Is het toeval of lotsbestemming?
Toevalligheden zijn altijd omgeven geweest door nieuwsgierigheid en fascinatie. Soms lijkt alles op een onverklaarbare manier samen te vallen. Twee situaties die schijnbaar niets met elkaar te maken hebben, komen dan overeen. Het resultaat is dat mensen deze toevallige gebeurtenissen altijd toegeschreven hebben aan een hogere macht. Wij vragen ons af, zijn deze voorvallen gevallen van toeval of lotsbestemming?
Toeval heeft ook voor een diepe bron van bezorgdheid en vragen gezorgd. Vanuit vele verschillende perspectieven is het onderzocht, van de filosofie tot het occulte. Het is een kracht die al sinds het begin van het leven zelf aanwezig is. Waarom worden we geboren? Waarom in dit gezin, in dit land, in deze omstandigheden, en niet in andere? Is er iets dat dit kan verklaren, of is het lot gewoon chaotisch en niet te ontcijferen?
“ Er is niet zoiets als toeval; en wat wij aanschouwen als het kleinste ongeluk, ontspringt uit de diepste bron van lotsbestemming.”
-Friedrich Schiller-
Over het lot en het toeval bestaan een heleboel theorieën. Deze theorieën variëren van denkkaders die ondersteund worden door statistieken, tot ideeën waarbij men deze fenomenen toeschrijft aan een bovennatuurlijke tussenkomst. In de psychologie blinkt één naam uit: Carl Jung. Hij was een psychoanalyst en de eerste volger van Freud. Hij richtte zijn eigen denkschool op en wijdde veel van zijn werk aan deze fenomenen. Het was ook Jung die het interessante concept synchroniciteit introduceerde.
Over toeval of lotsbestemming door de geschiedenis heen
Hippocrates is de vader van de geneeskunde, maar hij was ook één van de eerste mensen die vragen stelde over toeval en lot. Volgens deze wijze Griekse arts zijn alle elementen van het universum verbonden door ‘verborgen verwantschappen’. Hij geloofde met andere woorden dat er wetten bestonden die alles verklaarden. Alleen kenden wij die wetten nog niet.
Arthur Schopenhauer, een bekende Duitse filosoof, dacht enigszins hetzelfde. ” Het lot van één individu zal zich voortdurend aanpassen aan het lot van een ander. Iedereen is de hoofdrolspeler in zijn eigen drama, terwijl hij tegelijkertijd een rol speelt in het drama van de ander. Dit is iets dat ons begripsvermogen overstijgt.”
Met Sigmund Freud begon het concept ‘collectieve onbewuste’ invloed te krijgen, maar het was Carl Jung die het definitief vormgaf. Hij omschreef het als inhoud die buiten je bewustzijn ligt en bij alle menselijke wezens gemeenschappelijk is. Daartoe behoren herinneringen, fantasieën en verlangens waarvan we niet bewust zijn maar die in ons allemaal aanwezig zijn. Het collectieve onbewuste is de bron van onbewuste communicatie tussen mensen. Dit zou veel dingen kunnen verklaren die wij toevalligheden noemen.
Na verloop van tijd heeft de psychoanalyst Jung het concept synchroniciteit ontwikkeld. Hij omschreef het als “tijdelijk samenvallende gebeurtenissen van niet-oorzakelijke voorvallen”. Het is met andere woorden een samenvloeien van twee situaties die geen van beide de ander veroorzaken, maar ze vullen elkaar aan.
Bestaat het lot of is het verzonnen?
De theorie van Jung is erg aantrekkelijk. Maar het is niet de enige die een verklaring kan geven voor toeval en lot. Freud, de vader van de psychoanalyse en de leraar van Jung, had een redelijk tegengestelde kijk hierop. In zijn visie bestaat het lot eigenlijk niet. Mensen creëren het lot door middel van hun koppige drang om aan alles wat er gebeurt een betekenis te geven. Volgens Freud is het ook omdat neurose ervoor zorgt dat mensen traumatische situaties blijven herhalen.
In de klassieke psychoanalyse heeft niets betekenis uit zichzelf. Mensen geven betekenis aan iets. Dat is gebaseerd op hun verlangens en trauma’s. Mensen hebben de neiging om in toevalligheden betekenis te zien waar er geen is. ‘Ik liep zomaar op straat toen ik tegen iemand op botste. Het bleek de liefde van mijn leven te zijn.’ Natuurlijk, en hetzelfde gebeurde nog eens dertig keer bij mensen die achteraf niet de liefde van je leven bleken te zijn. Eigenlijk is het idee ‘de liefde van je leven’ misschien ook wel een fantasie. Een mooie fantasie maar toch wel een fantasie.
Neurobiologen hebben vastgesteld dat wanneer het dopamine in de hersenen stijgt, de neiging groter wordt om in alles patronen te zien. Het gevolg is dat mensen op een foutieve manier betekenis geven aan toevalligheden waar er geen betekenis is. Ze gaan verbanden leggen. Ze maken soms zelfs vreemde verbindingen tussen dingen die eigenlijk niets met elkaar te maken hebben.
Het onbewuste of het lot?
Misschien zijn de situaties die we als het lot zien, eerder te wijten aan de leidende hand van het onbewuste. Zonder het te beseffen zoeken we bepaalde situaties en ervaringen op. Misschien zijn mensen niet zo vrij van hun lotsbestemming als we denken. Onze onbewuste fantasieën en verlangens zijn de dingen die hetgeen wij het lot noemen, ontwerpen. Door het een magische toets te geven ervaren we hoe dan ook wat voldoening.