De 20 invloedrijkste Griekse filosofen uit de geschiedenis
Het oude Griekenland is ongetwijfeld de bevoorrechte plaats van de filosofie en markeert een voor en na in de geschiedenis van het denken. Hier ontstond een nieuwe manier van redeneren, begeleid door de invloedrijkste Griekse filosofen die zelfs vandaag de dag het onderwerp van reflectie zijn.
Hoewel Socrates, Aristoteles en Plato de bekendste zijn, waren er vele andere denkers voor en na hen. In dit artikel presenteren we een lijst van de 19 belangrijkste Griekse filosofen in de geschiedenis van de discipline. Laten we beginnen!
De terugkeer naar de invloedrijkste Griekse filosofen uit de geschiedenis
Je vraagt je misschien af waarom we altijd terugkomen op Griekenland als we het over filosofie hebben. Het antwoord is te vinden in een stelling van de filosofe Claudia Mársico in haar boek Polythrýleta. Zij is van mening dat de invloedrijkste Griekse filosofen dragers waren van een malaise die hen ertoe bracht op zoek te gaan naar die solide fundamenten die in hun denken ontbraken.
En het is dat een reeks gebeurtenissen de weg vrijmaakte voor het ontstaan van de filosofie. Een daarvan is de invoering van het schrift en de verwerving van een rationele mentaliteit. Dit in tegenstelling tot de mythische verhalen die in die tijd de ronde deden. Op deze manier ontstond er een nieuwe manier om de werkelijkheid te beschouwen.
In die zin geeft de volgende lijst van geleerden een beschrijving van de nieuwe fase die in de geschiedenis van het denken ontstond. Het is niet alleen belangrijk voor het tijdperk waarin het ontstond, maar ook voor ons zelf, erfgenamen van de Griekse filosofie.
1. Thales van Miletus (624 v.Chr. – 546 v.Chr.)
Het gedachtegoed van Thales van Milete, die door Aristoteles als een van de “eerste filosofen” en een van de meest markante en invloedrijkste Griekse filosofen werd beschouwd, valt onder de noemer reflectie op de natuur.
Hierin ontdekt deze filosoof een elementair principe dat de oorzaak is van alles wat bestaat. Filosofen noemen het arché, en in het geval van Thales is deze oorsprong vochtigheid of water.
Hij stelt ook dat de werkelijkheid een levende totaliteit is waarin water als essentieel element voor het leven functioneert. Een zeer interessant punt in zijn beschouwing is dat er niet zoiets bestaat als een dode of inerte natuur; voor zover ze bestaat is ze echt en daarom moet ze leven.
De bron van leven zal vocht zijn. Op deze manier introduceert Thales een nieuwigheid op het gebied van filosofische reflectie: het relateren van iets bekends aan iets levends of bewegends. Latere filosofen interpreteren dit als de mens die in harmonie met de natuur bestaat.
2. Anaximander (610 v.Chr. – 546 v.Chr.)
Anaximander zou een toehoorder van Thales zijn geweest en hij gaf ook antwoord op de vraag naar het begin van de werkelijkheid. Deze filosoof stelde dat de oorsprong van de werkelijkheid het onbepaalde is, wat in het Grieks tó apeiron betekent.
Deze onbepaaldheid heeft een materieel aspect, omdat het de kiemen bevat van de tegengestelde elementen, dat wil zeggen warm en koud, nat en droog, onder andere.
Deze tegenstelling wordt gevormd buiten het principe dat door deze denker wordt voorgesteld, en genereert zo alles wat bestaat. Enige tijd later zou Heraclitus van Efeze zeggen dat harmonie voortkomt uit deze tegenstellingen.
Anaximander was echter de eerste die zich dit realiseerde, omdat hij van mening was dat er een overgang was tussen evenwicht en onevenwicht; beide waren nodig om terug te keren naar een staat van rechtvaardigheid.
