk in staat zijn om goed en kwaad te evalueren. En dit op een veel volwassenere manier dan voorheen werd gedacht.
In de jaren dertig van de vorige eeuw legde de Zwitserse psycholoog Jean Piaget, bekend om zijn theorie over cognitieve ontwikkeling, uit dat kinderen drie stadia van moreel redeneren doorlopen naarmate ze volwassen worden. Psychologen die hem volgden, hebben ook bestudeerd hoe morele ontwikkeling plaatsvindt en hoe kinderen denken over goed en fout.
Om de morele oordeelsvorming te bestuderen, presenteerde Piaget kinderen met korte verhalen. Na het verzamelen van hun antwoorden op verschillende scenario’s met betrekking tot moraliteit, concludeerde Piaget dat kinderen niet in staat zijn om de intenties van een persoon in overweging te nemen wanneer zij de moraliteit van hun beslissingen beoordelen. In plaats daarvan richten zij zich volgens hem op de feitelijke gebeurtenissen die zich hebben voorgedaan.
Decennia later bedacht psycholoog Lawrence Kohlberg zijn eigen theorie over morele ontwikkeling. Hij stelde kinderen een paar morele dilemma’s voor om te bepalen hoe zij over goed en kwaad dachten.
Volgens Kohlberg slaan kinderen tussen de twee en tien jaar oud de bijbehorende straffen en beloningen bij het vormen van morele oordelen in hun hoofd op. Als een handeling wordt bestraft, is de handeling slecht. Het antwoord op hoe kinderen over goed en kwaad denken, is echter niet zo eenvoudig.
Hechten kinderen waarden aan intenties?
Houden kinderen dan werkelijk geen rekening met intenties? Recentere studies tonen aan dat de theorieën van Piaget en Kohlberg over morele ontwikkeling misleidend zijn. Ze tonen aan dat als de onderzoekers de intenties van de personages in het hele verhaal zouden benadrukken, kinderen deze intenties zeker zouden opnemen in hun oordelen. Vooral als dit met behulp van afbeeldingen en speelgoed wordt gedaan.
Een reden waarom intenties expliciet moeten worden benadrukt, is dat het moeilijk is voor kinderen om elk detail te onthouden. Als je ze niet vraagt om de bedoelingen achter de acties van een persoon te onthouden, baseren ze zich op het meest recente aspect van het verhaal: het resultaat.
Maar in welke mate zijn de intenties en resultaten belangrijk voor kinderen? Onderzoek naar zowel kinderen als volwassenen suggereert dat iemands oordeel over een intentie kan veranderen. Vaak afhankelijk van het resultaat van de handeling.
Onze overtuigingen over de intenties van anderen zijn afhankelijk van het feit of het resultaat van de handeling goed of slecht was. Als een handeling negatieve resultaten oplevert, denken zowel kinderen als volwassenen eerder dat dit de bedoeling was.
Goed en fout aan de hand van indirecte gevolgen
Waarom zijn kinderen en volwassenen eerder geneigd te zeggen dat handelingen met negatieve resultaten opzettelijk zijn? Een mogelijk antwoord heeft te maken met de schending van normen. Filosoof Richard Holton zei dat onze intuïtie over de intenties van andere mensen wordt verklaard door de vraag of de handeling een norm overtreedt of handhaaft.
Als het een vastgestelde norm overtreedt, denken we dat de handeling opzettelijk is. Aan de andere kant, als het een norm handhaaft, beschouwen we het niet als opzettelijk. We denken dat mensen moeiteloos normen handhaven, maar bewust proberen ze te schenden.
Dit staat bekend als het Knobe-effect. Een eigenaardige asymmetrie in de toewijzing van intentionaliteit met betrekking tot de voorziene effecten van de handelingen van mensen. Alles bij elkaar genomen, wordt geloofd dat slechte resultaten opzettelijk zijn, maar goede resultaten niet.
Hoe kinderen morele oordelen vormen
Recente studies suggereren dat de morele oordeelsvorming van kinderen complexer is dan we hadden gedacht. De eerste paar studies die morele dilemma’s gebruikten, waren gebrekkig omdat ze te complex waren. Bovendien hebben onderzoekers de cognitieve vaardigheden van kinderen niet volledig begrepen.
Recentere studies zeggen dat kinderen in hun morele oordeelsvorming meer op volwassenen lijken. Ze zijn namelijk geneigd om iemands intenties in overeenstemming te brengen met de resultaten van zijn handelingen. Dat wil zeggen, wanneer vragen helder worden gesteld en op een manier die kinderen kunnen begrijpen.
Alle siterte kilder ble grundig gjennomgått av teamet vårt for å sikre deres kvalitet, pålitelighet, aktualitet og validitet. Bibliografien i denne artikkelen ble betraktet som pålitelig og av akademisk eller vitenskapelig nøyaktighet.
Baumeister, R. F., Bratslavsky, E., Finkenauer, C., & Vohs, K. D. (2001). Bad Is Stronger Than Good. Review of General Psychology. http://doi.org/10.1037/1089-2680.5.4.323
Miller, R. F. (2016). Children. In Dostoevsky in Context. http://doi.org/10.1017/CBO9781139236867.017
Darling, N., & Steinberg, L. (1993). Parenting Style as Context: An Integrative Model. Psychological Bulletin. http://doi.org/10.1037/0033-2909.113.3.487