Praktische emotionele intelligentie: oxytocine versus cortisol
Enige tijd geleden kwam ik tijdens het surfen op het net een video tegen over praktische emotionele intelligentie. Het was een korte, maar interessante lezing van Marian Rojas-Estapé.
Daarin vertelde ze dat een overvaller haar ooit had proberen te beroven, in een ondergrondse parkeergarage, toen ze terugkeerde naar haar auto, maar ze was erin geslaagd te ontsnappen. Het meest interessante was niet hoe ze de dreiging wist weg te werken, maar hoe ze daarna tot rust kwam.
Marian bekende dat de ervaring haar erg van streek maakte. Ze reed met een extreem angstig gevoel naar huis. Onderweg sprak ze op een incoherente manier met haar man en gebruikte korte, onsamenhangende zinnen. Het was alsof haar hersenen waren gekaapt door cortisol, een product van stress.
Cortisol en oxytocine (praktische emotionele intelligentie)
We hebben allemaal dit soort situaties meegemaakt. Die waarbij je je hart zo hard voelt kloppen dat het lijkt alsof het uit je mond komt. Dit zijn momenten waarop je onbewust handelt en je vrijwel alles op je intuïtie vertrouwt. Dat komt omdat het sneller en goed is in het verwerken van een enorme hoeveelheid informatie, en op dit soort momenten kunnen details erg belangrijk zijn.
Marian ontsnapte aan de situatie door de overvaller te vertellen dat de naast haar geparkeerde luxe auto van iemand anders was. Het is waarschijnlijk dat haar opmerking en reactie de overvaller in verwarring brachten, die vecht, overgave of vlucht verwachtte, geen verklaring.
Experts zeggen dat wanneer cortisol op deze manier wordt geactiveerd, het uren duurt voordat je je basale niveaus terugkrijgt. Dan heb je de neiging om te zeggen: “Ik ben nog steeds in shock.” Dit is inderdaad geen metafoor, het is letterlijk.
Dat komt omdat je lichaam tijd nodig heeft om terug te keren naar zijn basale activeringsniveaus na een wijziging van dit type, met de energetische verspilling die het met zich meebrengt.
Dit is het geval omdat het ons, als soort, beter heeft aangepast aan onze omgeving. In feite heeft onze biologie ‘geleerd’ dat we veel energie nodig hebben om aan belangrijke bedreigingen te ontsnappen, en daarom bereidt ons lichaam zich voor om het te verbruiken.
Er is ook geleerd dat er in de buurt van één grote bedreiging andere significante bedreigingen kunnen zijn, dus bereidt het zich voor om gedurende een relatief lange periode energie te verbruiken.
Praktische emotionele intelligentie
In de moderne wereld hoef je echter niet te rennen om deze bedreigingen te overleven, maar moet je praktische emotionele intelligentie demonstreren. Bovendien, zodra je een veilige ruimte betreedt, verdwijnt de dreiging meestal onmiddellijk.
Aan de andere kant is de wereld van vandaag zo overprikkeld dat je waarschuwingssysteem enigszins losgeslagen is. In feite is het alsof je in een staat van voortdurende hypervigilantie leeft.
Stel bijvoorbeeld dat je op je telefoon kijkt voor het geval je baas je een bericht heeft gestuurd. In deze situatie kan je aversieve conditionering zo krachtig zijn dat, zelfs voordat je de boodschap leest, je lichaam zichzelf in dezelfde staat heeft gebracht als het zou zijn als er een dief naast je zou staan.
Onderneem actie om de controle terug te krijgen
Wat kun je doen om jezelf te kalmeren? Op welke middelen kun je rekenen op basis van je praktische emotionele intelligentie om terug te keren naar je basale staat?
Marian heeft dit doel niet bewust voor zichzelf gesteld. Toen ze echter thuiskwam, gaf ze haar baby borstvoeding en realiseerde ze zich welk effect deze actie op haar zenuwstelsel had. Haar oxytocinespiegel steeg zelfs en haar lichaam ontspande.
Uiteraard is dit niet een maatregel die iedereen kan uitvoeren. De vraag is daarom wat je nog meer kunt doen (praktische emotionele intelligentie) om je oxytocinegehalte te laten stijgen om hetzelfde ontspannende en verdovende effect te bereiken? Omdat we weten dat hoge niveaus van oxytocine de intensiteit van pijn verminderen.
- Je sociale kring. Individueel heb je veel middelen. Als je echter mensen om je heen hebt, vermenigvuldigen deze middelen zich. Sterker nog, leven met het gevoel dat er mensen zijn die je op moeilijke momenten een handje kunnen helpen, zorgt ervoor dat veel potentieel bedreigende situaties niet meer zo zijn.
- Fysiek contact. Lange knuffels zijn rustgevend. Inderdaad, de armen van een ander die je omringen, werken als een zuurstofcilinder, waardoor je beter kunt ademen.
- Een rustige terugkeer naar je interieur. Je kunt altijd proberen je aandacht weer onder controle te krijgen en te stoppen met focussen op de toekomst of het verleden als dat is waar je van schrikt.
- Huilen in termen van emotionele bevrijding. Huilen werkt als een vrijlating van emoties, waardoor de niveaus van cortisol in je bloed (stresshormoon) en die van oxytocine toenemen. Dit is de reden waarom je na een huilbui de neiging hebt om opluchting en een gevoel van kalmte te ervaren.
- Vriendelijkheid en vrijgevigheid. Aanbieden, geven en uitlenen. Kortom, het leven van anderen gemakkelijker maken helpt je ook om oxytocine vrij te maken.
Tot slot
Emoties kunnen automatisch zijn. Angst is dat zeker. Door je parasympathische zenuwstelsel te activeren, stijgt je cortisolspiegel.
Het goede nieuws is dat je natuurlijke, constructieve en band-opbouwende mogelijkheden hebt (praktische emotionele intelligentie) om je te helpen terugkeren naar een basale staat nadat je systeem een aanzienlijke activering heeft ondergaan.
Alle siterte kilder ble grundig gjennomgått av teamet vårt for å sikre deres kvalitet, pålitelighet, aktualitet og validitet. Bibliografien i denne artikkelen ble betraktet som pålitelig og av akademisk eller vitenskapelig nøyaktighet.
- Bravo, M. L. G. Oxitocina. ¿ Qué es y para qué sirve? Una guía completa.
- Rodríguez-Contreras, M. L. (2020). Neuroquímica del estrés. REMUS-Revista Estudiantil de Medicina de la Universidad de Sonora, 39-40.
- Romero, C. E. C., Noriega, A. E., Ruiz, J. C., Rodríguez, G. S., Reboredo, T. B., & Pliego, M. V. (2018). Stress and cortisol: implications on food intake. Revista Cubana de Investigaciones Biomédicas, 37(3), 1-15.