3. Parmenides van Elea (515 BC – 470 BC)
Samen met Heraclitus is Parmenides een van de invloedrijkste Griekse filosofen in de geschiedenis van het denken. Allereerst biedt hij ons een nieuw denkperspectief en dat is om ons af te vragen wat het wezen van de dingen is. Concreet gaat het om de vraag naar het zijn of niet-zijn van de werkelijkheid.
Hij stelt ons dus twee wegen voor die tegengesteld zijn aan elkaar. De ene is de weg van de waarheid, voorgesteld door het zijn, en de andere is de weg van de mening, d.w.z. het niet-zijn. Wie zich dus in de diepten van de kennis wil storten, moet het pad van het zijn bewandelen.
Het tweede pad wordt gevormd door de illusie dat zintuiglijke dingen of objecten voor ons zijn. Dit komt omdat Parmenides van mening is dat veelheid tegenover de uniciteit van het zijn staat.
Op deze manier opent deze filosoof een nieuwe gedachtegang. Daarin wordt de vraag naar het bestaan van de dingen geprivilegieerd, dat wil zeggen, het wordt niet verondersteld, zoals het geval is bij de voorgaande filosofen.
4. Heraclitus van Efeze (535 v.Chr. – 470 v.Chr.)
Het denken van Heraclitus is uiteenlopend door de vele interpretaties waartoe zijn fragmenten aanleiding kunnen geven. Hij is een van de beroemdste en invloedrijkste Griekse filosofen onder de pre-Socratici. Zijn reflectie brengt hem tot het postulaat dat de natuur gestructureerd is volgens een logos of rede die het hele universum ordent.
Deze logos is gemeenschappelijk voor alles wat bestaat, daarom is het de taak van de wijze om deze ordenende structuur te ontdekken. Volgens Heraclitus bestaat de rede van het universum uit de eenheid van tegengestelden. Dit staat bekend als harmonie in tegenstellingen.
Elk ongelijksoortig element, met zijn eigen kenmerk dat het uniek maakt, harmonieert dus met de anderen. Op deze manier maakt diversiteit eenheid mogelijk, en daarmee de objecten die we in de wereld zien. Als we goed opletten, zal Heraclitus ons vertellen, bevat alles deze spanning van tegenstellingen.
5. Anaximenes (585 v.Chr. – 528 v.Chr.)
Anaximenes wordt beschouwd als een van de invloedrijkste Griekse filosofen omdat hij beweerde dat lucht de oorsprong is van alle dingen. Zijn filosofische voorstel is interessant omdat hij dit element in verband brengt met de ziel. Hij legt uit dat lucht het vitale element van de wereld is, want zonder lucht zouden wij sterven, net zoals iedereen zonder lucht zou sterven.
We kunnen ons afvragen wat er met de andere elementen gebeurt. Anaximenes stelt voor dat het warme, het natte en het droge voortkomen uit het oerelement, namelijk lucht. Hij gaat zelfs nog een stap verder en stelt dat ze ontstaan uit de condensatie en verdamping van het oorspronkelijke principe.
6. Xenophanes (570 v.Chr. – 478 v.Chr.)
Xenophanes is strikt genomen geen filosoof, maar eerder een dichter. In verschillende van zijn gedichten is echter een bepaalde filosofische inhoud te vinden die verband houdt met de religiositeit van zijn tijd.
Deze geleerde was een criticus van religie en komt met een revolutionair voorstel voor die tijd. Voor hem is er een unitaire God, die de grootste is van alle mensen en zelfs van de goden zelf.
Hij werd dus beschouwd als de vader van het filosofische monisme. Latere filosofen, zoals Plato, herleidden zijn religieuze opvatting als volgt: als god alles is, en omdat god één is, is alles één.
Ook Xenophanes nam het op zich om de grenzen van de menselijke kennis af te bakenen. In die zin stelde hij dat de mens de zaken met betrekking tot de goden niet met zekerheid kan weten, hij kan er alleen maar meningen over hebben. Dit lijkt erg op het voorstel van Plato, zoals we zullen zien.
