Gerald Patterson en zijn model voor oudertraining
Gerald Patterson heeft een model voor oudertraining ontworpen nadat hij zijn dwangtheorie voorgesteld had. De dwangtheorie had als doel de manier te verklaren waarop de omgeving van een individu een invloed heeft op het ontstaan van storend gedrag.
Geloof het of niet maar de meest psychologische problemen die we bij kinderen en tieners waarnemen, zijn verbonden met hun omgeving. De school, leeftijdsgenoten en hun familie (vooral hun ouders) zijn enkele factoren die een grote invloed uitoefenen op het gedrag van een kind. Na verloop van tijd geven vormen zij eigenlijk het kind.
Dit heeft gevolgen op de manier waarop kinderen leren. Ze gebruiken de wijze waarop deze personen handelen, als een voorbeeld van de manier waarop ook zij moeten handelen.
“Het verschil tussen straf en discipline is een sterk kind.”
-Danny Silk-
Gezinsmodellen hebben alles te maken met gedragsmatige en ontwrichtende stoornissen. Het komt in feite heel vaak voor dat we antisociaal gedrag vaststellen in de gezinnen van kinderen die deze vormen van gedragingen ontwikkelen.
Op zijn beurt kan dit beïnvloed zij door hun socio-economische status, conflict tussen de ouders, zwakke leervaardigheden of zelfs verwaarlozing. Eén van de belangrijkste variabelen is verbonden met de manier waarop ouders opdrachten geven aan hun kinderen.
Wanneer men ontdekt dat een kind lijdt aan gedragsproblemen, dan maakt men een evaluatie van het gezin. De kans is dan groot dat we heel kritische ouders vinden die de neiging hebben om op een verwarrende, vernederende of woedende manier opdrachten te geven.
Twee verschillende soorten opdrachten: alfa en bèta
Alfa-opdrachten zijn duidelijk, haalbaar en aangepast aan de motorische vaardigheden van het kind. Een voorbeeld is dat je hen vraagt hun schoenen aan te trekken of stiller te spreken.
Bèta-opdrachten zijn anderzijds vaag, versnipperd en moeilijk te gehoorzamen. Het maakt het voor het kind met zekerheid moeilijk om specifieke gedragingen te leren die met gehoorzaamheid verbonden zijn. Dit zijn enkele voorbeelden van bèta-opdrachten: “Braaf zijn” en “Doe dat niet.” Het kind kan dan immers vragen: “Wat is goed?” of “Wat bedoel je?”
De dwangtheorie van Gerald Patterson
De dwangtheorie van Patterson verklaart hoe de gezinsomgeving van een kind in staat is om hun gedrag te beïnvloeden. Om tot deze verklaring te komen gebruikte de auteur een eenvoudige maar doeltreffende methode.
Hij analyseerde op een zorgvuldige manier een video die het gedrag van een kind op school toonden en de interactie van datzelfde kind met zijn ouders thuis.
Zijn theorie verklaart hoe antisociale patronen tot uiting komen in de gezinsdynamiek. Patterson stelde vast dat kinderen agressieve gedragingen zoals woedeaanvallen gaan gebruiken om te krijgen wat ze willen. Deze gedragingen worden daarna positief bekrachtigd wanneer het kind krijgt wat het wil.
Er is echter ook sprake van negatieve bekrachtiging. Het kind voelt zich minder angstig wanneer het krijgt wat het gevraagd heeft. Zo vermijdt het kind de confrontatie met ongewenste situaties.
Dit gezegd hebbende kunnen kinderen ook afstandelijk gedrag in hun eigen voordeel gebruiken. De naam van dit proces is dwang. De verklarende rol van negatieve bekrachtiging is heel goed merkbaar in dwangprocessen die in de relaties tussen ouders en kinderen bestaan.
Ouders mogen niet altijd de wensen van hun kinderen inwilligen. Het kan beide partijen misschien onmiddellijke tevredenheid bieden, maar kan op lange termijn een ernstig probleem worden.
Wanneer ouders elk verzoek van hun kinderen inwilligen, dan vallen ze in wat wij kennen als de “valkuil van negatieve bekrachtiging. Dit maakt negatief en dwingend gedrag erger.
Anderzijds kunnen we door middel van deze theorie ook vaststellen dat straf schadelijk is. Sommige ouders geloven wellicht dat straf dwingende gedragingen onderdrukt.
Eigenlijk doet het echter het tegenovergestelde: het verergert dit soort gedrag. Positieve straf biedt een gebrekkig model van problemen oplossen. Hieruit leert het kind niets positief.
Het model voor oudertraining
In overeenstemming met de dwangtheorie ontwikkelde Gerald Patterson een model voor oudertraining. Het doel is dat de ouders leren hoe ze op een gepaste manier hun omgeving kunnen sturen en niet in de valkuil vallen van de negatieve bekrachtiging.
Dit programma heeft geweldige voordelen. Het kind raakt immers gewend aan ongemak en ontwikkelt strategieën om op een gepaste manier frustratie te verdragen. De ouders leren bovendien ook hoe ze de woedeaanvallen van hun kinderen kunnen doorstaan zonder onmiddellijk toe te geven.
Het kind gebruikte de woedeaanvallen met het doel bevestiging te krijgen (bijvoorbeeld langer tv kijken, snoep krijgen, niet naar school gaan). Op een cognitief niveau leert het kind nu via het model dat deze woedeaanvallen eigenlijk zinloos zijn. Daarenboven maken kinderen zich ook de idee eigen dat ze niet altijd kunnen krijgen wat ze willen.
Voor sommige gezinnen kan het model voor oudertraining van Gerald Patterson echter moeilijk zijn. Het zorgt er dan voor dat ze gemakkelijk opgeven. Om dit reden is het echt nodig dat de ouders beseffen dat ze pas na verloop van tijd resultaten zullen krijgen nadat ze de voorgestelde maatregelen nauwkeurig toepassen.
Zolang de ouders volhouden, is de kans echter groot dat deze tussenkomst tot goede resultaten leidt. Het kind zal van een versterkt zelfvertrouwen genieten door grenzen te leren en te aanvaarden. De ouders zullen ophouden met zich schuldig voelen telkens als ze niet onmiddellijk toegeven aan het kind.
Alle siterte kilder ble grundig gjennomgått av teamet vårt for å sikre deres kvalitet, pålitelighet, aktualitet og validitet. Bibliografien i denne artikkelen ble betraktet som pålitelig og av akademisk eller vitenskapelig nøyaktighet.
- Comeche, M. y Vallejo, M. A. (2005). Manual de terapia de conducta en la infancia. Editorial Dykinson.