Descartes en dromen
De Franse filosoof René Descartes staat bekend om zijn bijdragen aan de filosofie, de wiskunde en de wetenschap. In zijn filosofische beschouwingen peinsde hij over dromen. In dit artikel onderzoeken we zijn ideeën daarover. Ook zijn befaamde Cartesiaanse twijfel en hoe die verband hield met het verschijnsel dromen, en zijn existentialistische karakter komen aan bod.
De alledaagse ervaring van dromen is al lang onderwerp van filosofische discussie. Dat komt omdat het de uiterst belangrijke vraag opent wat ons ervan weerhoudt te geloven dat wat wij werkelijkheid noemen geen droom is. Misschien vind je dit idee onvoorstelbaar, maar het is al lang een interessant concept voor de filosofie. Laten we eens kijken wat het over dit onderwerp te zeggen heeft.
Descartes’ theorie van de droom
Descartes’ droomhypothese verscheen voor het eerst in het midden van de 17e eeuw in zijn werk, Metaphysical Meditations. Dit boek werd voor het eerst gepubliceerd in 1641. Het onderzocht zaken als bestaan, waarheid, kennis en werkelijkheid. Descartes wilde feiten vinden waarmee hij nauwkeurige en onfeilbare wetenschappelijke kennis kon opbouwen. Dit omdat de wetenschap van zijn tijd vol fouten zat.
Descartes hield vol dat we, wanneer we dromen, zowel echte als irrationele dingen aan onszelf voorstellen. Dit betekent dat we niet in staat zijn slaap van waakzaamheid te onderscheiden. Als de wetenschap haar betekenis ontleent aan de wereld om ons heen en deze in twijfel wordt getrokken, wat blijft er dan over?
Descartes vroeg zich af wat de inhoud van dromen is, want hoe onwaarschijnlijk ze ook zijn, ze hebben hun oorsprong in de werkelijkheid. Daarom moeten ze wel een gelijkenis hebben met echte dingen.
De dingen die we in dromen zien zijn als geschilderde beelden, die we ons alleen hadden kunnen voorstellen vanuit de gelijkenis van echte dingen.
Dit hielp de filosoof echter niet om een verschil vast te stellen tussen slaap en waakzaamheid. Hier komt zijn beroemde hyperbolische of Cartesiaanse twijfel om de hoek kijken. Vanaf dat moment begon hij inderdaad te twijfelen aan alles in de wereld, zoals wiskundige waarheden.
Wel probeerde hij ten minste één duidelijke en evidente waarheid te vinden. Die vond hij in het denken. Zijn beroemde uitspraak “Ik denk, dus ik ben” is gebaseerd op het idee dat zijn vermogen om te denken betekende dat hij bestond en dat er geen kans was dat daaraan getwijfeld zou worden.
Dromen en bestaan
Hoewel de droomhypothese gebruikt wordt als hulpmiddel om hyperbolische twijfel vast te stellen en zo zekere en zekere kennis te vinden, kan ze ook een andere betekenis hebben. Deze andere betekenis beschouwt de droom als een middel om existentiële of vitale zorgen (Engelse link) aan de orde te stellen.
Het probleem van het bestaan roept de onmogelijkheid op om te weten of we al dan niet in een droom leven. Als dat zo is, zouden onze werkelijkheid en de wereld om ons heen een eeuwigdurende droom zijn. Als we daaruit zouden ontwaken, zouden we ophouden te bestaan en zouden we alles verliezen wat we denken te weten. Het is een schrijnende gedachte.
“Nee, je bestaat alleen als een fictieve entiteit; je bent niet, arme Augustus, meer dan een product van mijn fantasie en die van mijn lezers die het verhaal lezen dat ik over je geveinsde avonturen en tegenslagen heb geschreven…”
Met Descartes’ droomhypothese begint niet alleen de wetenschappelijke kennis te wankelen, maar ook het bestaan zelf. Op basis hiervan zou er, als we wakker zouden worden, niets meer overblijven.
Descartes en het morele probleem van de droom
Descartes’ diepe filosofische overpeinzingen over dromen en kennis stelden hem in staat tot de meest zekere en zekere waarheid te komen waar hij ooit toe kon komen: “Ik denk, daarom ben ik.”
Er was ook een morele co mponent (Spaanse link) in het werk van Descartes. In feite wilden zijn beschouwingen zowel het leven van de mens als dat van de natuur beheersen. Dit betekende het vinden van een nauwkeurige en zekere waarheid. Hij suggereerde dat de rede de impuls of het verlangen had om die te bereiken.
Daarom zou onze moraal afhangen van de mate van zekerheid die we van de dingen hebben. Hoe meer ware kennis we van de wereld hebben, hoe meer controle en beheer we over ons leven kunnen uitoefenen.
Descartes geloofde dat als we ons leven beheersen door ware kennis, we ook de natuur kunnen beheersen. We gebruiken ware kennis om wetenschappelijke kennis te bevorderen en de wetenschap neemt de voorwerpen van de wereld die ons omringen om de wijsheid uit te breiden. Dit geeft ons bijgevolg een betere kennis van de wereld en meer beheer en controle erover.
“Het woord ‘filosofie’ betekent de studie van de wijsheid en met ‘wijsheid’ wordt niet alleen voorzichtigheid in onze dagelijkse zaken bedoeld, maar ook volmaakte kennis van alle dingen die de mens kan weten, zowel voor het gedrag van het leven als voor het behoud van de gezondheid en de ontdekking van allerlei vaardigheden.”
-Descartes-
De droom als kritische houding
Zoals we in dit artikel hebben verkend, speelde de droom een cruciale rol in Descartes’ filosofie als instrument om de aard van de werkelijkheid en de waarheid te onderzoeken. Door na te denken over onze dromen en de aard van de werkelijkheid tijdens de slaap, suggereerde Descartes dat we de waarheid die door onze zintuigen in de wakkere wereld wordt aangereikt in twijfel trekken.
Daarom werd de droom voor Descartes een instrument om een kritische houding ten opzichte van onze overtuigingen en waarnemingen te bevorderen. Door zijn studie van de droom was hij in staat te zoeken naar meer solide en zekere kennis. Dit gebaseerd op rede en duidelijk en helder bewijs.
Uiteindelijk illustreerde de rol van de droom in Descartes’ filosofie het belang van kritische reflectie. Het benadrukte ook de rol van methodische twijfel. Zijn filosofie diende inderdaad om ware kennis te vinden en de aard van de wereld om ons heen beter te begrijpen.
Alle siterte kilder ble grundig gjennomgått av teamet vårt for å sikre deres kvalitet, pålitelighet, aktualitet og validitet. Bibliografien i denne artikkelen ble betraktet som pålitelig og av akademisk eller vitenskapelig nøyaktighet.
- Defez A. (2006). Unamuno, Descartes y la hipótesis del sueño. Revista de Filosofía, 31(1), 7-20. https://revistas.ucm.es/index.php/RESF/article/view/RESF0606120007A
- Thayer M., W. (2017). Descartes: La vigilancia del sueño. Revista De Filosofía, 23, 99–108 Pág. Recuperado a partir de https://revistafilosofia.uchile.cl/index.php/RDF/article/view/46288