7. Anaxagoras (500 v.Chr. – 428 v.Chr.)
Anaxagoras behoort ook tot de meest prominente en invloedrijkste van de Griekse filosofen omdat hij terugkeerde naar het probleem van de natuur en de rede die de regelmatigheid van de wereld om ons heen markeert.
Bovendien stond hij in Athene bekend als een “expert van de hemel”. Dit komt omdat zijn tijdgenoten zeggen dat hij door op het hemelgewelf te letten de val van een meteoriet kon voorzien.
Dit feit leidde ertoe dat Anaxagoras de sterren als stenen beschouwde en niet als goden. Hij werd natuurlijk verbannen vanwege zijn uitspraken, omdat hij het geloof en de tradities van de goden niet respecteerde. Een ander zeer belangrijk concept van deze filosoof is dat van noús of intellect.
Volgens hem was deze intelligentie de oorzaak van verandering en wording in de wereld. Anaxagoras keek om zich heen en besefte dat er niet zoiets bestaat als een statische werkelijkheid, maar dat deze voortdurend in beweging is.
8. Pythagoras (570 v.Chr. – 490 v.Chr.)
Pythagoras is een van de invloedrijkste Griekse filosofen uit de geschiedenis omdat hij de aanzet gaf tot het Pythagoreïsme. Deze filosofische beweging stelde dat het principe van alle dingen te vinden was in getallen. Vandaar de relevantie voor de wiskunde.
Het feit dat de oorsprong van alles in getallen ligt, betekent dat de werkelijkheid kan worden verklaard aan de hand van numerieke verhoudingen. Ze postuleerden zelfs hun opvatting van harmonie als de relatie tussen het begrensde en het onbegrensde.
Het onbegrensde wordt voorgesteld door de even getallen, terwijl het begrensde wordt geïllustreerd door de oneven getallen. Uit de vereniging van de twee ontstaat eenheid. Aan de andere kant hadden ze een zeer vernieuwende kijk op de menselijke ziel, die Plato later met enkele aanpassingen weer zou overnemen.
Volgens Pythagoras is de ziel onsterfelijk en als iemand sterft gaat deze over op een ander mens. Zo kan het geleidelijk de wijsheid benaderen.
9. Empedocles (483/2 v. Chr. – 430 v. Chr.)
Empedocles staat bekend om het ontwikkelen van een theorie over het ontstaan van het universum, op basis van het feit dat het gevormd is uit de vier elementen: water, vuur, lucht en aarde.
In het begin heersten goedheid en orde. Toen kwam de haat tussenbeide, die verscheidenheid en verdeeldheid onder de wezens veroorzaakte. Het is interessant dat in de uitleg van deze filosoof liefde en haat twee krachten zijn die eenheid of scheiding voortbrengen.
10. Protagoras (481 v.Chr. – 411 v.Chr.)
Protagoras was een Griekse sofist en een grote tegenstander van Socrates en Plato. De laatsten waren het niet eens met zijn leerpraktijken, die ze als egoïstisch beschouwden. Zijn denken heeft echter een diepe filosofische betekenis.
Zo stelt Protagoras dat het onmogelijk is om een absolute en universele waarheid voor alle mensen te bereiken. De reden hiervoor ligt in de constante verandering van onze omgeving.
Dit subjectivistische relativisme wordt weergegeven in zijn beroemde zin: “De mens is de maat van alle dingen”. Hiermee wil hij laten zien dat ieder van ons geconditioneerd is door de tijd waarin we leven.
Dit betekent dat wat 100 jaar geleden waar was, vandaag misschien niet meer waar is. Dit postulaat is dus een kritiek die de sofist uit op al diegenen die beweerden onveranderlijke en universele waarheden te bereiken.
