Het Lucifer-effect: waarom we in staat zijn om kwaad te doen
Het Lucifer-effect kan zich in allerlei dagelijkse situaties voordoen. Het is een transformatie. Het kan een ogenschijnlijk normaal, goed en opgeleid persoon in staat stellen tot het begaan van verschrikkelijke misdaden. Het zijn mensen die niet gediagnosticeerd zijn met een stoornis of een traumatisch verleden hebben. Toch worden ze gedehumaniseerd door de krachtige invloed die een bepaalde situatie op ze heeft.
Elke goede criminoloog die ook een beetje sociologie bestudeerd heeft, zal ons vertellen dat het “kwaad” niet een soort fantasie is. Het is ook geen universele term die als absoluut tegenovergestelde van “goedheid” bestaat. Het bestaat in een zekere context: in een specifieke sociale situatie. Daarbij horen een aantal bijbehorende psychologische mechanismen.
“De grens tussen goed en kwaad is poreus. Bijna iedereen kan door situationele krachten van de ene tot de andere kant verleid worden.”
-Philip Zimbardo-
Een beroemde demonstratie van het Lucifer-effect zijn de heksenprocessen van Salem. Hierbij verkeerde de gemeenschap van Salem in een gekte van fanatisme, puritanisme en collectieve hysterie. Een ander goed voorbeeld is het beroemde televisiepersonage Walter White. Hij is een karakter uit de televisieserie Breaking Bad.
Hoe werkt het Lucifer-effect?
Anthropologen Alan Page Fiske en Tage Shakti wijzen ons op hoe het Lucifer-effect werkt. Iemand voert hierbij namelijk een reeks gewelddadige handelingen uit. Dat gebeurt op basis van zijn of haar persoonlijke gevoel voor rechtvaardigheid. Zo worden handelingen, hoe gruwelijk ze ook zijn, gerechtvaardigd door een complexe persoonlijke situatie en sociale context. We moeten echter in gedachten houden dat geweld nooit deugdelijk is.
Iemand kan zich op een gegeven moment verplicht voelen om de grens tot geweld te overtreden. Dat komt dikwijls door bepaalde sociale en structurele omstandigheden. Dit is het Lucifer-effect. Moraliteit is bovenal een belangrijk begrip hier. Samenvattend dient moraliteit als een lokaas voor ons geheugen. Logica of integriteit bestaat hier ondanks de druk van de omgeving of onze wanhoop.
Het Lucifer-effect en het Stanford-gevangenisexperiment
Het is de avond van 28 april, 2004. De meeste mensen in Amerika zijn hun avondeten aan het oppeuzelen en zitten voor de televisie. Ze kijken hier het programma genaamd “60 minutes.” Er is iets veranderd op die dag. Het televisienetwerk nodigde de toeschouwers uit om naar iets te kijken waar velen niet op voorbereid waren.
Ze zenden beelden van de Abu Ghraibgevangenis in Irak uit. Een groep Amerikaanse soldaten (bestaande uit zowel mannen als vrouwen) martelen en verkrachten de Iraakse gevangenen. Je kunt je voorstellen dat dit op de meest schrikbarende en vernederende manieren gebeurt.
Eén van de mensen die deze beelden bekeek (met totale afschuw) was de bekende psycholoog Philip Zimbardo. Dit was echter niks nieuws voor hem. Het waren geen rare beelden en ze waren niet onverklaarbaar. De Amerikaanse samenleving zag deze beelden als een schending van hun bestaande overtuigingen.
Opeens waren degenen die zij als “goed” zagen, de slechteriken. Redders werden martelaars. Misschien hadden ze de vermogen van het Amerikaanse leger wel overschat?
Het Stanford-gevangenisexperiment uit 1971
Nadat de foto’s gepubliceerd waren, werden de 7 soldaten die op beeld stonden aangeklaagd en voor de rechter gesleept. Ondanks alles, vond Dr. Philip Zimbardo het nodig om deze rechtszaak bij te wonen als getuige-deskundige. Hij wilde uitleggen wat er was gebeurd.
