Édouard Manet, de eerste impressionist
Édouard Manet was een 19de-eeuwse Franse schilder. Met zijn opvallende stijl en focus was hij een inspiratie voor ontelbare latere schilders. Manet effende een nieuw pad door de traditionele onderwerpen van het schilderen en afbeelden van de gebeurtenissen en omstandigheden van zijn tijd uit te dagen.
In 1863 stelde hij zijn schilderij Le Déjeuner sur l’herbe tentoon. De critici verscheurden hem. Tegelijkertijd kreeg hij lof en enthousiasme van een jongere generatie schilders. Die zouden verder gaan en de kern van het Impressionisme vormen.
Édouard Manet: de eerste impressionist
Zijn vroege leven
Édouard Manet werd in Parijs geboren op 23 januari 1832. Zijn vader, August Manet was een hooggeplaatst lid van het Ministerie van Justitie. Zijn moeder, Eugénie-Désirée Fournier, was de dochter van een diplomaat en het petekind van een Zweedse prins in lijn om koning te worden.
Het was een rijke familie met vele contacten. De ouders van Manet hoopten dat hij een respectvolle carrière zou kiezen, bij voorkeur als advocaat. Hoe konden ze weten dat het leven voor hem een heel ander pad in petto had.
In 1839 studeerde hij aan de Canon Polloup-school in Vaugirard. Van 1844 tot 1848 zat hij als student op kostschool in het Collège Rollin. Hij was geen goede leerling. De enige les die hem interesseerde, was die ene les schilderen die ze gaven.
Zijn vader wou dat hij zich inschreef voor de studie rechten. Édouard besloot echter om deze weg niet te volgen. Toen zijn vader weigerde hem schilder te laten worden, verzocht hij om een plek in de marineschool maar hij slaagde niet in het ingangsexamen.
Nauwelijks zestien jaar oud vertrok hij als leerjongen scheepvaart op een transportschip. Toen hij in juni 1849 terugkeerde naar Frankrijk, faalde hij opnieuw in zijn examen voor de marine. Daarna gaven zijn ouders uiteindelijk toe aan zijn koppige volharding om schilder te worden.
De eerste officiële studies van Manet
In 1850 begon Manet met studeren bij de klassieke schilder Thomas Couture. Het was bij hem dat hij een inzicht ontwikkelde in het schilderen en de technieken.
Na zes jaren met Couture startte Manet in 1856 een gedeelde studio met Albert de Balleroy, een kunstenaar die militaire schilderijen maakte. Het was hier dat hij Jongen met Kersen (1858) schilderde. Spoedig verhuisde hij naar een andere studio waar hij de Absintdrinker (1859) schilderde.
In datzelfde jaar maakte hij korte uitstapjes naar Nederland, Duitsland en Italië. Tussen de reizen door bracht hij ook tijd door in het Louvre waar hij schilderijen van Tiziano en Diego Velázquez kopieerde.
Ondanks zijn succes met het realisme begon Manet in een meer ontspannen, impressionistische stijl te schilderen. Eén van de voornaamste kenmerken was zijn gebruik van brede lijnen en de afbeelding van gewone mensen die dagelijkse taken uitvoerden.
Zijn doeken begonnen zich te vullen met zangers, mensen op straat, Romeinse mensen en bedelaars. Deze ongewone onderwerpen in combinatie met een grote kennis van de oude meesters verrasten sommige mensen en verbaasden vele anderen.
Het volwassen leven van Édouard Manet en Le Déjeuner sur l’herbe
Tussen 1862 en 1865 nam Édouard Manet deel aan enkele tentoonstellingen van de Galería Martinet. In 1863 trouwde hij met Suzanne Leenhoff, een Nederlandse vrouw die hem pianolessen gegeven had. Ze waren al tien jaar samen en hadden samen een kind vóór ze officieel huwden.
In datzelfde jaar wees de Salonjury Le Déjeuner sur l’herbe af. Hij had het in een compleet revolutionaire stijl geschilderd.
“Ik schilder zoals ik wil schilderen: naar de hel met al hun studies.”
-Édouard Manet-
Le Déjeuner sur l’herbe was geïnspireerd door de werken van oude meesters als Het Pastorale Concert (Giorgione, 1510) en Het Oordeel van Paris (Raphael, 1517 – 1520). Het schilderij veroorzaakte grote opschudding. Het was het begin van de “lachwekkende beruchtheid” die hem zijn carrière lang zou plagen.
Zijn critici voelden zich beledigd door het feit dat een naakte vrouw zich in het gezelschap bevond van twee jonge manen die hedendaagse kleding droegen. Het leek hen geen wazige allegorische figuur. De moderniteit van de vrouw zorgde er integendeel voor dat haar naaktheid hen opviel als vulgair en mogelijk bedreigend.