11. Socrates (469 v.Chr. – 399 v.Chr.)
Is er een mens die Socrates niet kent? Hij is een van de belangrijkste Griekse filosofen uit de geschiedenis. Hij werd geboren in 469 voor Christus in Athene, waar hij zijn hele leven woonde tot 399 voor Christus.
Zijn denken was zeer revolutionair voor die tijd, omdat het een keerpunt betekende in de filosofische reflectie. Ten eerste maakte hij van filosofie een manier van leven en plaatste hij de mens in het middelpunt van zijn denken.
Ten tweede was hij vooral geïnteresseerd in het politieke reilen en zeilen van Athene op een moment dat de stad in verval was. Daarom houdt Socrates’ filosofie zich vooral bezig met de deugd van de mens, zodat hij een rechtvaardig subject kan zijn in de politieke orde.
Zijn belangrijkste bijdrage aan de filosofie was zijn Socratische methode, die tot op de dag van vandaag bewaard is gebleven in de filosofische reflectie. Het is een interne zoektocht naar de waarheid op basis van de eigen overtuigingen. Vragen en antwoorden spelen hierbij een heel belangrijke rol, omdat we daarmee onze valse wijsheid zuiveren.
Zo ontstaat er met Socrates een methode waarmee we concepten kunnen formuleren, vanuit de kennis die we bezitten naar het fundament van die kennis. Dit zal zich in de loop van de geschiedenis van de filosofie blijven ontwikkelen.
12. Leucippus (460 BC – 370 BC)
Er is weinig bekend over deze filosoof, maar verschillende bronnen onthullen dat hij een leerling was van Parmenides of Zeno van Elea. Op zijn beurt was hij de leraar van Democritus, een van de vertegenwoordigers van het atomisme. De kiem van deze theorie ligt in het denken van Leucippus, die stelde dat het universum bestond uit atomen en een vacuüm.
Leucippus dacht na over hoe de dingen om ons heen ontstaan. In die zin was hij van mening dat objecten worden voortgebracht door de vereniging van atomen in een vacuüm. Als we zien hoe ze vergaan of vernietigd worden, komt dat doordat deze deeltjes van elkaar gescheiden worden in een vacuüm.
We kunnen wel stellen dat zijn begrip van de wereld het begin is van de moderne natuurkunde, toch? Daarom is Leucippus van ongetwijfeld een van de invloedrijkste Griekse filosofen uit de geschiedenis.
13. Democritus van Abdera (460 BC – 370 BC)
Democritus van Abdera is een van de voortzetters van de atomistische filosofie die Leucippus begon. De nieuwigheid ligt in de erfenis die hij van de pre-Socratici kreeg en die hij tot in de perfectie wist te synthetiseren. Zo stelt Democritus dat zijn en niet-zijn respectievelijk worden vertegenwoordigd door atomen en de leegte.
De basis van alles wat bestaat ligt dus in atomen, oneindig in hoeveelheid. Bovendien biedt het een kader voor het denken over verandering en transformatie van dingen, door het begrip van de leegte. Daarom wordt Democritus geacht een rationele oplossing te bieden voor het probleem van zijn en worden.
14. Plato (427 v.Chr. – 347 v.Chr.)
Plato is ongetwijfeld een van de belangrijkste en invloedrijkste Griekse filosofen uit de geschiedenis. Niet alleen omdat hij een leerling en voortzetter van Socrates’ denken was, maar ook vanwege zijn bijdragen aan de discipline. Deze waren bepalend voor de latere ontwikkeling ervan.
Zijn belangrijkste bijdrage was zijn ideeënleer, waaruit zijn hele filosofie voortkomt. Volgens deze theorie is de werkelijkheid verdeeld tussen de zintuiglijke wereld en de ideeënwereld. De laatste vertegenwoordigt de absolute waarheid en is daarom de bron van ware kennis.
