13 technieken voor cognitieve gedragstherapie
De belangrijkste technieken van cognitieve gedragstherapie (CGT) bestaan uit een reeks strategieën die zowel effectief als praktisch zijn in de dagelijkse routine van elke psycholoog.
In feite is het dankzij deze al lang bestaande aanpak mogelijk om alles aan te pakken, van depressieve stoornissen, verslavingen, relatieproblemen tot de ernstigste psychische stoornissen. Inderdaad, het is een geweldig hulpmiddel.
Een studie (Engelse link) gepubliceerd in Fr ontiers in Psychiatry definieert CGT als de “gouden standaard van psychotherapie.” Dit komt grotendeels door het grote aantal onderzoeken die het ondersteunen.
Als we de mechanismen en de manier waarop het werkt kennen, krijgen we een duidelijker beeld van deze specifieke therapie. Laten we meer te weten komen de belangrijkste technieken van cognitieve gedragstherapie.
De wetenschap beweert dat cognitieve gedragstherapie het eerste model was met de strengste criteria om de werkzaamheid en het nut ervan te onderschrijven.
Cognitieve gedragstherapie
In de jaren 1960 ontwikkelde de psychotherapeut Aaron Beck CGT. Vanaf dat moment was de techniek niet meer te stoppen. In feite diende het als basis voor de aanpak van veel verschillende psychiatrische stoornissen.
Deze methode, gebaseerd op conversatie en gericht op het ‘probleem’ van de patiënt, was een vooruitgang ten opzichte van meer klassieke modellen zoals psychoanalyse. CGT is gebaseerd op de volgende principes:
- Psychologische problemen komen voort uit disfunctionele en niet-helpende manieren van denken.
- We kunnen allemaal nieuwe strategieën leren om een gezondere mentale en gedragsmatige aanpak te ontwikkelen.
- Lijden wordt veroorzaakt door automatische mentale patronen die we hebben aangeleerd en dagelijks versterken.
Het richt zich op de volgende doelen:
- Het begrijpen van het gedrag en de motivatie van het individu.
- Het ontwikkelen van een geldig gevoel van zelfvertrouwen.
- Hen nieuwe hulpmiddelen en nuttige copingstrategieën aanreiken.
- Gedachtevervormingen en irrationele gedachtepatronen opsporen.
- De patiënt in staat stellen zijn eigen therapeut te worden.
- In tegenstelling tot psychoanalyse is het verleden niet bijzonder relevant voor CGT. Het wordt belangrijker gevonden om het individu handvatten te bieden om zijn lijden en problemen in het hier en nu te beheersen.
Belangrijkste technieken van cognitieve gedragstherapie
CGT gaat ervan uit dat de manier van denken van een individu zijn emoties en gedrag beïnvloedt. Daarom wordt de nadruk gelegd op het ingrijpen in de cognitieve mechanismen die volgens CGT de basis vormen van psychische stoornissen. Vanuit deze premisse wordt een hele reeks technieken ontwikkeld en toegepast. Ze zijn als volgt.
1. Cognitieve herstructurering
Cognitieve herstructurering is een psychologisch proces waarmee de patiënt zijn negatieve of disfunctionele gedachtepatronen kan identificeren en veranderen. Zo wordt hun negatieve of vervormde automatische redenering (waarvan ze zich niet bewust zijn) uitgedaagd. Dit is het soort gedrag dat zich vertaalt in emotioneel lijden en onaangepast gedrag.
Dit is een van de meest gebruikte en effectieve CGT-technieken. Een analyse (Engelse link) uitgevoerd aan de Stanford Universiteit (VS) benadrukt het nut ervan bij de behandeling van angsten.
2. Blootstellingstherapie
Het doel van blootstellingstherapie is om patiënten te helpen hun angsten onder ogen te zien en te overwinnen door ze geleidelijk bloot te stellen aan situaties of stimuli die ongemak veroorzaken.
- De laatste jaren maakt exposure therapie gebruik van de voordelen van virtual reality.
- Het begint met een analyse om de mechanismen en gedachten te begrijpen die angsten of fobieën versterken.
- Het doel is om de cyclus van vermijding te doorbreken en de patiënt in staat te stellen zijn angst beter te beheersen.
- In elke sessie begeleidt de psycholoog de patiënt geleidelijk, zodat hij zijn zorgen en angsten geleidelijk onder ogen kan zien.
3. Systematische desensitisatie
Systematische desensitisatie is een van de belangrijke technieken van CGT. Deze strategie is ontwikkeld door de psycholoog Joseph Wolpe. Het is vergelijkbaar met de exposuremethode, maar gaat uit van een specifieke premisse.
