Cognitieve psychologie: wat is het en hoe kwam het tot stand?
Cognitieve psychologie is momenteel een van de meest invloedrijke en effectieve therapieën die worden gebruikt om mensen te helpen herstellen van psychische stoornissen. Hoewel ‘cognitief’ geen veelvoorkomende term is, is het heel gewoon in de wereld van gedragswetenschappen.
Voor iedereen die niet echt bekend is met psychologie, helpt het misschien om ‘cognitief’ te zien als synoniem voor kennis of gedachte.
Alle mensen zijn in staat om cognities te genereren. Dat wil zeggen, gedachten of mentale representaties van de dingen die we kennen of die om ons heen voorkomen. Dit gebeurt niet als we niet weten of ons er niet van bewust zijn dat iets bestaat.
Cognitieve psychologie is daarom de studie van menselijk gedrag gericht op niet-waarneembare, mentale aspecten. Het zijn aspecten die ergens tussen de stimulus en de waarneembare reactie liggen.
Iets begrijpelijker gezegd, de cognitieve psychologie probeert te weten welke ideeën er bloeien in de geest van de patiënt en hoe deze zijn emotionele en gedragsmatige reactie beïnvloeden. Hoe beïnvloeden deze ideeën hoe de patiënt zich voelt en wat hij eraan doet?
Wat is het doel van cognitieve psychologie?
Tegenwoordig wordt cognitieve therapie vaak gebruikt om allerlei soorten psychische problemen op te lossen. Dit komt omdat het gaat over het observeren van hoe deze cognities of gedachten het gedrag van de patiënt beïnvloeden. In veel gevallen bepalen deze cognities zelfs hun gedrag.
Behandeling vanuit dit perspectief is dus gericht op het identificeren van die gedachten, overtuigingen en mentale schema’s die niet overeenkomen met de werkelijkheid en in sommige gevallen overdreven zijn. Het werkt door een debat te voeren waarin er vragen worden gesteld die deze cognities in twijfel trekken.
Allereerst moet het individu of de patiënt zijn eigen overtuigingen identificeren en bevragen. Dan zal hij bereid zijn om ze opnieuw te formuleren en nieuwe cognities te creëren. Hopelijk zijn het cognities en gedachten die meer overeenkomen met de objectieve realiteit.
De cognitieve revolutie
In de jaren 50 was het gangbare paradigma gedragspsychologie of leerpsychologie. En deze psychologische stromingen zijn er ook in geslaagd veel psychologische verschijnselen te verklaren.
Toch waren ze nog steeds vrij beperkt, omdat ze alleen het waarneembare konden verklaren. Alles tussen stimuli en reactie werd als een epifenomeen beschouwd. Het was de zogenaamde gedragsmatige ‘zwarte doos’ en werd gezien als niet relevant voor waarneembaar gedrag.
Toen de gedragsmatige benadering een doodlopend spoor bereikte, begon men belang te hechten aan andere verschijnselen. Bijvoorbeeld de verschijnselen die zich in onze gedachten voordoen tussen het moment waarop we een stimulus ontvangen en het moment waarop we een reactie geven.
Dat is het moment waarop onderzoekers de processen van redeneren, taal, geheugen en verbeelding gingen bestuderen.
Hetzelfde gebeurde met de psychoanalyse van Sigmund Freud, nog een stroming die in die periode populair was. Ook deze stroming was niet in staat om een antwoord te geven op veel psychische stoornissen. Ondanks hoe revolutionair het was.
De zogenaamde ‘cognitieve revolutie’ ontstond onherroepelijk, waardoor de psychologie zich ging heroriënteren op de particuliere mentale processen van het individu.
Breed genomen zijn er enkele onderzoekslijnen die hebben geleid tot de opkomst van de cognitieve psychologie, zoals:
- De vooruitgang op het gebied van informatica en computerverwerking (Turing, Von Neumann…) die het mogelijk maakte om machines te creëren die programmeerbaar zijn en beslissingen kunnen nemen. Ze deden dit door iets te maken dat vergelijkbaar was met de menselijke geest en hoe deze informatie kon verwerken.