De zintuiglijke werkelijkheid kan slechts een onvolmaakte kopie zijn van de laatste en daarom kunnen er slechts meningen over worden geformuleerd. Plato is een van de eerste filosofen die systematisch een filosofische doctrine uiteenzet. Later zal deze worden bekritiseerd of geherformuleerd, maar vandaag de dag is het nog steeds het onderwerp van reflectie.
15. Theophrastus (371 v.Chr. – 287 v.Chr.)
Theophrastus neemt een prominente plaats in tussen de invloedrijkste Griekse filosofen, omdat hij een leerling van Aristoteles was en zelfs zijn werken samenstelde. Hij behandelde verschillende onderwerpen, maar zijn bijdrage aan de logica was erg belangrijk. Zoveel zelfs dat hij wordt beschouwd als een van de grote logici van die tijd.
Dit komt omdat hij een logisch systeem samenstelde op basis van Aristotelische ideeën, naast zijn eigen ontdekkingen. Ook verschijnt bij hem het begrip nous of intellect weer op het toneel, omdat dit werd beschouwd als het superieure en goddelijke deel van de mens.
16. Aristoteles (384 v.Chr. – 322 v.Chr.)
Aristoteles is een van de invloedrijkste Griekse filosofen en vormt met Socrates en Plato het hoogtepunt van de triade van Griekse intellectuelen. Zijn denken volgde de lijn van de laatste met betrekking tot het probleem van de universalia. Dat wil zeggen, hoe we de wereld om ons heen echt kunnen begrijpen.
In die zin stelt hij voor om de logica te gebruiken als instrument om ons te helpen correct te redeneren. Daarnaast is het zijn doel om definities of concepten te consolideren. Daartoe neemt hij afstand van het Platonische dualisme tussen de intelligibele en de zintuiglijke wereld. In plaats daarvan stelt Aristoteles voor dat het voor ware kennis nodig is om het universele in het individuele te vatten.
Dit betekent dat we in elk aanwezig ding in de wereld waarin we leven het algemene kunnen vatten dat erin verborgen is. Op een vergelijkbare manier als Plato ontwikkelde hij een politieke ethiek waarvan het belangrijkste goed de stad is.
Er zijn echter verschillen tussen de twee filosofen. Zo stelt Aristoteles dat het voor het bereiken van geluk noodzakelijk is dat mensen hun capaciteiten binnen een stad ontwikkelen.
17. Epicurus (341 v.Chr. – 271 v.Chr.)
De gedachte van deze Griek kan worden samengevat als het gebruik van filosofie als medicijn om het kwaad dat de mens treft te bezweren. Maar welk kwaad bedoelt hij? Het zijn de meningen die de ronde doen over de dood, de goden en het lijden.
Epicurus ‘ filosofische voorstel is om de ware aard der dingen te kennen en diezelfde kennis toe te passen op ons dagelijks leven. Over de goden stelt deze filosoof dat de goden niet zo geïnteresseerd zijn in menselijke aangelegenheden als we denken. Daarom moeten we ze niet vrezen, want ze hebben weinig invloed op wereldse zaken.
Op dezelfde manier moeten we de dood niet vrezen, want zolang we leven kunnen we die niet voelen. De filosoof nodigt ons uit om onze sterfelijke toestand te erkennen. Dan kunnen we ten volle leven, wetende dat ons leven op een bepaald moment zal eindigen.
18. Zeno van Citium (334 v.Chr. – 262 v.Chr.)
Zeno van Citium staat bekend als een van de meest prominente Griekse filosofen uit de hellenistische periode. Hij was de initiator van de filosofische school die bekend staat als het stoïcisme. Zijn naam dankt hij aan het feit dat Zeno zijn volgelingen ontmoette voor de zuilengangen van de agora in Athene.
Zijn gedachtegoed kan worden samengevat onder de zin “leven volgens de natuur”. De filosofie die door deze wijsgeer werd geïnitieerd is nogal praktisch en een concept dat het heel goed illustreert is dat van áskesis . Het betekent iets verfijnen door middel van oefening. En in die zin was de oefening die de stoïcijnen voorstelden om te leven in overeenstemming met de natuur.
