Een gegeneraliseerde angststoornis en gedragstherapie
Angst en overmatig piekeren zijn symptomen van een gegeneraliseerde angststoornis (GAS). In dit verband wezen Dugas en Ladouceur erop dat mensen met een GAS zich bijvoorbeeld meer zorgen maken over zinloze omstandigheden.
Mensen met een gegeneraliseerde angststoornis maken zich namelijk zorgen over dingen die mogelijk niet gebeuren en zijn altijd alert.
Cognitieve gedragstherapie (CGT)
Cognitieve gedragstherapie (CGT) combineert Beck’s therapie- en ontspanningstechnieken. Klinisch onderzoek bevestigt dat cognitieve gedragstherapie en ontspanningstechnieken helpen bij de behandeling van een gegeneraliseerde angststoornis.
Generieke cognitieve gedragstherapie bestaat uit:
- Het bepalen van interne en externe factoren die angst veroorzaken en hoe mensen daarop reageren.
- Beheersing van deze factoren om daardoor zorgen te voorkomen.
- Ontspanning. Er zijn verschillende technieken zoals progressieve ontspanning, langzame ademhaling en meditatie.
- Cognitieve herstructurering. De patiënt identificeert eerst gedachten, beelden en overtuigingen geassocieerd met angst. Vervolgens wordt de Socratische dialoog gebruikt om de voor- en nadelen te onderzoeken en deze gevoelens te interpreteren.
- Geleidelijke blootstelling van de patiënt aan interne factoren die angst veroorzaken. Dit kan de patiënt namelijk leren om goed met zijn angst om te gaan.
Borcovec’s cognitieve gedragstherapie bij een gegeneraliseerde gedragsstoornis
Borcovec’s cognitieve gedragstherapie bevat alle elementen van generieke cognitieve gedragstherapie maar omvat nog twee andere elementen: acceptatie en toewijding.
Het is ook belangrijk om negatieve gedachten te minimaliseren. Het idee is namelijk om in het heden te leven zonder valse verwachtingen over de toekomst te creëren. Ook moet de patiënt leven volgens waarden. Identificatie van de waarden van de patiënt is hier dus belangrijk, om deze te helpen volgens die waarden te leven.
Barlow’s therapie bij een gegeneraliseerde gedragsstoornis
Brown, O’Leary en Barlow ontwikkelden een behandeling voor de gegeneraliseerde angststoornis die bestaat uit:
- Het identificeren van het probleem.
- Het rechtvaardigen van de behandeling.
- Ontspanning. Gebaseerd op de progressieve ontspanning van Borkovec. Elke andere techniek kan echter gebruikt worden.
- Cognitieve herstructurering. Uitleg van concepten zoals negatieve gedachten, hoe ze worden beïnvloedt door wat er in het heden gebeurt en hoe deze interpretaties en voorspellingen het leven van de patiënt kunnen beïnvloeden. Bovendien moet je deze voorspellingen en interpretaties identificeren om ze later te onderzoeken.
- Blootstellingstherapie.
- Het voorkomen van constante alertheid. De patiënt moet stoppen om altijd op zijn hoede te zijn.
- Tijdmanagement. De patiënt leren hoe hij doelen moet stellen en zijn tijd moet beheren.
- Probleemoplossing. Probleemoplossing maakt het identificeren van problemen namelijk eenvoudiger.
Deze interventie kan 12 tot 15 individuele wekelijkse sessies van een uur duren. Sommige moderne versies van deze behandeling omvatten ook een assertiviteitsbehandeling, het onderbreken van medicatie en het betrekken van het gezin van de patiënt.
De aanpak van Dugas bij een gegeneraliseerde gedragsstoornis
Het team van Dugas stelt een ander type behandeling voor dat bestaat uit:
- Psycho-educatie en realisatiebehandeling. Dit is om realistische en onrealistische zorgen te onderscheiden.
- Is het nuttig om je zorgen te maken? De patiënt overschat meestal de voordelen van zich zorgen maken, terwijl hij de negatieve gevolgen ervan onderschat.
- Probleemoplossing. Om te stoppen met je zorgen te maken over actuele problemen, wordt het oplossen van problemen geadviseerd. Patiënten leren hoe ze problemen op kunnen lossen bestaat bijvoorbeeld uit probleemoriëntatie en probleemoplossende vaardigheden.
- Exposure-therapie. De patiënt ook laten zien dat het ontwijken van zijn gedachten contraproductief is.
Herzieningen gemaakt in 2007
- Herkennen van onzekerheid en uiteenzetting van gedrag. Deze module streeft ernaar de patiënt te helpen stoppen met zich overdreven zorgen te maken.
- Terugvalpreventie. De therapeut herziet met de patiënt alle dingen die hij heeft geleerd en herinnert hem eraan om vooral te blijven oefenen.
Tot slot wordt de patiënt aangemoedigd om een actieplan te ontwikkelen voordat de therapie eindigt. Ze moeten doelen voor zichzelf stellen, zodat ze door kunnen gaan zonder de hulp van een therapeut.
Metacognitieve therapie bij een gegeneraliseerde angststoornis
Wells suggereerde dat de behandeling van een gegeneraliseerde angststoornis zich moet concentreren op de zorgen van de patiënt. Het gaat namelijk om de ‘stijl’ van deze zorgen, niet om de inhoud. Dit type interventie bestaat uit:
- Individuele functionele analyse.
- De patiënt onderwijzen in het identificeren van twee soorten overtuigingen: namelijk negatieve overtuigingen over zich zorgen maken en disfunctionele overtuigingen over hoe nuttig ze zijn.
- Verbale reconstructie en gedragsexperimenten.
- Eliminatie van negatieve strategieën. Een voorbeeld hiervan is proberen gedachten, defensief gedrag en vermijding te beheersen. Al deze strategieën hinderen namelijk zelfregulatieprocessen en ondersteunen een gegeneraliseerde angststoornis.
Piekeren is een waarschuwingsteken. De manier waarop je zorgen worden geactiveerd heeft namelijk veel te maken met je vermogen om de werkelijkheid en de informatie die je waarneemt te interpreteren. Wanneer dit alarmsysteem niet goed werkt, kan overmatig piekeren leiden tot lijden.