In feite kunnen bij systematische desensitisatie angst en ontspanning niet tegelijkertijd bestaan. Daarom moet een ontspanningsreactie worden opgewekt bij patiënten voordat ze worden blootgesteld aan hun angsten. Vanuit dit uitgangspunt volgt de psycholoog de volgende therapeutische stappen:
- Creëren van een hiërarchie van angsten van de patiënt.
- Training in ontspanningstechnieken.
- Denkbeeldige blootstelling.
- Levende blootstelling.
Een studie (Engelse link) gepubliceerd in h et American Journal of Pharmaceutical Education benadrukt de effectiviteit ervan bij de behandeling van examenangst bij studenten.
4. CGT.
In CGT hebben patiënten altijd ‘huiswerk’. In een dagboek noteren wat ze denken en wat ze voelen vergemakkelijkt het therapeutische proces. Bovendien helpt het hen zich bewust te worden van hun mentale verhalen en hoe deze hun stemming en gedrag beïnvloeden.
5. Activiteitenprogrammering en gedragsactivatie
Een andere CGT-techniek is gedragsactivatie en het programmeren van activiteiten. Deze strategieën zijn essentieel voor patiënten die te maken hebben met depressie. Ze zijn ook nuttig voor mensen met verslavingen of die opgaan in zelfdestructieve gedragspatronen.
Het belangrijkste doel van deze techniek is het bevorderen van gezonder gedrag bij de patiënt. Er worden nieuwe activiteiten gepland die veranderingen teweegbrengen in hun welzijn en mentale focus.
6. Modelleringstechnieken
Modelleringstechnieken worden gebruikt om individuen te helpen nieuwe vaardigheden en gedrag te ontwikkelen door middel van observatie. Iemand een gezonde en heilzame handeling zien uitvoeren is altijd krachtig voor de mens. Het stelt de patiënt in staat om echt nuttige hulpmiddelen voor verandering en welzijn te leren. Modelleringstechnieken zijn als volgt:
- Verbaal. Door middel van instructies.
- Symbolisch. Door middel van video’s en films.
- Live. Iemand in levenden lijve zien om na te doen.
- Zelfversterking. De persoon die het modelleren doet, versterkt het juiste gedrag van de waarnemer.
7. Stressinenting
De stressinentingstechniek werd in de jaren zeventig van de vorige eeuw opgericht door Donald Meichenbaum. Het doel is om mensen te helpen omgaan met stressvolle situaties.
Een onderzoek (Engelse link) uitgevoerd door de Isfahan Universiteit voor Medische Wetenschappen (Iran) benadrukt de doeltreffendheid ervan bij het verminderen van stress bij kankerpatiënten. Deze techniek is gebaseerd op drie principes:
- Psycho-educatie over stress.
- Aanleren van copingvaardigheden.
- Oefening en generalisatie in het dagelijks leven.
8. Training in probleemoplossing
Tegenwoordig zijn onze sociale en persoonlijke scenario’s steeds complexer geworden. Daarom is het mogelijk maken van probleemoplossing een kerncompetentie. Cognitieve gedragstherapie besteedt speciale aandacht aan dit gebied. De psychotherapeut begeleidt de patiënt in de volgende stappen:
- Het opsporen van alledaagse uitdagingen en problemen.
- De oorzaken begrijpen.
- Verschillende strategieën bedenken om die problemen op te lossen.
- Evalueren van de meest geschikte acties en beslissingsstrategieën.
- Stress en angst reguleren.
- De resultaten controleren.
9. Zelfbeheersing
Zelfbeheersing stelt ons in staat om meer doordachte acties te ondernemen en het gevoel te hebben dat we controle hebben over ons leven. Weinig middelen zijn zo noodzakelijk op het gebied van geestelijke gezondheid als patiënten bekwamen in goede zelfbeheersing. Dankzij deze psychologische competentie bereikt de patiënt het volgende:
- Verminderde impulsiviteit.
- Beter gereguleerde emoties.
- Consistentere beslissingen.
- Bevordering van interrelationele verbanden.
10. Operante technieken om gedrag te veranderen
Operante strategieën om gedrag te veranderen zijn essentiële technieken in CGT. In psychotherapeutische settings is het namelijk essentieel om gezonder gedrag tot stand te brengen en gedrag dat disfunctioneel of schadelijk is te beperken.
Hiervoor worden strategieën uitgevoerd die hun oorsprong vinden in de gedragspsychologie. Het gaat om de volgende strategieën:
- Straffen.