Het stoorde de critici ook dat Manet deze mensen in een hard, onpersoonlijk licht geschilderd had. Ze hadden het ook moeilijk om te begrijpen waarom de mensen zich in een bosrijke omgeving bevonden die duidelijk niet realistisch was.
Zijn voornaamste werken
Twee jaar laten maakte hij zijn schilderij Olympia. In 1865 zorgde het in het Salon voor nog een ander schandaal. Het toont een naakte vrouw die ligt en vrijmoedig de toeschouwer aankijkt. Hij schilderde het met een hard, helder licht dat de binnenste ruimte bijna uitwist en haar verandert in een soort tweedimensionale figuur.
Zowel de critici als het publiek bepaalden dat deze hedendaagse odalisk onfatsoenlijk was. In 1907 zou de Franse staatsman Georges Clemenceau verdergaan met het plaatsen ervan in het Louvre.
Diep geraakt door deze behandeling vertrok Manet in augustus 1865 naar Spanje. Zijn verblijf daar was echter van korte duur. Hij hield namelijk niet van het eten en het frustreerde hem dat hij de taal niet sprak.
Terwijl hij in Madrid was ontmoette hij Théodore Duret. Die werd uiteindelijk één van de voornaamste voorvechters van zijn werk. In 1866 kwam hij ook in contact met de romanschrijver Emile Zola. Zij sloten vriendschap. Zola schreef in 1867 een briljant artikel in de Franse krant Figaro.
Zola wees erop dat bijna elke belangrijke kunstenaar begonnen is door publieke gevoeligheden te schofferen. Deze recensie maakt indruk op de kunstcriticus Louis-Edmond Duranty. Ook hij ging Manet steunen. Later werden ook Cézanne, Gauguin, Degas en Monet aanhangers van Édouard Manet.
De latere jaren
In 1874 kreeg Manet een uitnodiging om deel te nemen aan de eerste tentoonstelling door impressionistische schilders. Ondanks zijn steun voor de beweging wees hij de uitnodiging af en alle uitnodigingen die na de eerste verzonden werden.
Manet had het gevoel dat hij zich moest blijven concentreren op het Salon en zijn plek in de kunstwereld. Net als vele van zijn schilderijen was Édouard Manet een contradictie. Hij was tegelijkertijd burgerlijk en gewoon, traditioneel en radicaal.
“Men moet van zijn tijd zijn en schilderen wat men ziet.”
-Édouard Manet-
Een jaar na de eerste tentoonstelling van impressionistische schilderijen kreeg hij de kans om illustraties te maken voor de Franse uitgave van The Crow van Edgar Allen Poe. In 1881 kende de Franse regering hem het Légion d’honneur (het erelegioen) toe.
Twee later, op 30 april 1883 stierf hij in Parijs. Naast zijn 420 schilderijen liet hij een reputatie na die voor altijd zou bepalen als een moedige en invloedrijke kunstenaar.
De nalatenschap van Édouard Manet
Toen hij zijn debuut als schilder maakte, kreeg Manet met veel kritische weerstand te maken. Tot bijna aan het einde van zijn carrière is die kritiek nooit helemaal verdwenen.
Tegen het einde van de negentiende eeuw steeg zijn roem. Dat was te danken aan het succes van zijn gedenkwaardige tentoonstelling en de kritische aanvaarding van de impressionisten. Het duurde echter tot de twintigste eeuw vóór kunsthistorici hem zijn status gaven als één van de belangrijkste schilders van zijn tijdperk.
Manet’s afwijzing van traditionele modellen en perspectieven was een symbool van de breuk met de academische manier van schilderen uit de negentiende eeuw. Er bestaat absoluut geen twijfel dat zijn werk geholpen heeft om het pad te effenen voor het revolutionaire werk van de impressionisten en de post-impressionisten.
Hij had ook een belangrijke invloed op een groot deel van de kunst in de negentiende en de twintigste eeuw, alleen al omwille van zijn keuze van onderwerp. Hij focuste zich op moderne, stedelijke thema’s en beeldde die op een directe, bijna afstandelijke manier af. Dit plaatste hem zelfs nog verder af van de normen van het Salon.
Alle siterte kilder ble grundig gjennomgått av teamet vårt for å sikre deres kvalitet, pålitelighet, aktualitet og validitet. Bibliografien i denne artikkelen ble betraktet som pålitelig og av akademisk eller vitenskapelig nøyaktighet.
- Venturi, L., & Fabricant, L. (1960). Cuatro pasos hacia el arte moderno: Giorgione, Caravaggio, Manet, Cézanne. Nueva Visión.
- Álvarez Lopera, J. (1996). Revisión de un lugar común: Goya y Manet. Reales sitios, 33, (128). Patrimonio Nacional, Madrid.