Sterker nog, voordat hij dit deed, maakte hij één ding helder. Het kwaad dat in die Iraakse gevangenis is geschied, was het effect van bewind van George W. Bush. Dit gaf de ruimte voor een beleid dat het Lucifer-effect toestond.
Eén van de redenen dat hij zich verplicht voelde om mee te werken aan de rechtszaak, was dat hij zelf een soortgelijke situatie had meegemaakt. In 1971 voerde hij namelijk een onderzoek uit in samenwerking met de universiteit van Stanford. Dit experiment staat inmiddels bekend als het Stanford-gevangenisexperiment. Hij deelde een cluster bachelorstudenten op in twee groepen: “officieren” en “gevangenen.”
Na een paar weken was Zimbardo de getuige van onverwachte en onvoorstelbare niveau’s van wreedheid. Linkse universiteitsstudenten die bekend stonden om hun altruïsme, vriendelijkheid en gezelligheid, werden sadisten. Het enige wat daarvoor nodig was, was het label “officier.” Het experiment nam uiteindelijk zulke extreme vormen aan dat Zimbardo zich gedwongen voelde het vroegtijdig af te blazen.
Het Lucifer-effect en de onderliggende psychologische processen
Wat gebeurde tijdens het Stanford-gevangenisexperiment leek een duidelijke voorspelling te zijn voor wat er later in de Abu Ghraibgevangenis zou gebeuren. Dr. Zimbardo probeerde niet de aangeklaagde soldaten vrij te spreken of hun acties te rechtvaardigen. Hij probeerde ze vooral geen slachtofferrol aan te praten. Hij wilde simpelweg een wetenschappelijke verklaring geven over hoe bepaalde omstandigheden iemands handelingen totaal kan transformeren.
Dit zijn de psychologische processen die Zimbardo kon identificeren binnen het Lucifer-effect:
- Overeenstemming met een groep. Solomon Asch opperde als theorie dat bepaalde sociale drukken ons soms tot gedragingen drijven die tegen onze normen en waarden in gaan. Waarom? Omdat iedereen geaccepteerd wil worden door anderen.
- Gehoorzaamheid richting autoriteit, door Stanley Milgram. Dit fenomeen komt vaak voor binnen bijvoorbeeld de legerhiërarchie en de politiehiërarchie. Een flink deel van de leden hiervan zijn in staat om gewelddadige handelingen te verrichten als zij het gevoel hebben dat deze gerechtvaardigd zijn, of als het ze wordt opgedragen door iemand met een hogere rang.
- Morele ontkoppeling, door Albert Bandura. Mensen hebben zo hun eigen morele codes en normen. Soms voeren ze echter mentale “pirouettes” uit om hun eigen principes te ontduiken. Dat kan zelfs het punt bereiken dat zo iemand iets ziet dat moreel onacceptabel is, maar dit toch als “gepast” beschouwt.
- Omgevingsomstandigheden. Dr. Zimbardo kwam erachter dat deze soldaten 7 dagen per week, 12 uur per dag werkten. Dat gebeurde zo’n 40 dagen achter elkaar. Ze sliepen zelfs in de gevangeniscellen. Het interieur verkeerde bovendien in een erbarmelijke conditie. De muren waren bedekt met schimmel, bloedspetters en menselijke lichaamsresten. Bovendien kregen de soldaten wel tot 20 aanvallen met mortiergranaten per week te verduren.
Kunnen we het voorkomen?
Zimbardo stelt in zijn boek “The Lucifer Effect” concluderend dat ontmenselijking onvermijdelijk was. De situationele factoren, contextuele sociale dynamieken en psychologische druk kan het kwaad binnen ons allen aanwakkeren. Iedereen draagt dat vermogen met zich mee, gewild of niet.
We kunnen deze perverse kant echter tegengaan met vastberadenheid, integriteit en heldere grenzen. We kunnen deze dingen inzetten om te voorkomen dat we vergeten wie we echt zijn.