Hysterische afonie: een conversiestoornis
Hysterische afonie kan een gevolg zijn van de angst om te spreken of zingen, een psychologisch trauma, een aanhoudende spraakstoornis, langdurig mislukte behandeling, een emotionele blokkade of het onbewuste verlangen om de aandacht van andere mensen te trekken.
Kortom, er zijn veel mogelijke oorzaken maar ze leiden allemaal tot hetzelfde resultaat: de persoon die eronder lijdt, denkt dat hij niet kan praten. Het komt vaker voor bij vrouwen en jongeren.
Hysterische afonie komt abrupt opzetten en kan zich ook manifesteren in licht gefluister. Lichamelijk lijkt het of er geen reflexen aanwezig zijn in de keelholte (ook wel areflexia genoemd). Daarnaast is de structuur van het strottenhoofd wel normaal, maar bewegen de stembanden niet correct.
Als iemand met hysterische afonie een geluid probeert te maken, is er sprake van een milde adductie tussen de bekerkraakbeentjes en afvoering van de lucht die in de luchtwegen komt. Wanneer deze persoon lacht of hoest, bewegen de stembanden echter volledig normaal.
Van hysterische afonie tot conversieafonie
Heb je wel eens last gehad van de volgende symptomen?
- Balans en coördinatieproblemen.
- Verlamming of spierzwakte.
- Afonie.
- Hallucinaties.
- Moeite met slikken.
- Een brok in je keel voelen.
- Urineretentie.
- Zintuiglijk verlies.
- Dubbelzien.
- Blindheid.
- Doofheid.
Heb je wel eens last gehad van een aanval of stuiptrekkingen? Lijkt het vaak alsof deze symptomen zich voornamelijk voordoen wanneer je zenuwachtig bent? Lijd je aan een neurologische aandoening of een andere ziekte? Hebben deze symptomen op de een of andere manier invloed op je leven?
Hoewel de term ‘conversie’ (die beschrijft wat mensen vroeger hysterie noemden) al sinds de middeleeuwen wordt gebruikt, was het Sigmund Freud die de term populair maakte. Hij was er namelijk van overtuigd dat onbewuste problemen zich kunnen manifesteren als lichamelijke symptomen.
Conversiestoornis was tegen het eind van de twintigste eeuw dan ook een populaire diagnose. Het verwijst naar symptomen die het gedrag beïnvloeden en op een neurologische ziekte lijken, maar geen organische oorzaak hebben, en ook niet kunnen worden verklaard door soortgelijke lichamelijke aandoeningen.
“Ik had geen stem om mee te praten omdat zij mijn hele taal was.”
-Rob Sheffield-
Een korte omschrijving van conversiestoornis
Conversiestoornis wordt gekenmerkt door symptomen die de sensorische of motorische functies beïnvloeden. De patiënt kan hierdoor het gevoel krijgen dat deze veranderingen worden veroorzaakt door een lichamelijk probleem, zoals een neurologische aandoening.
Hoewel er geen lichamelijke oorzaak gedetecteerd kan worden en tests of onderzoeken geen afwijkingen aantonen, lijken de symptomen echter toch onvrijwillig.
Conversiesymptomen zijn deels het gevolg van wat de patiënt zelf over zijn probleem denkt en kunnen in sommige gevallen zelfs medische zorg vereisen. In het begin zijn er vaak psychologische factoren bij betrokken. De kans is dus groot dat het komt opzetten als gevolg van een conflict of stressvolle situatie.
In sommige gevallen gaat deze stoornis niet vanzelf over. Dit komt door bepaald direct en indirect gedrag. Met direct gedrag bedoelen we bijvoorbeeld het negeren van het psychologische conflict dat de oorzaak is achter de stoornis, wat tijdelijk de angst vermindert. Indirect gedrag kan niet naar het werk gaan zijn, verantwoordelijkheden niet onder ogen zien etc.
De voornaamste symptomen
- Motorische stoornissen: zoals coördinatie- en evenwichtsveranderingen, verlamming of spierzwakte, afonie, moeite met het doorslikken van voedsel en dranken, brok in de keel en urine-retentie.
- Zintuiglijke problemen: sensorisch verlies (geen gevoel bij aanraking en onvermogen om pijn te voelen), dubbelzien, blindheid, doofheid en hallucinaties of stuiptrekkingen.
Conversiestoornis doet zich meestal voor in de laatste jaren van de adolescentie en de eerste jaren van de volwassenheid. Het komt maar zeer zelden voor bij kinderen jonger dan 10 jaar of mensen ouder dan 35 jaar. Het manifesteert zich plotseling en bij ziekenhuisopname verdwijnen de symptomen ongeveer binnen 2 weken.
Terugval is niet ongebruikelijk, vooral na het eerste jaar. En zelfs één terugval kan al een voorspelling zijn van toekomstige aanvallen. Symptomen zoals rillingen en stuiptrekkingen kunnen erop wijzen dat de aandoening niet reageert op behandeling of therapie.
“Ik heb mijn hysterie met plezier en verschrikking gecultiveerd.”
-Charles Baudelaire-
Risicofactoren
- Recente stressvolle periode of emotioneel trauma.
- Voor vrouwen is het risico op deze aandoening groter.
- Psychische aandoeningen zoals angststoornis, dissociatieve identiteitsstoornis of persoonlijkheidsstoornissen.
- Neurologische aandoening met vergelijkbare symptomen, zoals epilepsie.
- Een familiegeschiedenis van conversiestoornis.
- Lichamelijk of seksueel misbruik in de kinderjaren.
Behandeling voor hysterische afonie
Om deze aandoening te behandelen is het van essentieel belang om de oorzaak van stress te elimineren of te verminderen. Nog een goede manier om met deze aandoening om te gaan, is door de patiënt te helpen zijn trauma te verwerken, wat uiteindelijk de spanning vermindert.
Ook is het noodzakelijk om alle ‘beloningen’ waar de patiënt via zijn gedrag van profiteert weg te nemen, zelfs als hij zich niet bewust is van deze zogenaamde ‘beloningen’.
Soms verdwijnen de symptomen vanzelf, waarbij ze zich soms nog maar een paar dagen of weken voordoen en in andere gevallen helemaal verdwijnen. Er zijn echter genoeg hulpmiddelen waar de patiënt gebruik van kan maken:
- Leren over de ziekte.
- Psychotherapie.
- Ergotherapie.
- Het behandelen van andere potentiële stoornissen die ongemakken kunnen veroorzaken, zoals depressie of angst.
Alle siterte kilder ble grundig gjennomgått av teamet vårt for å sikre deres kvalitet, pålitelighet, aktualitet og validitet. Bibliografien i denne artikkelen ble betraktet som pålitelig og av akademisk eller vitenskapelig nøyaktighet.
- Halligan PW, Bass C, Wade DT (2000). New approaches to conversion hysteria. BMJ 320 (7248): 1488–9. PMC 1118088. PMID 10834873.
- Laplanche, Jean; Pontalis, Jean-Bertrand (1996). Diccionario de Psicoanálisis. traducción Fernando Gimeno Cervantes. Barcelona: Paidós. p. 173.
- Roelofs K, Hoogduin KA, Keijsers GP, Näring GW, Moene FC, Sandijck P (2002). Hypnotic susceptibility in patients with conversion disorder. J Abnorm Psychol 111 (2): 390–5. PMID 12003460.
- Nicholson TR, Kanaan RA (2009). Conversion disorder. Psychiatry 8 (5): 164. doi:10.1016/j.mppsy.2009.03.001.