- Uitdoving.
- Verzadiging.
- Time-out.
- Overcorrectie.
- Differentiële bekrachtiging.
- Positieve of negatieve bekrachtiging.
11. Ontspannings- en ademhalingstechnieken
De laatste jaren heeft de cognitieve gedragstherapie technieken in haar methodologie geïntegreerd zoals mindfulness. Deze eeuwenoude praktijk bevat een aantal heilzame hulpmiddelen. Inderdaad, ademhaling, ontspanning en mindfulness zijn adequate middelen om veel soorten symptomen te verlichten.
Een onderzoek (Engelse link) gepubliceerd in het Indian Journal of Psychological Medicine stelt dat CGT die mindfulness toepast effectief is bij patiënten die te maken hebben met angststoornissen.
12. De opwaartse pijl-techniek
Met de pijl-omhoog techniek spoort de cognitief-gedragspsycholoog de wortel van de disfunctionele gedachten van de patiënt op. Ze stellen een reeks vragen waarmee ze de triggerende oorzaak afleiden. Op zijn beurt wordt de patiënt zich bewust van de mechanismen die zijn ongemak en irrationele cognitieve benadering opbouwen.
13. Goal Setting Technique
CGT heeft als doel de patiënt te trainen in het verduidelijken en vaststellen van doelen. Mensen hebben immers motivatoren nodig in hun dagelijkse routine om vooruitgang te boeken, zich nuttig te voelen en geactiveerd te blijven. Om het individu te trainen in dit type hulpmiddel wordt de volgende reeks richtlijnen gevolgd:
- Verduidelijk hun dromen en passies.
- Definieer hun doelen.
- Stel SMART doelen (specifiek, meetbaar, haalbaar, relevant en met een tijdslimiet).
- Deel deze doelen op in kleinere stappen.
- Denk na over de stappen en actiemechanismen.
- Blijf gemotiveerd.
- Volg de resultaten op en evalueer ze.
De voordelen en beperkingen van CGT
Een artikel getiteld Opleiding en inspiratie voor de huisar tsenpraktijk (Engelse link) wordt gezinspeeld op het belangrijkste voordeel van technieken uit de cognitieve gedragstherapie. Dit zijn strategieën die een blijvend en positief effect hebben op patiënten. Maar als het gaat om hun beperkingen, moet worden opgemerkt dat deze middelen alleen huidige problemen proberen aan te pakken.
Dit betekent dat CGT niet ingaat op het verleden van de patiënt en dat de wortel van het probleem niet altijd wordt opgelost. De patiënt wordt echter wel in staat gesteld om, op eigen kracht, meer controle over zijn leven te krijgen door zorg te dragen voor zijn mentale aanpak. Dit is dus een geweldig uitgangspunt om hun psychologische welzijn te waarborgen.
Alle siterte kilder ble grundig gjennomgått av teamet vårt for å sikre deres kvalitet, pålitelighet, aktualitet og validitet. Bibliografien i denne artikkelen ble betraktet som pålitelig og av akademisk eller vitenskapelig nøyaktighet.
- David, D., Cristea, I., & Hofmann, S. G. (2018). Why cognitive behavioral therapy is the current gold standard of psychotherapy. Frontiers in Psychiatry, 9, 4. https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC5797481/
- Fenn, K., & Byrne, M. (2013). The key principles of cognitive behavioural therapy. InnovAiT Education and Inspiration for General Practice, 6(9), 579–585. https://journals.sagepub.com/doi/full/10.1177/1755738012471029
- Kashani, F., Kashani, P., Moghimian, M., & Shakour, M. (2015). Effect of stress inoculation training on the levels of stress, anxiety, and depression in cancer patients. Iranian Journal of Nursing and Midwifery Research, 20(3), 359–364. https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC4462062/
- Rajiah, K., & Saravanan, C. (2014). The effectiveness of psychoeducation and systematic desensitization to reduce test anxiety among first-year pharmacy students. American Journal of Pharmaceutical Education, 78(9), 163. https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC4269370/
- Sharma, M. P., Mao, A., & Sudhir, P. M. (2012). Mindfulness-based cognitive behavior therapy in patients with anxiety disorders: a case series. Indian Journal of Psychological Medicine, 34(3), 263–269. https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC3573578/
- Shurick, A. A., Hamilton, J. R., Harris, L. T., Roy, A. K., Gross, J. J., & Phelps, E. A. (2012). Durable effects of cognitive restructuring on conditioned fear. Emotion (Washington, D.C.), 12(6), 1393–1397. https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC3971472/