Wat betekent dit nu? Zeno, en het stoïcisme in het algemeen, wil ons vertellen dat we ons bewust moeten zijn van de natuurlijke staat van de mens. Daarom moeten we ons gedrag aanpassen aan patronen die deze natuurlijke staat niet in gevaar brengen.
19. Diogenes Laertius (180 n.Chr. – 240 n.Chr.)
Diogenes Laertius was een historicus. Hij verdient een plaats in de categorie van invloedrijkste Griekse filosofen vanwege het belang dat zijn figuur vertegenwoordigt. Hij wordt door veel filosofieleerden genoemd omdat hij in een boek een groot deel van de antieke kennis heeft gereconstrueerd.
In die zin was het werk waardoor Diogenes Laertius bekend werd Lives and Opinions on the Philosophers, waarin hij een grote stelling verdedigt over de oorsprong van de filosofie. Hij stelt ook dat de filosofie van Griekse oorsprong is en moet zijn, een plaats waar hij zelfs het begin van de menselijke soort plaatst.
20. Diogenes van Sinope (404 – 323 voor Christus)
Hij is een van de beroemdste Griekse filosofen, beroemd om zijn anekdotes. Er wordt gezegd dat toen Alexander de Grote hem vertelde dat hij hem alles zou geven wat hij wilde, Diogenes antwoordde: “Ga uit mijn weg, je blokkeert mijn zon”. Alexander zou daarna tegen zijn bewakers hebben gezegd: “Als ik Alexander niet was, had ik Diogenes willen zijn”.
Deze filosoof is een van de meest emblematische vertegenwoordigers van het cynisme, een hellenistische school die harmonie met de natuur voorstond en sociale conventies afwees. Diogenes stond bekend om zijn soberheid en minachting voor materiële goederen en luxe
Belang van de invloedrijkste Griekse filosofen
Teruggaan naar de Griekse filosofen is heel belangrijk, niet alleen omdat men het erover eens is om het begin van de filosofie in Griekenland te plaatsen, maar ook omdat deze denkers de agenda bepaalden voor de toekomst van de filosofie. Dat wil zeggen, zij waren het startpunt waar de geschiedenis van het denken omheen begon te draaien.
In hun begindagen voorzagen de pre-Socratische filosofen ons van rationele fundamenten om de oorsprong van het universum te verklaren. Bovendien waren zij de eersten die zich realiseerden dat we in een voortdurend veranderende wereld leven. Elk gaf een ander antwoord om dit fenomeen te verklaren.
Op deze manier waren de volgende eeuwen discussies over wat al gezegd was en nieuwe manieren om te reageren op de fenomenen die ze tegenkwamen. De geschiedenis van de filosofie wordt dus gekenmerkt door deze tijdloze dialoog. We debatteren vandaag de dag nog steeds met deze invloedrijkste Griekse filosofen uit de geschiedenis.
Alle siterte kilder ble grundig gjennomgått av teamet vårt for å sikre deres kvalitet, pålitelighet, aktualitet og validitet. Bibliografien i denne artikkelen ble betraktet som pålitelig og av akademisk eller vitenskapelig nøyaktighet.
- Cordero, N. L. (2008). La invención de la filosofía. Editorial Biblos.
- Ferrater Mora, J. (1995). Diccionario de filosofía. Editorial Montecasino.
- Mársico, C. (2011). Polythrýleta. Sistemas explicativos y mutación conceptual en el pensamiento griego. Editorial Rhesis.
- Samour, H. (2016). El pensamiento de Sócrates (470-399). Revista de Museología “Kóot”, (5), 24-33. https://www.camjol.info/index.php/KOOT/article/view/2281
- Vázquez, M. B. (2009). Claves olvidadas del pensamiento de Parménides. Isagogé, 6, 17-20. https://dialnet.unirioja.es/servlet/articulo?codigo=3702193