- Vooruitgang in cybernetica, geleid door Wiener.
- De theorieën van informatie door Shannon, die informatie zag als een keuze en vermindering van alternatieven.
Welke auteurs brachten de cognitieve psychologie tot stand?
Zoals we eerder al hebben uitgelegd, kwam de cognitieve psychologie voort uit de beperkingen van het behaviorisme. Waarmee bijvoorbeeld niet kon worden verklaard waarom er mensen zijn die anders reageren, zelfs als ze dezelfde conditionering hebben ontvangen. De bekendste vertegenwoordigers die de cognitieve psychologie een plaats gaven in de wereld van de gedragswetenschappen waren:
F.C. Bartlett
Hij was de eerste hoogleraar op het gebied van experimentele psychologie aan de universiteit van Cambridge. Zijn belangrijkste postulaat was de theorie van de stelsels van de geest, waarmee hij beweerde dat gedachten, zoals herinneringen, processen zijn die gereconstrueerd kunnen worden.
Door fabels voor te lezen aan de mensen die deelnamen aan zijn studies, ontdekte hij dat ze ze niet letterlijk konden onthouden, ook al werden de verhalen herhaaldelijk voorgelezen. Wat hij echter ook ontdekte, was dat deze mensen meer geneigd waren om dingen te onthouden die in hun eerdere mentale patronen paste.
Jerome Bruner
Voor deze auteur zijn er drie vormen van leren: de enactieve, de iconische en de symbolische vorm. Hij stelde vast dat een theorie van instructie zich moet concentreren op vier belangrijke aspecten.
- Aanleg om te leren
- De manieren waarop een verzameling van kennis kan worden gestructureerd
- De volgorden waarin materiaal wordt gepresenteerd
- En de aard en het ritme van beloning en straf
Het belangrijkste onderdeel van zijn theorie was dit: een student zou meer en sneller leren als hij betrokken was bij de kennis die hij probeerde te verwerven en toe te passen.
Gardner
Hij formuleerde de beroemde theorie van meerdere intelligenties, volgens welke intelligentie het vermogen zou zijn om gedachten te organiseren en ze te coördineren aan de hand van handelingen. Elke persoon zou op zijn minst acht soorten intelligentie of cognitieve vaardigheden hebben.
Deze intelligenties zijn semi-autonoom, maar ze werken als team (geïntegreerd) binnen de geest van het individu. Ook zal elke persoon één type intelligentie in grotere mate ontwikkelen dan de andere, vanwege zijn culturele nadruk erop.
Jeffrey Sternberg
Sternberg is vooral bekend om zijn driehoekstheorie van de liefde, die stelt dat volmaakte liefde is samengesteld uit drie elementen: intimiteit, passie en verbintenis.
Hij ontwikkelde echter ook de de triarchische theorie van intelligentie, die zegt dat intelligentie een mentale activiteit is die gericht is op het zich aanpassen aan en het selecteren en vormen van relevante omgevingen van het onderwerp in kwestie. Volgens Sternberg zou kun je intelligentie aantonen door te kijken naar hoe ieder van ons veranderingen onder ogen ziet of bevordert.
David Rumelhart
Rumelhart is een zeer invloedrijke auteur die de theorie van mentale schema’s ontwikkelde. Volgens Rumelhart zijn mentale schema’s representaties van algemene concepten die in het geheugen worden opgeslagen en die ons helpen de wereld te organiseren.
Zijn theorie legt uit hoe de wereld in onze geest wordt weergegeven. Vervolgens ook hoe we die informatie gebruiken om met de wereld om te gaan.
Jean Piaget
Piaget is een van de belangrijkste auteurs binnen het veld van de cognitieve psychologie. Hij formuleerde de theorie van cognitieve ontwikkeling in fasen. Deze fasen worden gekenmerkt door het bezit van kwalitatief verschillende logische structuren. Structuren die bepaalde capaciteiten vertegenwoordigen en bepaalde beperkingen opleggen aan kinderen.
Er zijn nog veel meer vertegenwoordigers van de cognitieve psychologie, zoals Vygotsky, Erikson of Ausubel die een plaats op deze lijst verdienen. In elk geval zorgden hun bijdragen voor een revolutie in de psychologie.
Wat deze mannen deden, heeft ervoor gezorgd dat de psychologie grote stappen vooruit zette. Het behaviorisme is nog steeds relevant, zelfs in combinatie met het cognitivisme.
Het cognitivisme heeft echter grote vooruitgang veroorzaakt in onze kennis van decennia geleden. Het heeft de behandeling van verschillende psychische stoornissen verbeterd. Op deze manier is depressie veel beter te behandelen.
Ook de cognitieve psychologie is echter niet vrijgesteld van beperkingen. Redelijke kritiek dat gericht is op de veronderstelling dat mentale processen en gedragingen van elkaar gescheiden zijn. Of, beter gezegd, dat mentale processen voorafgaan aan ons gedrag.
Alle siterte kilder ble grundig gjennomgått av teamet vårt for å sikre deres kvalitet, pålitelighet, aktualitet og validitet. Bibliografien i denne artikkelen ble betraktet som pålitelig og av akademisk eller vitenskapelig nøyaktighet.
- Chaves, C., Lopez-Gomez, I., Hervas, G., & Vazquez, C. (2017). A comparative study on the efficacy of a positive psychology intervention and a cognitive behavioral therapy for clinical depression. Cognitive Therapy and research, 41, 417-433. https://link.springer.com/article/10.1007/s10608-016-9778-9
- Chiang, K. J., Tsai, J. C., Liu, D., Lin, C. H., Chiu, H. L., & Chou, K. R. (2017). Efficacy of cognitive-behavioral therapy in patients with bipolar disorder: A meta-analysis of randomized controlled trials. Plos One, 12(5), e0176849. https://journals.plos.org/plosone/article?id=10.1371/journal.pone.0176849
- David, D., Cotet, C., Matu, S., Mogoase, C., & Stefan, S. (2018). 50 years of rational‐emotive and cognitive‐behavioral therapy: A systematic review and meta‐analysis. Journal of Clinical Psychology, 74(3), 304-318. https://onlinelibrary.wiley.com/doi/full/10.1002/jclp.22514
- Gallardo, G., Eichner, C., Sherwood, C. C., Hopkins, W. D., Anwander, A., & Friederici, A. D. (2023). Morphological evolution of language-relevant brain areas. Plos Biology, 21(9), e3002266. https://journals.plos.org/plosbiology/article?id=10.1371/journal.pbio.3002266
- Gaudiano, B. A. (2008). Cognitive-behavioral therapies: achievements and challenges. Evid Based Mental Health, 11(1), 5-7. https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC3673298/
- Linardon, J., Wade, T. D., De la Piedad Garcia, X., & Brennan, L. (2017). The efficacy of cognitive-behavioral therapy for eating disorders: A systematic review and meta-analysis. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 85(11), 1080. https://psycnet.apa.org/record/2017-48283-005
- Otte, C. (2022). Cognitive behavioral therapy in anxiety disorders: current state of the evidence. Dialogues in Clinical Neuroscience.13(4). https://www.tandfonline.com/doi/full/10.31887/DCNS.2011.13.4/cotte
- Sztein, D. M., Koransky, C. E., Fegan, L., & Himelhoch, S. (2018). Efficacy of cognitive behavioural therapy delivered over the Internet for depressive symptoms: A systematic review and meta-analysis. Journal of Telemedicine and Telecare, 24(8), 527-539. https://journals.sagepub.com/doi/abs/10.1177/1357633X17717402
- Van Dis, E. A., Van Veen, S. C., Hagenaars, M. A., Batelaan, N. M., Bockting, C. L., Van Den Heuvel, R. M., … & Engelhard, I. M. (2020). Long-term outcomes of cognitive behavioral therapy for anxiety-related disorders: a systematic review and meta-analysis. JAMA Psychiatry, 77(3), 265-273. https://jamanetwork.com/journals/jamapsychiatry/article-abstract/2756136